Herkenning

column / Mohamed Badaou

Mijn coschap chirurgie nam vorig jaar een verrassende wending tijdens een ontmoeting met een patiënt. Ik haalde haar op uit de wachtkamer en nog voordat we in de spreekkamer zaten, vroeg Amal (gefingeerde naam) mij: “Ben jij ook Syrisch?” Een simpel “Nee, ik ben Marokkaans” als antwoord bleek de toegangspoort tot een waardevol gesprek.

De vraag van Amal belichtte niet alleen onze culturele verschillen, maar zette me ook aan het denken over herkenning. Het werd me duidelijk dat herkenning niet alleen draait om gedeelde afkomst, maar óók om het zien van iemand die op je lijkt, iemand met wie jij je kunt identificeren, zelfs als het antwoord op de vraag een ontkennend ‘nee’ is.

‘Het gaat niet alleen om wat we weten, maar ook om wie we zijn’

In de hectische medische wereld, waar administratiedruk en de grote vraag naar zorg de dagelijkse gang van zaken bepalen, begreep ik plots de kracht van deze momenten van herkenning. Zelfs als het antwoord ‘nee’ is, kan het zien van een zorgverlener die op je lijkt, een gevoel van vertrouwen en begrip teweegbrengen bij patiënten.

Dit inzicht overstijgt mijn identiteit als Marokkaanse Nederlander. Het gaat om het openstaan voor en begrijpen van de ervaringen van patiënten. Het moment met Amal onderstreepte voor mij dat herkenning een brug kan slaan tussen zorgverleners en patiënten met verschillende achtergronden.

Laten we samen werken aan een gezondheidszorg waarin herkenning een ingrediënt is dat de zorg menselijker maakt. Want in de kunst van geneeskunde gaat het niet alleen om wat we weten, maar ook om wie we zijn en wie we voor onze patiënten kunnen zijn.

Delen