Oom agent
Als beleidmakers in de gezondheidszorg als politieagenten zorgverleners gaan vertellen wat ze moeten doen, gaat de beweging naar passende zorg niet ‘vliegen’. Dit zegt Peter Paul van Benthem, voorzitter van de Federatie Medisch Specialisten in een podcast van Zorgvisie.
Een opvallende uitspraak, gelet op het feit dat de beter-niet-doen lijst met 1.366 medische verrichtingen die feitelijk overbodig zijn alweer zes jaar oud is. En zeker als je bedenkt dat die lijst ook toen al geen nieuws bevatte, maar slechts een opsomming was van al langer bestaande kennis over zorg die wegens gebrek aan bewijs voor de effectiviteit ervan net zo goed achterwege kon worden gelaten.
‘Het is niet gek als beleidsmakers roepen dat het echt tijd is om wél beweging naar passende zorg te maken’
Met die lijst is in alle tussenliggende jaren weinig gedaan. De vraag is dus hoeveel recht Van Benthem heeft om nu te zeggen dat hij geen ‘passende-zorgpolitie’ wil. Als het om passende zorg gaat, is sprake van doeners en helpers, stelt hij. En de helpers moeten aan de doeners vragen wat zij nodig hebben om het voor elkaar te krijgen. Maar is dat zo? Het is toch juist veel eerder zo dat de doeners de stap moeten zetten om dingen niet meer te doen? 1.366 dingen om precies te zijn? En als zij die stap niet zetten, is het heus niet zo gek dat beleidmakers een keer gaan roepen dat het nu toch echt tijd is dat ze dit eens wél gaan doen.
Wat dat betreft is minister Ernst Kuipers dan toch meer een vriendelijke oom agent voor ze dan een representant van de zorgpolitie. Hij neemt er vooralsnog immers genoegen mee als ze slechts 32 dingen niet meer doen. Dat moet toch lukken zou je denken.