Lekker achter het stuur

interview / Oud-huisarts en medisch adviseur Herman Buis (72) liet zich rondom zijn pensioen scholen tot buschauffeur

Oud-huisarts en medisch adviseur Herman Buis (72) liet zich rondom zijn pensioen in 2016 scholen tot buschauffeur. Na zeven jaar zit hij nog steeds met heel veel plezier vijftien uur per week ‘op de bus’.

In zijn jonge jaren hoorde Herman Buis weleens de opmerking: ‘Ga eerst maar een vak leren, dan kun je altijd nog buschauffeur worden’. Hij kan inmiddels beamen dat dit een grove onderschatting van dat beroep was; zeven jaar geleden werd Buis, na zijn pensionering als medisch adviseur bij het CIZ, namelijk bus- en touringcarchauffeur. “Tijdens busreizen naar de wintersport ontstond mijn fascinatie voor het beroep van chauffeur. Ik vroeg me af of ík zelf zo’n gevaarte zou kunnen besturen.”

In het jaar voorafgaand aan zijn pensionering besloot hij het te proberen. Maandenlang volgde hij in zijn vrije tijd de opleiding tot buschauffeur. “Een pittige uitdaging, zoals mij bij de aanvang van de opleiding al was verteld. Ik moest in totaal drie theorie-examens, twee praktijktoetsen en een praktijk­examen afleggen. Voor onder andere het onderdeel ‘bijzondere manoeuvres en verrichtingen’ slaagde ik niet in een keer.”

Na herexamens behaalde Buis daarna (toch nog vlot) zijn rijbewijs D inclusief Code 95, vereist voor het besturen van een bus en touringcar. Al snel reed hij vervolgens in 2016 zijn eerste ritjes, in opdracht van een uitzendorganisatie. “Die constructie heeft het voordeel dat ik zelf kan bepalen of een ritopdracht me uitkomt of niet.”

Contact met mensen

De wens om chauffeur te worden had de geboren en getogen Voorburger als jongetje beslist nog niet. “Ik wist op mijn tiende namelijk al dat ik later dokter wilde worden.” Na zijn opleiding in de jaren zeventig in Leiden tot arts en daarna tot huisarts, koos hij – na een korte aanstelling in een verpleeghuis  – voor het huisartsenvak in zijn huidige woonplaats Gorinchem. “Het werken in een ziekenhuis trok mij niet. Het waren vooral de contacten met mensen en hun naasten met al hun verschillende levensgeschiedenissen die mij boeiden.”

Vijfentwintig jaar lang was Herman Buis huisarts; een aantal patiënten had hij zelf op de wereld geholpen. “De eerste jaren deed ik er verloskunde bij. En ik hield gedurende achttien jaar wekelijks een consultatiespreekuur voor zuigelingen, dat was erg leuk.” Daarnaast was hij enkele jaren voorzitter van district VII van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV).

Ondanks de liefde voor het huisartsenberoep, maakte Buis na een kwart eeuw een carrièreswitch: hij werd medisch adviseur bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Hoewel hij in deze functie niet meer direct met patiënten maar met cliënten werkte, waren het ook hier de persoonlijke contacten die een belangrijke drijfveer vormden. “Ik had te maken met collega-artsen van diverse pluimages en achtergronden, en met professionals uit allerlei zorggebieden.” Tijdens die periode was hij ook bestuurslid van de Vereniging van Indicerende en Adviserende Artsen (VIA).

Buis werkte ruim tien jaar lang met veel plezier bij het CIZ, tot aan zijn pensioen. Hoewel hij daarna samen met zijn vrouw ging genieten van reizen en sporten, begon hij al snel na te denken over ‘een volgende baan’. “Een baan waarbij ik kon blijven omgaan met mensen.”

Altijd kalm blijven

Inmiddels zit hij al weer zeven jaar lang zo’n vijftien uur per week op de bus. “Ik vind het heerlijk op de bestuurdersstoel. Je zit wat hoger en hebt daardoor een panoramisch uitzicht over mooie landschappen.” Maar zijn werk omvat meer dan ‘zitten’. “Een chauffeur heeft als kerntaak passagiers veilig van A naar B te brengen. Ter vergelijking zou je van een arts kunnen stellen dat die zijn patiënten gezond door hun leven moet voeren.”

Wat dat voor een arts allemaal inhoudt, hoeft Buis volgens eigen zeggen ‘de lezers van Arts en Auto natuurlijk niet te vertellen’. Maar ook een buschauffeur moet alert blijven, benadrukt hij. Zo is anticiperend rijden een must, want weggebruikers kunnen altijd een onverwachte beweging maken. Een laagstaande zon, ijzel en sneeuw of een storm vormen riskante weersomstandigheden. En in de bus zélf kan bij de passagiers onderling soms ‘trammelant’ ontstaan. “Wat er ook gebeurt, net als een arts moet een chauffeur altijd kalm blijven. Rust uitstralen en vertrouwen wekken zijn heel belangrijk.”

Niet alleen ziet hij tussen zijn vorige en huidige beroep diverse overeenkomsten: hetzelfde geldt voor passagiers en patiënten. “Beiden zijn aanzienlijk mondiger dan vroeger en kunnen een kort lontje hebben. Een minuut wachten op een bus vindt men vaak al lang duren. Mijn ervaring is dat het vriendelijk blijven bejegenen van de ander zich ook in dit beroep uitbetaalt.”

Naar de Efteling

Sinds hij ‘op’ de bus zit, heeft de oud- huisarts al heel wat kilometers afgelegd; vooral in het midden en zuiden des lands, achter het stuur van verschillende bussen zoals een lijnbus voor openbaar vervoer in een stads- of streekbus, een snelbus dan wel een touringcar voor treinvervangend vervoer, Wmo-vervoer, groeps- en leerlingenvervoer en schoolreisjes. Hij is ook een enkele keer naar het buitenland geweest als touringcarchauffeur voor groepsreizen. “Maar tegenwoordig rij ik het liefst de ritten naar de Efteling vanaf de treinstations Den Bosch en Tilburg en weer terug. Dan heb ik min of meer gelijkgestemde mensen in de bus, dat maakt het rijden makkelijker. Mijn passagiers zijn op deze ritten vooral jonge kinderen met hun ouders en jong volwassenen.” Lachend: “En een enkele bejaarde, zoals ik zelf.”

Ook buschauffeurs moeten zich blijven nascholen. De eerdergenoemde Code 95, de vakbekwaamheidsverklaring voor vrachtwagen- en buschauffeurs, is steeds vijf jaar geldig en kan worden verlengd door middel van het volgen van theoriecursussen en praktijktrainingen. De eerstvolgende peildatum voor chauffeur Buis is in 2026, een jaartal, dat hij ‘met vertrouwen’ tegemoet ziet.

In Nederland zijn ongeveer evenveel buschauffeurs als huisartsen, en van beide zijn er momenteel tekort. Op de vraag of hij misschien niet beter nog wat langer in de zorg had kunnen doorwerken, antwoordt Buis ontkennend. “Ik denk qua vaardigheden in de praktijk wel weer snel mee te kunnen, maar de werkdruk en drukte zou ik niet meer volhouden. Een adviserende rol is prima, doe ik ook nog wel, maar actief in de zorg werken? Nee, laat mij maar lekker achter het stuur zitten.”

Delen