Heel erg boos (2 en slot)

“Name-calling, blaming, and empty rhetoric overshadowing the real issues.” Zo karakteriseert een oud-voorzitter van het American College of Physicians “the hullabaloo over several recently published essays on physician career dissatisfaction”. Dit debat was ook het onderwerp van mijn blog van afgelopen week, die via Twitter een aantal reacties losmaakte, vooral over de vraag of de (impliciete) vergelijking met de Nederlandse situatie wel zinvol was. Het antwoord laat ik aan anderen over, maar een follow-up lijkt in elk geval nuttig.

Om te recapituleren: twee Amerikaanse artsen publiceerden afgelopen maand commentaren waarin een extreem somber beeld werd geschetst van de positie van hun beroepsgroep. Te lage beloning; negatieve beeldvorming; een ware plaag van bureaucratische regelgeving; hinderlijke bemoeizucht van buiten de professie. Zo kan het dus niet meer langer, en een uitweg is er in nog maar twee richtingen: stoppen met het vak van arts, óf radicaal in opstand komen.

Tegengeluiden bleven niet uit. Van zij die vinden dat sommige klachten inderdaad reëel zijn; maar die tegelijk vinden dat de manier waarop die worden geuit soms buiten alle proporties is. Zoals in de woorden van één commentator, zelf arts: “I think physicians complain far more, and far more publicly, than their situations warrant. For all their complaints, they still do incredibly well financially. They have more professional freedom than most working people. And they’re beloved.”

En zo kan je eindeloos verder welles-nietessen. Maar er zijn ook aanknopingspunten voor een meer constructieve wending in dit debat, waarvan ik er twee noem.

Het eerste is het advies van sommigen om niet te focussen op klagen, maar om zélf iets ter verbetering te ondernemen. Zoals in dit voorbeeld, en in dit voorbeeld, van artsen die een nieuw soort praktijk begonnen, met een structuur, omvang of businessmodel dat minder bureaucratie en administratie vergt en meer tijd en aandacht voor patiënten mogelijk maakt. De context hiervan is heel specifiek Amerikaans, zodat je voor andere landen geen dirécte lessen kunt trekken. Maar bij het volgende punt kan dit wel.

Robert Pearl is praktiserend arts, hoogleraar aan de Stanford Graduate School of Business, en bestuursvoorzitter van twee zorgorganisaties (waaronder The Permanente Medical Group) waar in totaal 9000 artsen werken. Hij is ook wekelijks blogger voor zakentijdschrift Forbes, waar hij onlangs in twee afleveringen verslag deed van een gesprek dat hij voerde met journalist en schrijver Malcolm Gladwell.

Die laatste is een, ook in het Nederlands vertaalde, auteur van een aantal non-fictie-bestsellers. Gladwell (1963) laat zich inspireren door vragen die bij hem rijzen over de werkelijkheid van alledag. Hij gaat voor antwoorden vooral te rade bij de uitkomsten van sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Dit leidt tot originele boeken over onderwerpen als processen van plotselinge sociale en culturele veranderingen (Het beslissende moment, 2000), de manier waarop mensen beslissingen nemen (Intuïtie, 2005), en de oorzaken waardoor sommige mensen het wél ver schoppen en andere juist niet (Uitblinkers, 2008).

Over de gezondheidszorg schreef Gladwell nog geen boek. Maar, vindt Robert Pearl, hopelijk doet hij dit ooit nog eens, want ook hierover heeft hij veel scherpzinnigs te melden. Zoals, in het eerste deel van het interview, over de tekortkomingen van het gangbare model van zorgverzekering, dat te weinig motiveert tot gezond leven en preventie; en over het gebrek aan ruimte voor “bottom-up innovatie” vanuit de medische professies zelf.

Observaties die ook in Nederland velen zullen aanspreken. Net als, hopelijk, wat Gladwell zei aan het eind van het interview, toen Robert Pearl hem vroeg op wat voor onderwerpen hij zelf in zijn eigen blog voor Forbes zou moeten focussen. Gladwells antwoord: “Help people understand what it is really like to be a physician.”

En ook dit zijn wijze woorden. Willen artsen meer begrip genieten, in de samenleving als geheel, voor problemen waarmee ze kampen, dan moeten die ook echt goed worden uitgelegd. En hier schort het nog aan. Zeker: bínnen de eigen professionele wereld is het aanbod van media en platforms beter dan ooit tevoren, zowel in aantal als in kwaliteit. Maar dit is maar één kant van het verhaal.

De andere is, dat anders dan bijvoorbeeld in (opnieuw) de Verenigde Staten, bij ons geen volwassen traditie bestaat van artsen, of vertegenwoordigers van andere medische beroepsgroepen die zich direct wenden tot een breder publiek van potentieel geïnteresseerde niet-medici, om die van binnenuit te informeren over wat zich in de medische-beroepsuitoefening afspeelt.

Met ‘public relations’ heeft dit niks te maken, en met ‘communicatie’ evenmin. Waar het om gaat, is dingen vertéllen: eerlijk zoals het is, openhartig en zonder taboes, zonder overdrijving of stemmingmakerij, nooit vanuit de hoogte, en met de oprechte drive om mensen wijzer te maken. Alleen zo mag je rekenen op breder begrip, voor reële problemen en reële kwesties. Hier valt dus nog een wereld te winnen.

Delen