Zorgmanagers worden door besturen en directies van ziekenhuizen in stelling gebracht om ‘top-down’ de werkvloer in ’t gareel te houden. Dat beeld houdt menigeen er nog steeds op na. Logisch dat niet iedereen de ‘nieuwe garde’ met een eigen jargon, dat stoer klinkt maar overkomt als gebakken lucht, enthousiast omarmt. Gérard Hendriks, ruim twintig jaar hoofddocent Management in de Zorg aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN), reageerde op persoonlijke titel recht uit zijn hart kort maar krachtig op negen stellingen:
Stelling 1
Zorgmanagers zijn er zelf verantwoordelijk voor dat zij met argwaan worden bekeken.
Gérard Hendriks (GH): “Daarmee ben ik het eens. Managers die niet dienend zijn en zorgprofessionals louter proberen te ‘managen’ dienen met argwaan bekeken te worden.”
Stelling 2
Managers zijn gezien de schaalvergroting in de zorgsector een noodzakelijk kwaad.
(GH): “Daarmee ben ik het oneens. Managers kunnen bij elke schaalgrootte veel organisatorisch (regel)werk uit handen nemen van zorgverleners.”
Stelling 3
Ook zonder specifieke inhoudelijke kennis van de zorg kunnen zorgmanagers goed functioneren.
(GH) “Daarmee ben ik het eens. Die kennis, maar vooral ‘weten hoe de hazen lopen’ is te leren als je ervoor open staat en ‘meeloopt’ op de werkvloer.”
Stelling 4
Zorgmanagers mogen zich op geen enkele wijze direct of indirect bemoeien met (para)medisch handelen.
GH: “Daarmee ben ik het oneens. Op indirecte wijze hiermee bemoeien is wezenlijk, omdat er door diverse belangen niet altijd in het belang van patiënten wordt gehandeld. Een manager kan dan op zoek gaan naar een gezamenlijke ambitie.”
Stelling 5
Zorgmanagers fungeren als intermediair tussen bestuur/directie en de werkvloer; alle contacten tussen bestuur/directie en de werkvloer dienen daarom in principe via zorgmanagers te verlopen.
(GH) “Hiermee ben ik het oneens. Het kan heel verfrissend zijn om soms de tussenlaag over te slaan. Dit wel in alle openheid, dus niet achter ruggen om.”
Stelling 6
Zorgmanagers zijn in dienst van het bestuur/de directie en hebben primair tot taak om het beleid uit te voeren.
(GH): “Hiermee ben ik het oneens. Ook wanneer men in dienstverband werkt, ontslaat dit niemand van de plicht om zelf na te denken en zonodig een tegengeluid te laten horen.”
Stelling 7
Zorgmanagers zouden eigenlijk (para)medici moeten zijn, want die weten wat zich op de werkvloer afspeelt.
(GH): “Daarmee ben ik het oneens. Managers kunnen ook heel goed op de hoogte zijn wat er op de werkvloer gebeurt, mits hij/zij achter zijn/haar spreadsheets vandaan komt.”
Stelling 8
Zorgmanagers zouden ook voor een tuchtcollege ter verantwoording geroepen moeten kunnen worden.
(GH): “Daarmee ben ik het oneens: er zijn voldoende manieren om ter verantwoording te worden geroepen. Nog meer wetgeving in de trant van de Wet BIG is geen oplossing.”
Stelling 9
Zorgmanagers zijn medeverantwoordelijk voor de kwaliteit van de gezondheidszorg
(GH): “Daarmee ben ik het eens. Maar iedereen – inclusief patiënten en hun naasten – die met zorgverlening te maken heeft, is medeverantwoordelijk voor de kwaliteit van zorg.”
Hierbij wil ik Gérard Hendriks hartelijk danken voor zijn medewerking.
Één Reactie Reageer zelf
Beste Ignace,
Interessant onderwerp, die (wild)groei van (zorg)managers in de gezondheidszorg. Dat zogenaamde managen dicht zich zo langzamerhand een bijna goddelijke importantie toe, en dat in een land waar de gelovige mens – althans de gelovige die een kerk bezoekt – zo langzaam lijkt uit te sterven.
Gedurende mijn 35 jarige tocht langs allerlei spreekkamer werd het fenomeen managers in de zorg steeds vaker onderwerp van gesprek. Hieronder citeer ik uit een verhaal dat ik erover schreef.
‘Geleidelijk beklijft de indruk dat artsen hun persoonlijke inschatting van de patiënt en zijn aandoening meer en meer ondergeschikt maken aan de algemene conclusies uit de grootste gemene deler. Voorschrijfgedrag komt bijna standaard uit een computer en is een onvermijdelijke spin-off van een protocol. Uiteraard is zoveel mogelijk standaard generiek. De eigen beroepsorganisatie, het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) dicteert de regels.
Vanaf 2006 bemoeien zorgverzekeraars zich er steeds nadrukkelijker mee. Aangezwengeld door het bedrijfsresultaat proberen ze artsen te sturen in hun voorschrijfgedrag. Op afstand rekent de minister van VWS mee. Het budget staat al jaren onder druk. Zonder het te beseffen, laten artsen zich steeds meer duwen in de rol van bureaucratische gezondheidsmanager.
Vooral in ziekenhuizen en andere al maar uitdijende zorg gerelateerde organisaties maken managers de dienst uit. Sommige is dat een doorn in het oog.
De bekende columnist en voormalig hoogleraar anesthesiologie Bob Smalhout ziet het onder zijn ogen gebeuren hoe het ongrijpbare gilde der managers geleidelijk de dienst uitmaken in de ziekenhuizen. Tot aan zijn dood blijft hij fulmineren tegen hun overbodigheid. De kritiek komt zeker niet alleen van zijn kant.
De Nijmeegse hoogleraar bedrijfskunde, René ten Bos kenmerkt die managers als een fenomeen aan wie een heldere identiteit ontbreekt. In de filosofie-van-de-management-wetenschappen zijn ze niet mild over deze kaste. Volgens René ten Bos weten ze te vaak niet goed wat ze doen, goed beschouwd praten ze alleen maar. De vraag is interessant of dit alleen maar geldt voor de managers in de gezondheidszorg! Tot midden jaren zeventig zijn ze in die sector nog een betrekkelijk schaars artikel. In de jaren die volgen is dat gemis meer dan gecompenseerd.
Begin 2000 ben ik gast bij een feestelijkheid in een groot regionaal ziekenhuis. Daar maak ik kennis met iemand die zich voorstelt als clustermanager. Ik ben nieuwsgierig en vraag naar wat hij zoal doet. Van zijn uitgebreide antwoord blijft me één zin bij; ‘een clustermanager moet zorgdragen voor het verlagen van de niet-zorg gebonden kosten.’
Wanneer hij die zin uitspreekt, proef ik wonderbaarlijk genoeg nergens ook maar een spoor van ironie, laat staan cynisme in zijn woorden.’
Managers, in welke branche dan ook, zouden minstens twee dagen per week met hun voeten in de praktijk van alle dag moeten staan. Het voorkomt dat ze onzin gaan uitslaan omdat ze zich alleen maar met cijfertjes en regeltjes kunnen bezig houden.
Dus die directeur van welke school dan ook, moet ook weer voor de klas en die directeur van ziekenhuis, verpleegtehuis of GGZ instelling waar dan ook, moet weer met patiënten in de weer, voelen en ruiken wat het is om daar het beste van te maken zoals zijn personeel dat dagelijks doet.
Joep Scholten