Aandelen voor de arts
Vanaf 2015 gelden in de medisch-specialistische zorg integrale tarieven waarbij een ingebouwd plafond de jaarlijkse kostenstijging moet begrenzen tot maximaal 2 procent. Voor vrijgevestigde medisch specialisten tijd om na te denken over een nieuwe rol. Aandeelhouderschap zou de oplossing kunnen zijn.
V0or vrijgevestigde medisch specialisten zijn het roerige tijden. De afgelopen jaren kwam een aantal van hen veelvuldig in het nieuws door hoge volumes en bijbehorende hoge honoraria. Minister Edith Schippers van VWS greep in; vanaf 2015 zal in de medisch-specialistische zorg worden gewerkt met integrale tarieven, waarbij een ingebouwd plafond moet zorgen voor een begrenzing van de jaarlijkse kostenstijging tot maximaal 2 procent. In deze nieuwe situatie vervalt het fiscale ondernemersvoordeel voor de medisch specialist en onderhandelen zorgaanbieders en zorgverzekeraars over de prijs van het gehele zorgproduct, inclusief het honorarium van de specialist.
Orde van Medisch Specialisten: “Mede-eigenaarschap van de medisch specialist in het gemeenschappelijk medisch bedrijf kan bijdragen aan het gelijkrichten van belangen op gebied van resultaatgerichtheid, doel-matigheid en kwaliteit van dienstverlening.
Ziekenhuiskoepel NVZ: “Uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam blijkt dat ziekenhuizen veilig winst kunnen uitkeren als dit niet gebeurt in de eerste jaren na investering. Daarnaast moet aan kwaliteits-eisen worden voldaan en moet de financiële buffer voldoende zijn.”
Betrokkenheid
Hoogste tijd om na te denken over een nieuwe rol voor specialisten binnen het ziekenhuis, meent Peter Paul van Benthem, KNO-arts bij Gelre-ziekenhuizen. Hij stelt voor om de medisch specialist aandeelhouder te laten worden van het ziekenhuis en organiseerde hierover onlangs een congres voor zo’n 80 specialisten. In zijn ogen biedt het aandeelhouderschap medisch specialisten legio voordelen: “Momenteel heerst in ziekenhuizen een grote mate van bureaucratie die gekenmerkt wordt door tegengestelde belangen bij het ziekenhuis en de vrijgevestigden. Hierdoor is er weinig betrokkenheid van medisch specialisten bij de ziekenhuisorganisatie, wat de innovatie afremt.” In tegenspraak hiermee lijken de recente berichten over medisch specialisten die met miljoenenleningen de noodlijdende instellingen Orbis Medisch Centrum en het Rode Kruis Ziekenhuis in Beverwijk overeind moesten houden. Maar volgens Van Benthem maken deze ontwikkelingen duidelijk waarom juist nu het aandeelhouderschap noodzakelijk is: “Maatschappen lopen met dergelijke financiële constructies grote risico’s zonder dat er afspraken zijn gemaakt over zeggenschap.”
Het aandeelhouderschap biedt volgens Van Benthem grote kansen: “Er is dan niet langer sprake van een financiële belangentegenstelling tussen de ziekenhuisorganisatie en de maatschappen. Het ziekenhuis kan slagvaardiger en zakelijker opereren en bovendien zullen medisch specialisten een veel groter kostenbewustzijn ontwikkelen, zullen zij meer dan nu gebonden zijn aan het ziekenhuis, en zullen innovatieve zorgproducten niet langer rondom vakgroepen maar rondom diagnosegroepen ontstaan.” Van Benthem geeft toe dat dit voor de raad van bestuur forse consequenties zal hebben: “De zeggenschap op strategisch niveau ligt nu nog bij de raad van bestuur en die op operationeel niveau bij de maatschappen. In een situatie van aandeelhouderschap is dit precies andersom.”
Ook Theo Schraven, adviseur gezondheidszorg bij Governance University, is enthousiast over het idee, maar spreekt liever over eigenaarschap dan over aandeelhouderschap. Volgens Schraven moet de medisch specialist in de toekomst verantwoordelijkheid nemen voor zowel de lusten als de lasten: “Wat mij opvalt aan medisch specialisten is, wat ik noem, het in- en uitstapgedrag: ze stappen in bij het behandelen van de patiënt, maar stappen weer uit op het moment dat er op organisatorisch vlak een bijdrage wordt gevraagd. ‘Dat is een taak van het management’, zeggen ze dan. Als aandeelhouder zullen zij verantwoordelijkheid moeten dragen over de volle breedte van het ziekenhuis.”
Winstuitkering
Hoewel winstuitkering in de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) is verboden, is begin 2012 door het kabinet-Rutte I een wetsvoorstel ingediend om dit mogelijk te maken voor aanbieders van medisch-specialistische zorg. Doel van het wetsvoorstel is de kwaliteit, dienstverlening en doelmatigheid van de medisch-specialistische zorg verder te verbeteren. Maar het onvoorwaardelijk toestaan van winstuitkering zou kunnen leiden tot extra risico’s voor de kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid van zorg. Daarom stelt het wetsvoorstel randvoorwaarden aan de winstuitkering. Ook het regeerakkoord sluit hierop aan. Hierin is de passage opgenomen dat ‘de mogelijkheid om winst uit te keren in de zorg zodanig wordt ingeperkt dat het alleen interessant is voor investeerders met een langetermijnperspectief. Winstuitkering is alleen mogelijk bij surpluswinst boven 20 procent solvabiliteit en alleen bij winst uit reguliere exploitatie. Zorgverzekeraars krijgen de mogelijkheid een minderheidsbelang bij zorgaanbieders te verwerven’.
Volgens Emke Plomp, gepromoveerd op het onderwerp ‘winstuitkering in de zorg’ aan de VU in Amsterdam, biedt de passage uit het regeerakkoord perspectief om het aandeelhouderschap de komende jaren verder handen en voeten te geven: “Het toelaten van winstuitkering door aanbieders van medisch-specialistische zorg is economisch verdedigbaar en juridisch toelaatbaar zolang voldoende waarborgen worden gesteld om de publieke belangen te beschermen. Ik acht de kans groot dat het wetsvoorstel de komende tijd nog behoorlijk kan wijzigen. Dit biedt medisch specialisten en zorgbestuurders een uitgelezen mogelijkheid om hun inbreng kenbaar te maken.”
Peter Paul van Benthem blijft actief met het onder de aandacht brengen van de medisch specialist als aandeelhouder en organiseert in maart opnieuw een congres over dit onderwerp. Voor meer informatie en aanmelden, zie www.meeting2inspire.nl.