Zwarte vogel
Wanneer ik niet was overgaan van de vijfde naar de zesde klas van het gymnasium had ik mijzelf aan de spijlen van het balkon van het ouderlijk huis opgehangen en zou nu wellicht mijn graf al zijn geruimd. Bij een winkel voor scheepvaartbenodigdheden aan de Nijmeegse Waalkade had ik twee meter touw gekocht. Als voormalig zeeverkenner kende ik deze zaak en op scouting had ik leren knopen. Bij doubleren zou ik niet alleen mijn moeizaam verworven vrienden verliezen maar zou meneer Bloem mijn klassenleraar worden. Om voor mij onbekende redenen had deze magere, boomlange docent klassieke talen en mythologie de pik op mij. Ik zie hem nog met een smerige lach op zijn smoel de klas binnenlopen. “Wie leest hier Paulus de boskabouter,” bralde hij. Dat sloeg op mij. Bij een proefwerk mythologie had ik – zonder dat ik mij dit realiseerde – de vrouw van Zeus de naam gegeven van de heks uit de verhalen van Paulus de boskabouter: Eucalypta. Ik voelde mij voor de hele klas grof voor schut gezet, het trok zwart voor de ogen weg. Nadien bleef meneer Bloem mij pesten. Als kind had ik opgevangen dat zwarte vogels boodschappers van de dood zijn. Toen was er één vlakbij.
Tien jaar later was één van mijn eerste spoedgevallen een ophanging. Ik was toen nog in opleiding tot huisarts, het gebeurde halverwege de ochtend en het ging niet om iemand uit de praktijk. In het magazijn van een doe-het-zelfzaak – de ironie kan buitengewoon wreed voor de dag komen – lag een man van rond de veertig op de grond; ik zou nog precies de plek kunnen aanwijzen. Mijn eerste gedachte ging naar een hartstilstand. Toen ik hierover een vraag stelde, wees degene die hem had aangetroffen zwijgend naar een haak aan het plafond. Pas hierna ontdekte ik de insnoering in zijn hals. Twee dingen zijn mij bijgebleven: vanuit het gevoel in een vacuüm terecht te zijn gekomen belandde ik in een heksenketel – er gebeurde ineens van alles – en nog altijd hoor ik zijn echtgenote roepen “de zaak heeft hem genekt!” Het was een brute confrontatie met de zwarte vogel. Ik ben vooral blij dat de man niet aan het touw heb zien bungelen.
Een paar jaar na de overname van onze huisartspraktijk vroeg de politie mij om aan de hand van een foto een patiënt te identificeren. De man had zich opgehangen in de bossen bij Schijndel en was al enige tijd dood toen hij werd gevonden. Mogelijk was ik de laatste met wie de man had gesproken. Ik herinnerde mij nog heel goed dat consult kort voor Kerstmis of in de dagen hierna. Of de man over zelfmoord sprak, weet ik niet zeker maar zijn appèl op mij nam ik uiterst serieus, er ging een zekere dreiging van uit. Ik nam contact op met de dienstdoende psychiater van de instelling waar hij onder behandeling was en vroeg dringend om een opname maar die werd geweigerd; zelfs een gesprek was onmogelijk. Ik vond dat heel bot en vreesde het ergste. Sindsdien is er wat mij betreft – ten onrechte maar desalniettemin – een smet gekomen op de hele beroepsgroep van psychiaters. Op de polaroidfoto die mij werd getoond herkende ik mijn patiënt niet meer: het gelaat was walgelijk opgezwollen en misvormd. “L’Aigle Noir” (de zwarte adelaar) van het chanson van Barbara had zich weer laten zien.
https://www.youtube.com/watch?v=fd-2w4TgIQE
voor de tekst van L’Aigle Noir, klik hier.
Toen ik tijdens een bijeenkomst van de waarneemgroep deze ervaring te berde bracht reageerden mijn collegae met nog gruwelijker verhalen over zelfmoord. Het was alsof ik blij mocht zijn dat het bij de aanblik van één foto was gebleven. Over de man die in de doe-het-zelfzaak zelfmoord pleegde is nauwelijks gesproken. Dat kwam ook omdat niets over hem bekend was. Ik geloof dat ik nog wel een brief naar zijn weduwe heb gestuurd om mijn medeleven te betuigen. De agoog die de wekelijkse terugkomdag van huisartsen in opleiding begeleidde, vond dat ik deze casus niet goed presenteerde en reageerde negatief. Wat betreft mijn eigen ervaring hoorde ik meer dan dertig jaar later op een reünie in nog altijd hetzelfde schoolgebouw dat meerdere leerlingen door meneer Bloem tot wanhoop waren gedreven. Er was ook een verklaring voor zijn gedrag: de docent zou van een ander gymnasium zijn weggepest – hij zou geen orde kunnen houden – waardoor hij zich anders was gaan gedragen: voortaan moest duidelijk zijn wie de baas was. Ik heb hem zelf ook gesproken en verteld over de impact van zijn uitlating; het leek of het hem weinig of niet deerde.
Op 24 november 2011 pleegde de Oostenrijke zanger en acteur Ludwig Hirsch naar alle waarschijnlijkheid zelfmoord door van de tweede verdieping van een ziekenhuis te springen. Hij was hier opgenomen in verband met longkanker. Twee jaar later publiceerde zijn echtgenote Cornelia Kündgen een boek over haar man, waarin zijn dood slechts fragmentarisch aan bod komt. Zowel de wijze waarop een einde kwam aan het leven van Ludwig Hirsch als het fragment uit het boek waarin hierover een behandelaar aan het woord komt, vervullen mij als arts met plaatsvervangende schaamte. Wanneer je als mens ooit bent afgedaald in de krochten van de wanhoop, dan moet je toch een beetje kúnnen aanvoelen wat in een patiënt met kanker om kan gaan. Mijn eigen ervaring leidde er toe dat ik als huisarts voor wanhopige mensen uit mijn praktijk als vluchtheuvel wilde fungeren. Sommigen kregen zelf mijn privé-nummer: ik kan mij niet herinneren dat er ooit gebruik, laat staan misbruik, van is gemaakt. Het feit dat je weet dat er iemand is op wie je zonodig een beroep kúnt doen blijkt al heel belangrijk.
Ik kende de naam van Ludwig Hirsch al jarenlang vanwege één chanson – wellicht zijn bekendste – waarmee hij vaak zijn optredens afsloot: Komm großer schwarzer Vogel.
http://www.youtube.com/watch?v=3MPgn7Rm9no
Voor de tekst van Komm großer Schwarzer Vogel, klik hier.
In dit lied lokt hij een grote zwarte vogel naar zijn kamer en wil hij zich door dit dier laten wegvoeren. Toen Komm großer schwarzer Vogel in 1979 op plaat werd uitgebracht, mocht het lied na tien uur ’s avonds niet meer op een Oostenrijkse radiozender ten gehore worden gebracht uit angst dat mensen hierdoor zouden worden gestimuleerd om zelfmoord te plegen. De reacties op het overlijden van Ludwig Hirsch laten zich raden: hij was door de grote zwarte vogel uit zijn eigen lied meegenomen.
In 2013 ontdekte ik in het museum van het schitterende Delphi een fraai beschilderd schaaltje waarop onder meer een grote zwarte vogel figureert. Ik heb begrepen dat het om een raaf gaat. Deze vogel fungeert als boodschapper van de zonnegod Apollo. Wie een raaf tegenkomt, heeft niets te vrezen, integendeel: de vogel symboliseert een lang leven. Wat jammer dat meneer Bloem daarover nooit heeft verteld tijdens zijn lessen mythologie.
1 reactie
Toen Joost Zwagerman begin september uit het leven stapte, kon je het van het scherm afschrapen. Veel bekende Nederlanders waren zo ontzet en ook zo verbaasd. Over vooral dat laatste was ik erg verbaasd. Soms las ik zijn stukken, hoorde hem op TV en keek ondertussen naar hem. Ergens in 2012 vond ik het nodig om de Volkskrant te schrijven dat ik mij zorgen maakte over de gezondheid van Joost. Op een of andere manier proefde ik in zijn geëxalteerde lyriek over kunst feitelijk vooral overspronghandeling van een man in de war; dat zou zomaar eens naar kunnen eindigen.
Nou weet ik dat redacties van zogenaamde kwaliteitskranten vaak erg lange tenen hebben. Vooral de redactie van De Volkskrant blinkt uit in het niet plaatsen van kritische stukken. Natuurlijk was men ook daar drie jaar later erg ontzet en verbaasd.
Deze geschiedenis schoot door mijn hoofd toen ik het verhaal van Ignace Schretlen las. Een gevoelige ziel, dat is wel duidelijk. Als je met zo’n gesteldheid luistert naar de zwaarmoedigheid van Barbara of Ludwig Hirsch, raak je als vanzelf gebiologeerd door de verlokkingen van die grote zwarte vogel. Bij Ludwig Hirsch had ik wel die geschreven tekst erbij nodig, want dat gezongen Oostenrijks moet je vaker horen om er een beetje chocola van te kunnen maken.
We spraken elkaar nooit, Ignace en ik. Maar zou ik nu nog artsenbezoeker zijn en Ignace huisarts terwijl wij aan zijn bureau zitten als hij dit verhaal aan mij vertelt, zou ik het dan wagen, vroeg ik me af? Zou ik me dan naar voren buigen en hem diep in de ogen kijken en vragen: ‘Vertel eens Ignace, hoe vaak speelt die grote zwarte vogel een rol in jouw gedachten? Hoe groot is de verleiding je mee te laten voeren ver weg van de werkelijkheid? En stel dat die verleiding op een dag te groot wordt, bel je dan nog eerst met iemand? Of is er een persoon in de buurt met een neus voor gevaar die je voortijdig op de schouders tikt?’ Zou ik dit gezegd hebbende, daarna durven zwijgen, net zo lang tot er een antwoord kwam?
Zoals gezegd, we spraken elkaar nooit persoonlijk. En zo’n gesprek per email voeren zodanig dat een ieder kan meelezen, lijkt me naast onelegant bovendien weinig effectief, tenslotte ontbreken de ogen waarin ik wil kijken. Nee, ik stel geen vragen.
Wel zocht ik naar een lied, het liefst in net zo onverstaanbare taal. Ik kom dan automatisch uit bij Konstantin Wecker, een zanger uit München die vaak in het Hoch Bayerische dialect zingt. Al jaren zeer populair bij onze oosterburen, de man overwon ooit een cocaïneverslaving. Zijn teksten zagen niet zelden aan de wortels van een zelfgenoegzame maatschappij. Zijn ‘Willy’ (ook met de tekst erbij in het Hoch Bayerisch en verdorie, ook nog fonetisch geschreven, blijft het een moeilijke klus) is een waar monument. Hoewel Willy er het loodje bij legt, is er nergens ook maar een spoor van een grote zwarte vogel.
Joep Scholten
Joep Scholten
16 november 2015 / 19:19