Oorlogsdagboek

Van mei tot en met juni 1977 was ik coassistent interne geneeskunde in het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven. Om mijn vriendengroep op de hoogte te stellen van mijn ervaringen hield ik een dagboek bij. Toen Fred Bol, de toenmalige hoofdredacteur van Medisch Contact, hiervan hoorde, werd het onder het pseudoniem van Alexander van Es met als titel ‘Anatomie van het gevoel’ in wekelijkse afleveringen en daarna als boek gepubliceerd. De commotie die dit dagboek onder dokters veroorzaakte heeft mij gedurende mijn hele loopbaan als huisarts achtervolgd.

Op 27 september 1977 vierde ik mijn 25ste verjaardag. Wat ik nooit heb geweten is dat mijn vader op 30 augustus 1944, zíj́n 25ste verjaardag, aan een dagboek over zijn belevenissen in de Tweede Wereldoorlog begon. Dit dagboek loopt door tot 10 juni 1945, ruimschoots twee maanden na de bevrijding. Zelf typte ik mijn dagboek op blanco A5-velletjes die in een ringmap werden gestopt. Het dagboek van mijn vader omvat acht handgeschreven schoolschriften. Moeder gaf mij deze enige tijd na zijn overlijden op 1 september 2000. Dit dagboek was mijn dierbaarste en kostbaarste herinnering aan vader en heb ik altijd uiterst zorgvuldig bewaard.

Egbert Schretlen als militair arts in 1947 of 1948

Op 22 februari 1944 werd Nijmegen gebombardeerd, niet door de Duitsers maar door de geallieerden. Deze fatale vergissing kostte bijna 800 mensen het leven. Onder hen waren de achttienjarige Mary Schretlen en haar acht jaar jongere broertje Bluf Schretlen. De lotgevallen van dit tweetal op die rampzalige dag staan beschreven in het – in 2005 verschenen en in 2019 herdrukte – vuistdikke boek ‘De pijn die blijft’ van Bart Janssen. De bidplaatjes van Mary en Bluf zaten in het missaal van vader. Behalve over hun overlijden sprak vader nooit met mij over de Tweede Wereldoorlog. Zijn dagboek is een indrukwekkend verslag met scherpe observaties.

Zeven jaar na de publicatie van ‘De pijn die blijft’ besloot ik om de dagboekschriften van vader te laten scannen en beschikbaar te stellen aan het Regionaal Archief Nijmegen. In het voorjaar van 2021 kreeg ik hiervan een mail met de vraag of een bladzijde hieruit gebruikt mocht worden voor een verhaal over dat dagboek op MijnGelderland.nl. Dit verhaal leidde naar een scriptie van Sam Ockhuijsen met als titel ‘Participeren in een frontstad – Het leven van Egbert Schretlen in Nijmegen tijdens operatie Market Garden’. In dit kader analyseerde de mij onbekende student de dagboekpagina’s die vader van 17 tot 26 september 1944 had geschreven.

In zijn conclusie schrijft Sam Ockhuijsen: ‘Er kan dus worden gesteld dat Egbert operatie Market Garden heel erg actief beleefde wat mede mogelijk was door zijn welvarende achtergrond. Daarnaast had hij een groot rechtvaardigheidsgevoel, was hij zorgzaam en hield hij van aanpakken. Toch was ook de angst van de oorlog zichtbaar en hielden het geloof en hoop hem op de been tijdens Market Garden. (…) Egbert Schretlen heeft dus vóór zijn grote carrière in de kindergeneeskunde al vele mensen kunnen helpen door zijn manier van handelen tijdens de Tweede Wereldoorlog.’

Van 1965 tot 1984 was vader in Nijmegen hoogleraar kindergeneeskunde. Ook over zijn werk sprak vader zelden of nooit met mij. Toch was er een sterke band tussen ons beiden en met veel liefde denk ik nog altijd aan hem terug. Helaas lukt het mij echter niet om één pijnlijke herinnering uit mijn geheugen te wissen. In mijn puberteit kreeg ik een ernstige allergische reactie. Ik lag op bed, huilde van jeuk over mijn hele lichaam, was benauwd en bang om dood te gaan. Vader kwam even langs, gaf mij een tabletje van een nieuw geneesmiddel waarvan hij een monster van een artsenbezoeker had gekregen en liet mij verder aan mijn lot over. Na verloop van uren trokken de klachten gelukkig weg, maar de teleurstelling in vader bleef nog heel lang.

Waarom heb ik hierover nooit met vader gesproken? Ik durfde dat niet. Later heb ik een relatie gelegd met zijn verzwegen oorlogservaringen, die – hoe kan het anders – sterk in hem bleven leven. Dat laatste blijkt uit de talrijke aantekeningen die vader in latere jaren aan zijn dagboek heeft toegevoegd. Hoe zachtaardig vader ook was, hij hield bepaald niet van kleinzerig gedrag en was vermoedelijk niet onder de indruk van mijn allergische reactie, die wel zou overgaan. Moeder vertelde ooit dat vader zich daarom vooral wilde inzetten voor kinderen met kanker: die waren immers écht ziek. Vader staat aan de basis van de kinderoncologie in Nederland.

6 september 1944
Maandagavond is het op de Ubbergseweg één terugtrekkende massa. Een groepje militairen, bestaande uit ’n kereltje van de Hitlerjeugd, een marinesoldaat, ’n arbeidsdienstman, een militair van circa 60 jaar, die nauwelijks meer kan lopen, een arm in verband, zijn hoofd in verband, strompelen voort grenswaarts. Een vrachtwagen met enkele meubels, waarop een man van bij de 70, ’n vrouw met ’n jong kind in de armen rijdt achter ’n luxe gegapte doktersauto waarin twee officieren. Twee andere officieren puffen met rode gezichten op hun fiets en halen enige pakjes en koffertjes dragende militairen in. Alles loopt door elkaar, de geweren hangen in allerlei standen om hun hals.

Naschrift

Een paar maanden geleden heb ik besloten om de oorlogsdagboekschriften van vader te schenken aan het Vrijheidsmuseum in Groesbeek. Tot en met 23 oktober a.s. zijn deze te zien op de tentoonstelling ‘Jongeren in de Vuurlinie’ in de St. Stevenskerk te Nijmegen (gratis).

Delen