Deinend ontwaken

‘We leven met hier met de seizoenen’

Dagelijks wakker worden op het water. Voor sommigen is het een droom. Maar wat komt er allemaal bij kijken als u daadwerkelijk een woonboot gaat kopen?

Tekst: Anton van Tuyl | Beeld: De Beeldredaktie/Dingema Mol
Emma EshuisAios Emma Eshuis met partner Menno Manschot en zoon Yannic op hun Amsterdamse woonboot

 

“Ik voel me vrij, maar toch zit ik midden in Amsterdam”,vertelt Emma Eshuis (33). Ze is in het AMC in opleiding tot maag-, darm- en leverarts. Samen met haar man kocht ze in 2008 een woonboot bij Artis, aan de Oostenburgergracht.

“We leven hier met de seizoenen. In de lente zien we hoe de eenden kuikens krijgen. ’s Zomers leven we echt buiten. Aan de ene kant is er een groenstrook en aan de andere kant water. Zelfs als we de muziek hard zetten, hoort niemand het. Toch kunnen we alle voorzieningen van de stad makkelijk met de fiets bereiken.”

Eshuis en haar man hebben een Oostzeetjalk, die ruim een eeuw oud is en zo’n 90 m² woonoppervlak biedt. De motor is eruit, dus varen zit er niet meer in. Eens in de zes jaar laten ze hun boot voor circa 250 euro naar een werf in Zaandam slepen, voor onderhoud. Dat periodieke onderhoud kost meestal zo’n 1500 euro.

Eshuis: “Verder klussen we zelf regelmatig aan de boot. Dan gaat het niet alleen om schilderen. Toen we hier net woonden, merkten we bijvoorbeeld dat de waterleidingen snel bevriezen. Daarom heeft mijn man heat coil langs de leidingen bevestigd. Dat is zo’n snoer met warmtekorrels en een sensor. Als de temperatuur onder de twee graden komt, wordt het snoer automatisch warm.”

Twee jaar geleden werd hun zoontje geboren. “Voor zijn veiligheid is nu een net gespannen, want we gaan hier voorlopig niet weg. De combinatie van stad en natuur is voor ons the best of both worlds.”

Onze logees zijn zich altijd onmiddellijk bewust van de deining, vooral als het stevig waait. Wij merken dat amper nog, want voor ons is het volstrekt normaal om op het water te wonen. Een heerlijk vrij gevoel”

Financiering

Eshuis is niet de enige die gevallen is voor de charmes van wonen op het water. Nederland telt ruim tienduizend woningen op het water. Hieronder vallen woonboten en woonschepen, die van ijzer zijn en al dan niet kunnen varen. De woonark en watervilla lijken meer op een echt huis. Ze zijn gemaakt van steen en beton en zijn niet gemaakt om te kunnen varen. Vooral de watervilla wint aan populariteit. Deze telt vaak verschillende verdiepingen en is een luxe, grotere uitvoering van de traditionele woonboot.

Een gemiddelde woonboot telt ongeveer 100 m² woonoppervlak. Zo’n boot kost ruim 3 ton in Amsterdam (waar een derde van alle Nederlandse woonboten ligt). Dat is ongeveer net zo duur als een Amsterdamse woning met een vergelijkbare oppervlakte. Buiten de Randstad liggen de prijzen van woonboten aanzienlijk lager.

Vanaf 1 oktober dit jaar biedt alleen nog de Rabobank nog hypotheken voor woonboten aan. Een onwenselijke situatie

De financiering van een woonboot is wat lastiger dan die van een normale woning. Vanaf 1 oktober dit jaar is er nog maar één Nederlandse bank die hiervoor hypotheken aanbiedt: de Rabobank. “Dat is een onwenselijke situatie, want de koper heeft nu geen keuze meer”, aldus een woordvoerder van Vereniging Eigen Huis. Ook de ministers Dijsselbloem (Financiën) en Blok (Wonen) lieten in een reactie op Kamervragen weten niet blij te zijn met deze situatie. Mogelijk komt er binnenkort weer wat concurrentie. Triodos Bank bijvoorbeeld, is gestart met een pilot waarbij de bank een klein aantal zeer duurzame woonarken financiert.

De Rabobank hanteert sinds 1 augustus een opslag van 0,8 procent voor woonboothypotheken. Wie 3 ton hypotheek neemt, betaalt voor een woonboot per jaar dus bruto 2400 euro meer aan rente dan voor een gewoon huis. Hypotheekrenteaftrek is mogelijk, mits de boot een vaste ligplaats heeft en fungeert als hoofdverblijfplaats. Verder is het belangrijk om te weten dat er voor een woonboot minder hypotheek wordt verleend dan voor een gewoon huis. De Rabobank leent maximaal 90 procent van de getaxeerde marktwaarde, terwijl banken bij normale woningen dit jaar tot 102 procent mogen financieren.

woonarkWoonark in Muiden. Ons Land telt in totaal ruim tienduizend ‘woningen’ op het water

 

“Voorkom vervelende verrassingen”, adviseert woonbootmakelaar Niek van der Sluis, “door voorafgaand aan de koop, bijvoorbeeld via internet, te checken wat er in het bestemmingsplan van de gemeente staat over woonboten.” Hoe belangrijk dat is, merkte aios Emma Eshuis pas een jaar na aankoop van haar boot. Toen ontdekte ze dat de gemeente in haar gracht de helft van de woonboten doodleuk had ‘weggetekend’. Door gezamenlijk te protesteren, wisten de woonboot-eigenaren verwijdering te voorkomen.

Hoeveel liggeld iemand per vierkante meter betaalt, verschilt. Het gemiddelde ligt rond de duizend euro per jaar

Een eigenaar van een woonboot is verplicht een ligplaatsvergunning aan te vragen voor het gebruik van de openbare ruimte. Meestal kan dat bij de gemeente, maar op sommige locaties verstrekt de provincie, het waterschap of het Rijk die vergunning. Daarvoor betaalt de eigenaar jaarlijks liggeld, ook wel precario-belasting genoemd. Woonbootmakelaar Van der Sluis: “Hoeveel liggeld iemand per vierkante meter betaalt, verschilt. Duizend euro per jaar is een gemiddeld bedrag, maar het kan een stuk minder zijn. Of juist het dubbele. Daarbij telt ook mee of je bij de boot nog een strook groen wilt huren.”

De meeste gemeenten geven de laatste jaren amper nog nieuwe ligplaatsen uit, met uitzondering van kleine projecten voor watervilla’s, zoals op IJburg in Amsterdam en in het Utrechtse Leidsche Rijn. Wie een woonboot koopt en zelf geen ligplaats heeft, moet dus goed letten op de vermelding ‘met ligplaats’. Een enkele keer ligt de woonboot op eigen grond. Of beter gezegd: in eigen water. Dan hoeft er uiteraard geen liggeld te worden betaald.

Belasting

Voor een woonboot moet in de meeste gemeenten roerendezaakbelasting worden betaald. Dit is te vergelijken met de onroerendezaakbelasting (ozb) die eigenaren van gewone huizen jaarlijks verschuldigd zijn. Hoe duurder de woonboot, hoe hoger de belasting. Ook deze tarieven verschillen per gemeente; vaak zijn ze gelijk aan de ozb-tarieven. In Groningen gaat het bijvoorbeeld om 343 euro per jaar bij een woonboot die een waarde van 2 ton heeft. Voor diezelfde woonboot betaalt een eigenaar
in Arnhem jaarlijks ruim 400 euro belasting.

Naar de werf

“Moderne watervilla’s vergen weinig onderhoud”, zegt Harald Falkeisen, woonbootmakelaar én voorzitter van de Nederlandse Bond van Makelaars in Schepen. “Vaak hebben ze een gevelbeplating, die enkele keren per jaar moet worden schoongemaakt. Maar bij een oude stalen woonboot is het natuurlijk een heel ander verhaal. Zo’n boot moet je om de paar jaar opnieuw in de verf zetten, om corrosie te voor-komen.” Hij voegt eraan toe dat stalen schepen normaliter eens per vijf à zes jaar naar de werf moeten, om het deel dat onder water ligt goed te laten onderhouden. Vooral de staaldikte is daarbij een punt van aandacht.

Bij verkoop is voor woonboten geen energielabel nodig

De woonbootmakelaar vertelt dat het tegenwoordig mogelijk is voor een kleine meerprijs een nieuwe woonboot of watervilla energieneutraal te laten opleveren. “Dan gaat het vooral om zonnepanelen, warmtepompen en warmteterugwinning. Bij verkoop is voor woonboten geen energielabel nodig.”

Wie na afweging van alle voors en tegens besluit een woonboot aan te schaffen, moet een taxatierapport laten opstellen. Falkeisen: “Als koper heb je onderzoeksplicht. Vooral bij oude schepen is dat belangrijk. Breng de boot naar de werf om er een technisch expert naar te laten kijken. Die stelt vast of het schip geschikt is voor veilige bewoning. Bovendien bepaalt hij of de boot kan fungeren als onderpand voor de bank.”

Delen