‘Mijn focus ligt nu nog op Sparta’
Thomas Verhaar (30), rechtsbuiten bij de Rotterdamse eredivisieclub Sparta, rondde onlangs de opleiding fysiotherapie af en is daarmee een van de weinige Nederlandse profvoetballers met een hbo-diploma op zak.
Tekst: Richard Hassink | Beeld: Nout Steenkamp
“Nee, eigenlijk is het niet te doen, profvoetbal combineren met een hbo-opleiding. Dat zie je ook wel aan mijn studievorderingen de afgelopen jaren. Toen ik in 2014 bij Sparta begon, was ik vierdejaars fysiotherapie aan de Hogeschool Rotterdam en hoefde ik nog maar een paar tentamens, mijn scriptie en mijn afstudeerstage. Nu, vier jaar later, ben ik net klaar met mijn opleiding. Van de opleiding heb ik trouwens alle medewerking gekregen, daar ligt het niet aan. Ik kreeg een topsportbegeleider toegewezen die samen met mij mijn studieloopbaan plande. Verder waren ze erg schappelijk met deadlines. Dat het toch nog bijna vier jaar heeft geduurd, ligt enerzijds aan de vele praktijkuren die fysiotherapie heeft waardoor het lastig combineren is, en anderzijds aan de belofte die ik Sparta deed om prioriteit te geven aan mijn carrière bij Sparta. Dat wilde ik zelf ook graag, omdat ik altijd al profvoetballer wilde worden.
Mijn kennis van het vak heeft mij erg geholpen in mijn profcarrière
Het duurde behoorlijk lang voordat ik echt doorbrak. In mijn jeugdjaren speelde ik al twee jaar bij Sparta, en ook twee jaar bij Willem II. Maar het eerste elftal haalde ik steeds maar niet. Daarom besloot ik plan B te volgen: een hbo-opleiding doen en voetballen bij een amateurclub – bij VOC Rotterdam waar ik als klein jochie ook al lid was. Dat ging op beide vlakken goed. Zo goed dat ik mezelf in de kijker speelde bij voetbalkenners. Na een uitstapje van drie maanden naar de Houston Dutch Lions in de VS kreeg ik een profcontract aangeboden bij Sparta. De club speelde op dat moment in de eerste divisie. In het tweede seizoen dat ik daar speelde, werden we kampioen en promoveerden we naar de eredivisie. Ik scoorde in die tijd als rechtsbuiten redelijk veel, maar dat stokte toen we in de eredivisie speelden. Daardoor verloor ik mijn basisplaats en heb ik een tijd op de bank gezeten. Dat was een lastige tijd, maar ik besefte wel dat het bij het betaald voetbal hoort, het is de harde kant van de sport. Sinds kort sta ik weer in de basis; net als Michiel Kramer en Robert Mühren heb ik een kans gekregen van coach Dick Advocaat. En het gaat goed, we hebben sindsdien een paar wedstrijden gewonnen. Maar in de voetballerij weet je dat niets voor altijd is, dus ik moet me blijven bewijzen om mijn basisplek te behouden.
Ik ben nu 30 jaar. Mijn carrière kan nog wel een jaar of vijf duren, daar hoop ik wel op. Wat ik daarna ga doen, weet ik nog niet. Het liefst zou ik in het betaald voetbal aan de slag gaan, als coach of in een beleidsfunctie. Maar misschien wordt het wel een baan als fysiotherapeut. Ook nu bij Sparta probeer ik mijn kennis op peil te houden. Als ik de mensen van de medische staf over bepaalde blessures hoor praten, luister ik altijd even mee en geef ik mijn mening.
‘Een pijntje kan ik goed interpreteren’
Mijn kennis van het vak heeft mij erg geholpen in mijn profcarrière. Ik weet wat ik moet doen om fit te blijven en onnodige blessures te voorkomen. Een pijntje kan ik goed interpreteren, ik weet dan of het spierpijn is of een voorloper van een blessure. Het is echt opvallend dat ik tot nu toe slechts één keer geblesseerd ben geweest en dat was nadat ik een flinke schop had gekregen.
Ook bij de keuze van mijn scriptie ben ik dicht bij mijn sport gebleven. Die ging over hartslagvariabiliteit als voorspeller van overtraining. Belasting en belastbaarheid past natuurlijk heel goed bij fysiotherapie en ik kwam eigenlijk door mijn eigen situatie op het idee. In het jaar dat we met Sparta kampioen werden van de eerste divisie, in 2016, zat ik namelijk zelf dicht tegen overtraining aan. Gelukkig is dat toen niet gebeurd. Ja, het was best een goede scriptie, mijn begeleider was er tevreden over. Misschien had ik er zelfs een artikel over kunnen schrijven, maar dat had me toch te veel tijd gekost en dat was dan ten koste gegaan van de andere studieonderdelen die ik nog moest doen.
‘Ik weet dat veel van mijn vakgenoten er anders over denken, maar ik vind ouderen een ontzettend leuke patiëntengroep’
Mijn afstudeerstage heb ik gedaan bij Nieuw Rotterdams Peil, een sportmedisch centrum dat gevestigd is in Het Kasteel, het stadion van Sparta. Dat was handig, want dan kon ik na mijn voetbaltrainingen mijn stage-uren draaien. Het was een leuke stage, maar sportfysiotherapie trekt me toch niet aan. Ik werk liever in een instelling met ‘gewone’ patiënten, liefst ouderen. Eerder liep ik stage in een revalidatiecentrum voor 75-plussers. Zo mooi om te zien hoe patiënten op een ziekenhuisbed binnenkomen en na een paar weken weer vrolijk zelfstandig naar buiten lopen. Ik weet dat veel van mijn vakgenoten er anders over denken, maar ik vind ouderen een ontzettend leuke patiëntengroep. Als fysio neem ik graag de rol van coach aan. Dat heeft misschien wel te maken met het beroep van mijn ouders, ze zitten beiden in het onderwijs, mijn vader is muziekleraar, mijn moeder leerkracht op een basisschool.