‘Door te dj’en hou ik mijn vak vol’

interview / Joan van den Bosch is oncoloog én dj

Oncoloog én dj Joan van den Bosch organiseerde op zijn twaalfde zijn eerste drive-in-show. De liefde voor muziek is net zo groot als voor het doktersvak en helpt hem in balans te blijven. Aan jonge artsen wil hij meegeven: “Zo’n wereldbaan als specialist kóst je niet je leven; het geeft je je leven.”

“Ik zeg weleens gek­scherend dat ik dj ben en daarnaast oncoloog.” Joan van den Bosch (57) is internist-oncoloog in het Albert Schweitzer ziekenhuis. Zijn muziekkennis houdt hij net zo trouw bij als zijn medische kennis. In de auto luistert hij vaak naar dancemuziek op SLAM. Het geluid moet goed zijn, daar zocht hij de boxen op uit. Meestal herkent hij een nummer na één of twee maten. Geen wonder dus dat hij het goed doet bij pubquizzen. Op zijn zevende was hij al in de weer met zijn Mickey Mouse-bandrecorder: steevast nam hij de top-40 met Lex Harding op. “Ik luisterde dan samen met mijn broer, die twee jaar ouder is.” Toen hij twaalf was, organiseerden de broers Van den Bosch hun eerste drive-in-show op zijn school in Veenendaal. Later vormden ze ‘DJ The Bossies’.

De keuze voor geneeskunde kwam net zo vanzelfsprekend als de liefde voor muziek. “Dominee of dokter zou ik worden, vertelde ik mijn moeder al op jonge leeftijd. Ik ben nog steeds gelukkig met mijn keuze. Het is heel bijzonder hoe mensen me toelaten in de donkerste periode in hun leven. Dat ik adviezen mag geven en dat we bespreken wat ze (nog) willen.”

Toen Van den Bosch in Amsterdam geneeskunde studeerde, draaide hij nog drie avonden per week in Veenendaal. “Tot 4 uur ’s nachts en dan weer om 9 uur in de collegebanken. Zo bekostigde ik mijn studie.” Als arts-assistent moest hij het draaien tijdelijk pauzeren vanwege nachtdiensten. Na zijn studie trad hij lange tijd op in een omgebouwde Volkswagenbus, die hij na jaren trouwe dienst verkocht toen de optredens tijdens de corona-periode stopten. Zijn favoriete muziek stamt uit de jaren 70/80. Zoals Fleedwood Mac, Queen en Santana. En Heart: “Die prachtige stemmen van de Wilson-zussen raken mij iedere keer weer.” Als dj draait het echter om de vraag wat het publiek wil horen, vindt Van den Bosch. “Ik heb ook gedraaid op een après-ski-party. Niet mijn muziek, toch werd het beregezellig.”

Onbezoldigd

Zo’n tien keer per jaar is er een optreden, vaak via-via tot stand gekomen. Met of zonder broer, soms met zijn zoon, op tennisfeesten, bruiloften, verjaardagen, jubilea; en het liefst onbezoldigd, voor het goede doel. In april dit jaar trad hij op in Dordrecht, op een dansavond waarvan de opbrengst naar mensen met kanker ging. Het ontroerde hem: “Driehonderd man voor je zien dansen en hossen, het werk van alle vrijwilligers en zoveel mooie reacties.” In juni stond hij op een bonte avond voor twaalf bewoners van verpleeghuis Zorgwaard uit ’s-Gravendeel, voor wie een vakantieweek was georganiseerd. “Allen op een respectabele leeftijd met de daarbij passende lichamelijke gebreken. Zo mooi om die lachende mensen mee te horen zingen met oude Hollandse krakers.”

‘Zo mooi om al die mensen mee te horen zingen’

Door het dj’en, maar ook door tennis en zijn gezin, houdt hij zijn vak als oncoloog vol. “Emotie, herkenning en herinneringen, dat is muziek voor mij. Ik kan er verdrietig van worden of juist heel blij. Die variatie zit ook in mijn werk. Soms kom je heel dicht bij iemand. Ik had recent een gesprek met een vrouw die ik al jaren ken, haar man en zoon waren mee. ‘Ik hoop dat je goed nieuws hebt, Joan’, zei ze. Maar ik moest de dood op korte termijn aankondigen.”

“Een kwaadaardige ziekte heeft invloed op de patiënt en diens omgeving, maar ook op de dokter en verpleegkundige. Ik voer gesprekken waarin zó eerlijk en open wordt gesproken, dat raakt me iedere keer weer. Wat ik naast mijn werk doe, dient als tegenpool: het maakt dat ik niet somber word.”

Wereldbaan

Aan jonge artsen wil Van den Bosch meegeven: zo’n wereldbaan als specialist kóst je niet je leven; het geeft je je leven. En er blijft genoeg ruimte voor (andere) leuke dingen. “Er valt veel te regelen, ook met collega’s die soms diensten kunnen overnemen.” Met de andere drie oncologen uit zijn maatschap heeft hij veel plezier, een goede balans en ‘alles is bespreekbaar’. “Zeker werk je soms zestig tot zeventig uur per week. Het kan zwaar zijn, maar het is altijd dankbaar. En je staat er niet alleen voor. Ook als je dienst hebt, is er steun van collega’s.”

Onderneem vooral verschillende dingen, is het devies van Van den Bosch. Zelf werkt hij vier dagen per week. Zijn vrouw was altijd verpleegkundige – ze leerden elkaar ruim dertig jaar geleden kennen in het ziekenhuis in Zeist – en werd later manager. “Voor ons was het altijd goed te doen, zelfs met drie jonge kinderen. Zij zeggen nu: ‘Ouwe, we hebben je nooit gemist, je was er altijd’.”

Nadat Van den Bosch in mei in zijn huis viel en zijn arm op vier plekken brak, besefte hij dat het ook zijn nek had kunnen zijn. “Toen bedacht ik: welke dj’s wil ik nog zien? Dat zijn Calvin Harris en David Guetta.” Deze zomer reist hij daarom met zijn gezin naar Ibiza om David Guetta te zien optreden. “Vooral die energie van hem spreekt me aan. Daar herken ik mezelf ook wel in.”

Delen