Het buzzword
De Telegraaf bracht vrijdag met de nodige fanfare het nieuws dat de zorgpremie komend jaar fors omhooggaat. Dat was weliswaar al bekend, maar de T gaat er prat op te kunnen stellen dat ze de hand heeft weten te leggen op uitgelekte cijfers voor Prinsjesdag.
Hoeveel de premies precies omhooggaan moeten we trouwens nog even afwachten, want het (demissionaire) kabinet kan berekenen wat het wil, het zijn uiteindelijk de zorgverzekeraars die de hoogte van de premies bepalen. We weten dit uiterlijk op 12 november, en we mogen aannemen dat DSW traditiegetrouw de andere partijen uitdaagt door daar niet op te wachten.
Ook als het uiteindelijke maandbedrag een paar euro lager blijkt te zijn dan de € 149,35 die het kabinet aangeeft, begint het in ieder geval zo langzamerhand wel zorgelijk te worden. De zorgtoeslag mag dan meestijgen voor wie daarvoor in aanmerking komt. Maar er zijn genoeg mensen die daar geen aanspraak op kunnen maken en die toch moeite hebben om rond te komen.
‘Genoeg mensen die toch moeite hebben om rond te komen’
Dat ondertussen veel zorgkennis uit de Tweede Kamer verdwijnt, is ongelukkig. En je kunt het moeilijk oneens zijn met de stelling van Ad Melkert dat de fracties op ‘stevige en bevlogen’ zorgwoordvoerders moeten inzetten. Maar toch gaan we het daarmee niet redden. De gezondheid van mensen verbeteren (en dus het beroep op de zorg terugdringen en de stijging van de zorgpremie een halt toeroepen) doe je niet door binnen het domein zorg te blijven denken.
Dat bestaanszekerheid ineens zo’n politiek buzzword is, is mooi. Maar de vraag is vooral wat het nieuwe kabinet ermee gaat doen.