‘Ik wilde de verloren jaren inhalen’
olympische spelen / oud-atleet en huisarts Suzan Verduijn
Na jaren in een rolstoel te hebben gezeten, werd haar onderbeen geamputeerd. Elf jaar later ging Suzan Verduijn (40), tegenwoordig huisarts, als atleet naar de Paralympische Spelen.
De eerste keer dat ik ging hardlopen met een sportprothese vergeet ik nooit meer. Het was alsof ik zweefde, alsof ik vloog. Jarenlang had ik in een rolstoel gezeten door posttraumatische dystrofie, nadat ik op mijn elfde mijn enkel verstuikte. Op mijn negentiende werd mijn onderbeen geamputeerd. Na een jaar revalideren kon ik lopen met een prothese. Dat was al zo veel winst, maar ik wilde meer. Ik was nog jong, ik wilde de verloren jaren inhalen.
Via mijn instrumentmaker kwam ik bij de atletiekvereniging in Hoorn terecht, waar een groep atleten met protheses trainde. Het hardlopen en later het verspringen deden me zo goed; al gauw was ik er vijf keer in de week te vinden. Ik ging meedoen aan wedstrijden en na anderhalf jaar lonkten zelfs de Paralympische Spelen in Peking. Door een blessure aan mijn stomp haalde ik die uiteindelijk niet, maar op dat moment dacht ik wel: nu ga ik er álles aan doen om er de volgende keer bij te zijn.
Mentaal
Nadat ik de bachelor geneeskunde had gehaald, zette ik mijn studie on hold. Ik ging van Hoorn naar Papendal en van vijf naar tien keer trainen in de week. Dat zorgde ervoor dat ik snel progressie boekte én me plaatste voor de Spelen in Londen, op drie onderdelen. Maar in aanloop daarnaartoe zat het tegen. In het voorjaar scheurde ik mijn hamstring, later kreeg ik een pijnlijke stomp. Er bleek een grote ontsteking te zitten.
De antibiotica deden hun werk en daarna kon ik weer trainen, maar op het vliegveld onderweg naar Londen voelde ik diezelfde pijn weer. Van de teamarts moest direct ik mijn prothese afdoen. In het paralympisch dorp hobbelde ik rond zonder been. Bij de opening van de Spelen zat ik in een rolstoel. Dat was mentaal wel een ding. Ik had zo hard gewerkt om dit bereiken, en nu zat ik toch weer in een rolstoel.
Geen kracht
Het eerste onderdeel, de 100 meter, ging best oké, maar bij het verspringen moest het gebeuren. Dáár lagen medaillekansen voor mij. Maar ik blokkeerde. Ik had geen kracht in mijn benen en sprong een meter minder ver dan normaal. Ik heb achter een vuilnisbak zitten janken. Alles had ik ervoor gedaan en gelaten, mijn vrienden en familie zaten op de tribune, en dan dít. Voor mij verging de wereld. Mijn vriend haalde me over ’s avonds toch naar het Holland House te gaan. Daar bleek dat het niemand wat kon schelen dat ik niets had gepresteerd. Dat hielp om te relativeren.
Bij de 200 meter de volgende dag stond ik zonder druk aan de start. Ik was geen medaillekandidaat, had niks te verliezen en keek heel bewust om me heen: 80.000 man in het stadion, dit ga ik nooit meer meemaken. In de serie liep ik een PR en in de finale nóg een keer, waarmee ik vijfde werd. Zo sloot ik de Spelen toch met een positief gevoel af, al blijft het verspringen een pijnlijke herinnering.
Eigen praktijk
Kort na de Spelen ben ik gestopt. Ik wilde graag kinderen, en dokter worden. Dat is gelukt. We hebben drie kinderen, waarvan de oudste op atletiek zit, dus ik sta nu naast de baan. En ik ben huisarts, sinds 2022 met een eigen praktijk. Praktijkhouder worden was nooit mijn ambitie, maar de kans deed zich voor. Ik heb leuke patiënten en fijne collega’s, dus ik dacht: waarom niet? Ik ga er gewoon voor. Zoals ik dat twintig jaar geleden dacht toen ik voor het eerst de atletiekbaan betrad.
Suzan Verduijn-Stieltjes (1983) behaalde in haar klasse (T/F44) Nederlandse records op de 100 en 200 meter sprint en bij het verspringen. Op deze onderdelen deed ze ook mee tijdens de Paralympische Spelen van 2012 in Londen. Nu is ze praktijkhoudend huisarts in Amsterdam.
Lees ook de verhalen van andere zorgprofessionals én oud-topsporters