Colonoscopie
Esther Gerritsen (1972) schrijft romans, columns en scenario’s voor tv en film. In 2014 kreeg ze de Frans Kellendonkprijs voor haar gehele literaire oeuvre. Afgelopen november verscheen haar roman De terugkeer.
Tekst: Esther Gerritsen | Beeld: Károly Effenberger
Ik ben tijdens mijn colonoscopieën vaak heel gelukkig. Ik heb er nu al drie gehad. Omdat er te veel familieleden darmkanker hebben gehad (het zijn er altijd te veel) moet dit onderzoek slechts ter controle. Ik ben natuurlijk gelukkig omdat er nooit iets gevonden is, maar ik ben ook gelukkig door de briljante dramaturgie rondom deze behandeling.
De ervaringsdeskundige weet: het is niet het onderzoek dat erg is, maar de vloeistof die je de dag ervoor moet drinken. Dingen door moeten slikken die smerig zijn… dat is een wrede marteling. Als kind lustte ik niets en men heeft wel eens geprobeerd om me met twee volwassenen vast te houden, de mond te openen en een hoestdrankje naar binnen te gieten. Dit mislukte natuurlijk. Je kunt een kind niet dwingen iets door te slikken. En nu, eens in de vijf jaar, zeg ik tegen mezelf dat het moet met de smerigste drank die ik ken. De laatste keer kwam de helft er weer net zo uit. Het was een nieuw drankje, het werkte nog beter, en was nog viezer. Het waren lange, smerige uren en de colonoscopie daarna was het einde van de marteling; de verlossing.
De laatste keer dat ik daar lag, was het dan ook gezelliger dan ooit. Uitgeput kwam ik op de behandeltafel terecht waar ik welkom werd geheten door drie kundige en sympathieke vrouwen, die me snel pijnstilling gaven en met de behandeling begonnen voor ik er erg in had.
‘De smerigheid is essentieel voor deze succesvolle dramaturgie’
Ik begon te kletsen als een dolle en zei: ‘Ik praat als ik nerveus ben.’ ‘O, praat maar lekker door’, zei de vrouw die liefdevol haar handen op mijn buik had gelegd. Maar eigenlijk praatte ik niet omdat ik nerveus was, ik praatte omdat het voorbij was, die smerige marteling vooraf.
‘Ik kan me niet voorstellen’, zei ik, terwijl op de monitor de binnenkant van mijn darmen verscheen, ‘dat er niet iemand is, die een drankje kan uitvinden dat laxeert maar niet zo smerig is, dat moet toch kunnen?’ Ik dacht niet helder door de pijnstilling. Later, na deze derde keer, begreep ik het pas. Ze maken het natuurlijk met opzet zo smerig. Dat moet haast wel. We kunnen naar de maan vliegen, maar een laxeermiddel uitvinden dat goed smaakt is onmogelijk? Natuurlijk niet. De smerigheid is essentieel voor deze succesvolle dramaturgie. Je bent zo blij dat het voorbij is, dat ze daarna alles met je kunnen doen. Je bent een mak schaap op hun behandeltafel.
‘Mogen we met een camera vanachter bij u naar binnen?’ ‘Maar natuurlijk, komt u maar! O, u bent al binnen haha, nee het maakt mij niet uit, ik ben al lang blij dat fase één achter de rug is. O, u wil nog dieper – au, sorry – u wil die bocht nemen? Natuurlijk, wat? Au, ja sorry ga door. Even op mijn zij liggen en ontspannen terwijl u wat verder gaat? Maar natuurlijk, wat u wil! Leuk met al die vrouwen zo. Gezellig is het hier. Krijg ik weer een tosti na afloop?’
Op deze plek verhalen schrijvers, journalisten en publicisten over een persoonlijke ervaring met de gezondheidszorg en houden ze (para)medici een spiegel voor. Eerdere afleveringen vindt u hier.