Rare plek

Bijterige patiënten vergen een speciale aanpak. Sommige eigena­ren ook, merkte gepensioneerd dierenarts Piet Meijer. 

Tekst Piet Meijer Beeld Marcel Leuning

“Moet jíj dit doen?”, vroeg de boer op denigrerende toon toen ik de stal betrad. “U heeft mij gebeld”, antwoordde ik, “uw eigen dierenarts is er vanavond niet.” De boer zuchtte. “Moeilijke koe, kreeg vorig jaar al keizersnede. Heb je dat wel eens gedaan?” Dat kon ik bevestigen. “Koe is van binnen vergroeid”, ging het verder in staccato, “kostte de dierenarts veel moeite en die heeft wél jaren ervaring.” 

Ik deed zwijgzaam mijn onderzoek en concludeerde al snel dat er ook nu weer ‘gesneden’ moest worden. Het gezicht van de boer stond op storm. “Leeft het kalf nog? Je hebt zo in die koe zitten wroeten. Mijn eigen dierenarts is heel voorzichtig en deskundig.”

Ik zei dat ik bij de komende keizersnede hulp nodig had. “Ik kan je niet helpen, ben pas geopereerd”, reageerde de boer en gaf zoonlief, inmiddels ook aanwezig, de opdracht te assisteren. Stilte bij zo’n operatie is doorgaans rustgevend, hier en nu werkte het op mijn zenuwen. Maar toen er uiteindelijk een levend kalf was, keerde het tij. De boer werd zowaar vriendelijk en spraakzaam. 

‘Mijn ouders hadden dit zeker ongepast gevonden’

“Ja, ik ben geopereerd”, herhaalde hij ongevraagd zijn eerdere opmerking, “zware ingreep, rare plek.” Mijn opvoeding stond mij voor mijn gevoel niet toe te informeren naar die ‘rare plek’. “Erg pijnlijk, je wenst het je ergste vijand niet toe”, voerde de boer de spanning op. “Gelukkig zijn de artsen tegenwoordig heel wat mans en zijn er goede pijnstillers”, verzachtte ik. “Ja, maar je hebt niks aan moderne methodes op zo’n lastige plek”, negeerde de boer de troost, “op de operatietafel moet je niet wezen. Vorige week zijn de hechtingen verwijderd, ook geen pretje.” Nog steeds stond ik mezelf niet toe te vragen wat er nu precies gebeurd was. Maar terwijl de zoon en ik opruimden, kwam plotseling het hoge woord er werkelijk schreeuwend uit : “IK MIS EEN BAL!” 

Tja, wat zeg je dan? Gelukkig was de sfeer ondertussen een stuk relaxter en ik verstoutte mij met een: “Gelukkig kregen we er twee van Onze-Lieve-Heer.” Mijn ouders hadden dit zeker een ongepaste opmerking gevonden, maar bij het afscheid drukte de boer mij de hand en meende ik toch ook een glimlachje te ontwaren: “Je mag nog eens komen.”                         

Toen ik de volgende dag verslag deed aan mijn collega, zijn eigen dierenarts, was diens reactie: “Ze hadden die andere bal er ook af moeten snijden.”

Iedere medisch professional heeft wel een patiënt (gehad) die hij of zij nooit vergeet. Omdat de omstandigheden zo bijzonder waren, het behandeltraject aangrijpend, of juist omdat zich iets grappigs voordeed in het contact. In deze reeks leest u hun verhalen.

Delen