Hoopvol
De Beter-niet-doen-lijst voor medisch specialisten en de soortgelijke lijsten voor verpleegkundigen en huisartsen, maken Tijn Kool tot een voor de hand liggende keuze om als hoogleraar te onderzoeken hoe zorgaanbieders kunnen worden geholpen om passende zorg te leveren en dus niet-gepaste zorg te verminderen. Het is bovendien heel goed dat Kool voornemens is ook te gaan kijken naar de ggz en de ouderenzorg.
Tegelijkertijd geeft het feit dat die Beter-niet-doen-lijst voor de medisch specialistische zorg alweer zeven jaar oud is wel aan hoe moeilijk het blijkbaar is om de theorie van het achterwege laten van niet-passende zorg te vertalen naar de praktijk. De oproep van minister Ernst Kuipers vorig jaar maart om per medisch-wetenschappelijke vereniging minstens één minder zinvolle behandeling te schrappen, wekte ook niet de indruk dat de mogelijkheden op politiek niveau erg rooskleurig werden ingeschat.
‘Patiënten en burgers betrekken bij discussie over passende zorg’
Kool plaatst nu bij zijn benoeming een zeer ter zake doende opmerking door te stellen dat patiënten en burgers bij de discussie over passende zorg moeten worden betrokken. Maar er is nog een ander aspect waarmee hij het verschil kan maken: hij blijft in zijn nieuwe rol studenten onderwijs geven over niet-passende zorg. “Juist de nieuwe generatie artsen en verpleegkundigen moet het vanzelfsprekend gaan vinden dat zij samen met de patiënt de passende keuze maken”, zegt hij. Als hij erin slaagt die boodschap goed over te brengen, stemt dat hoopvol.