Liefde voor het leven

Citroën, vermaard vanwege zijn markante modellen zoals de Snoek en de Eend, bestaat honderd jaar. Een eeuw waarin het Franse automerk hoge pieken kende maar ook diepe dalen.

Tekst: Bart van den Acker | Beeld: Shutterstock

Geen enkel ander betaalbaar automerk kent zó veel toegewijde liefhebbers als Citroën. Nederland telt een grote schare liefhebbers van het Franse merk: echte ‘Citrofielen’ voor wie het merk een liefde voor het leven is. Het opvallende is dat mensen met een passie voor Citroën niet per se ook altijd echte autoliefhebbers zijn. Ze zien Citroën vooral als een merk dat past in hun levensstijl.

Al jaren wordt in ons land voor citrofielen een evenement gehouden: CitroMobile, tegenwoordig in EXPO Haarlemmermeer in Vijfhuizen. In het programmaboekje van 2018 is te lezen dat er in ons land 37 Citroën-clubs zijn; meestal richten die zich op één model zoals de Eend of de Snoek. Die grote schare liefhebbers vormt ook de basis voor CitroExpert, het onafhankelijk magazine over Citroën dat in Nederland wordt geproduceerd.

Een terugblik op honderd jaar Citroën leert dat het merk hoogtepunten maar zeker ook dieptepunten heeft gekend. De laatste jaren vindt Citroën weer zijn ‘eigen spoor’, nadat het een periode zwaar leunde op Peugeot. Modellen als de C3, C4 Cactus en de C3- en C5-Aircross zijn ook in karakter weer échte Citroëns. Dat is nogal een claim, want diverse vroegere Citroën-modellen hebben een ronduit iconische status gekregen.

Diamantairsfamilie

Het verhaal van Citroën begint in 1919, bij André Citroën, afstammeling van de Joodse diamantairsfamilie Citroen uit Amsterdam. Dat hij begint met de bouw van auto’s komt niet zomaar uit de lucht vallen. Na een technische opleiding timmert Citroën flink aan de weg als uitvinder en ondernemer. Zo vraagt hij in 1900, hij is dan 22 jaar, octrooi aan voor tandwielen met visgraat-vertanding – wat later de basis voor het logo van het merk zou worden. Tijdens de Eerste Wereldoorlog runt Citroën een fabriek die granaten voor het Franse leger maakt. Naast zijn werk in de granatenfabriek is hij technisch directeur bij het al lang vergeten automerk Mors.

Gevoel voor marketing

Tijden een bezoek aan autofabrikant Ford in Amerika, raakt Citroën overtuigd van het nut van een automobiel voor de massa. En zo is in 1919 zijn eerste auto een feit. Het model wordt heel toepasselijk ‘Model A’ gedoopt. Het is een compacte en volwaardige auto, met voor die tijd vooruitstrevende techniek als elektrische verlichting en een dito startmotor. Citroëns familienaam wordt de merknaam, zoals dat voor veel automerken geldt.

De Franse autobouwer heeft een goed gevoel voor marketing. Papa, maman, Citroën, dat zijn volgens Citroën de eerste drie woorden die een Frans kindje zou moeten uitspreken. Om dat te bewerkstelligen start hij met de productie van miniatuur-Citroëns, de – nu zeer gewilde – ‘Jouets Citroën’. Kinderen zijn immers, zo redeneert hij, de kopers van de toekomst.

Niet elke Citroën die in de jaren daarna uit de autofabriek rolt, is iconisch. Maar met de Traction Avant produceert Citroën in 1934 een model dat echt opvalt. De Traction Avant was niet de eerste auto met voorwielaandrijving, maar had wel een onderscheidend uiterlijk, veel comfort en ruimte en een zeer goede wegligging.

De ontwikkeling van de het model loopt helaas zo in de papieren dat het merk Citroën én André Citroën persoonlijk failliet gaan. Bandenfabrikant Michelin neemt de fabriek over; André Citroën sterft in 1935 als een berooid man.

Kentering

In de snelgroeiende welstand van de jaren vijftig en zestig leeft ook Citroën weer op. Het merk biedt de 2CV (de Eend) als typische ‘basisauto’ voor de ene kant van het autospectrum en de DS (een fonetisch grapje: dé-esse is Frans voor godin) als pure klasse-auto voor veeleisende automobilisten voor de andere kant. Dit model is in de volksmond beter bekend als de Snoek. Beide modellen groeien uit tot ware iconen.

En dan verschijnen er, door de oliecrisis in 1973, opnieuw donkere wolken aan de horizon voor Citroën. Het merk gaat voor een tweede maal failliet en komt ditmaal in handen van Peugeot. Na enkele karakteristieke modellen – de GS en CX – volgt een periode met minder sterke ontwerpen, met (volgens velen)de Saxo als absoluut dieptepunt. Een nieuwe directie ziet op tijd in dat het roer om moet.

Achteraf gezien is de Xsara Picasso van net voor de eeuwwisseling de kentering geweest: deze heeft geleid tot de model­len die we nu kennen. Of de Picasso een eeuwigdurende liefde wordt zoals de Snoek en de Eend dat zijn, valt te betwijfelen. Maar zo lang Citroën unieke, eigenzinnige modellen ontwerpt, zullen er altijd citrofielen blijven die ze met liefde in hun hart sluiten.

Eendenmuseum

Wie als autoliefhebber een leuk dagje uit wil, moet eens gaan kijken in het Eenden-mus­eum in Andijk, Noord-Holland. Verzamelaar Edwin Groen heeft meer dan wdriehonderd 2CV’s en aanverwante modellen bij elkaar gebracht, maar ook vele tientallen andere Citroëns én wat andere merken. Het is een privécollectie, maar Groen organiseert maandelijks open dagen. Voor groepen zijn ook aparte afspraken mogelijk. www.eendenmuseum.nl

Delen