Meubelmaker eert klassiekers
Ontwerper en meubelmaker Arjan Kremer laat zich inspireren door de vormen van klassieke auto’s. Sterker nog, onderdelen van die auto’s máken zijn meubels. Een Mercedes-kofferdeksel werd een secretaire, Defender-deuren een drankkast en lekker zitten kan straks op de motorkap van een Kever.
Tekst: Annemarie Bergfeld | Beeld: De Beeldredaktie/Kees van de Veen
Je zou er geen cent voor geven, het hoopje oude lantaarnpaalarmaturen dat in de werkplaats van Arjan Kremer op een stapel hout ligt: vies, roestig en met een onooglijk tl-buisje. Tot Kremer het exemplaar laat zien dat hij heeft behandeld. Tot op de laatste millimeter gepolijst en gepolitoerd, met een nieuwe lamp erin en het oude Philipslogo weer goed zichtbaar: je zou hem zo meenemen om thuis naast de bank te zetten. “Aan zo’n item rijd je elke dag gedachteloos voorbij”, zegt Kremer. “Ga je ’m op een andere manier gebruiken, dan krijgt hij een heel andere dimensie.”
In zijn werkplaats in het Friese Kollum hergebruikt Kremer wat hij kan. Van een oud NS-treinwiel maakt hij een salontafel, van gebruikte koelleidingen roomdividers in de vorm van lisdoddes. Maar het zijn vooral oude auto-onderdelen waardoor hij zich laat inspireren. “Ik ben ontwerper, meubelmaker en autoliefhebber. Als je die drie combineert, kom je op zoiets uit”, en hij wijst naar een wit kastje met vriendelijke ronde vormen, twee deurtjes met elk een ruitje en… ja… dat zijn overduidelijk ook de deurgreepjes van een 2CV. De bovenkant van de kast bestaat uit origineel 2CV-dakvinyl. “Citrofielen herkennen dat vinyl meteen.” De DEF110, gemaakt van de deuren van een Land Rover Defender, is een ander verhaal. Deze kast met popnagels en buitenlampen is een echte mancave-kast, waar, zo zegt Kremer, sterkedrank en sigaren in thuishoren. “Ik houd van klassieke auto’s. Het ontwerp, de materialen, de kleur, over alles is goed nagedacht. Met een Nissan Micra kan ik niks. Ik moet er iets bij voelen. Door er meubels van te maken, eer ik die klassiekers, zo voel ik dat.”
Op las- en naaicursus
Struinend over autosloperijen komen de mooiste ideeën bovendrijven. “Dat is geweldig om te doen. Als ik iets moois zie, gaat het mee. Vaak komen de ideeën ook pas later. Ik gooi het eerst een tijdje in een hoek en dan zie ik op een gegeven moment wat ik ermee wil.” Zo is ook het idee voor de motorkap – feitelijk bagageklep – van een VW Kever nog in ontwikkeling. Kremer bekleedde de zwarte kap met lappen tuigleer, die hij met grote gekruiste stiksels aaneen naaide. “Ik wil van A tot Z alles zelf kunnen maken, als er iets gelast moet worden, volg ik een lascursus, als ik stiksels wil maken ga ik op naaicursus.” Een fauteuil gaat het worden, maar is het nog niet. “Ik ben nog niet tevreden over de herkenbaarheid. Als je niet meteen ziet dat de basis een Kevermotorkap is, is de grap eraf. Dan denk je: wat is dat voor een gekke stoel.”
‘Die gaat straks mee naar huis. Tot verdriet van mijn vrouw, ze houdt niet van auto’s’
Mooie, alledaagse dingen toepassen in een onverwachte setting, dat intrigeert de ontwerper/meubelmaker. Wel waakt hij ervoor niet te ver te gaan. “Pinterest staat er vol mee. Een halve naaimachine met een lamp erin aan de muur, nee daarvoor moet je niet bij mij zijn. Sowieso wil ik niet dat een hobbyist kan maken wat ik maak; het ontwerp en de uitvoering moeten goed zijn.” Daarbij gaat Kremer nooit over één nacht ijs. De ontwikkeling van een nieuw product kan maanden in beslag nemen: denken, schetsen, proefmodellen maken, het uiteindelijke model verder perfectioneren. Voordat een meubel in productie gaat, moet het perfect zijn. Het eerste model van het 2CV-kastje dat hij thuis heeft staan, heeft een scharnier dat niet helemaal werkt en een deurtje dat er soms uitvalt. “Die was nog niet perfect, nee”, lacht hij. “Maar alle bezoekers duiken op die kast af. Je hebt meteen een gespreksonderwerp.”