Onverwachte wending

onvergetelijk / 'Hij verloor nooit zijn zelfspot en zijn gevoel voor humor'

Wim Pollen (GGZ-arts, niet prakti­serend) zal niet snel de patiënt uit zijn huisartsenjaren vergeten die op een dag voor een hoestje op het spreekuur kwam.

Een Indonesische man. Klein van postuur, zeer donker van huid. Al op leeftijd, bijna 80 jaar. Alleenstaand. Goedlachs; altijd in voor een grapje waar hij zélf het hardst om moet lachen. Hij lacht luid en hinnikend; zeer aanstekelijk. Ik zie hem regelmatig. Hij heeft diabetes mellitus, maar hij houdt zich slecht aan de leefadviezen. Suiker nooit echt goed gereguleerd. Zijn medicatie (“ik heb weer obatjes [1] nodig, doc”) gebruikt hij wel trouw. Pillen slikken lijkt hem in de genen te zitten.

Ook zijn gewrichten spelen hem parten. Hij loopt een beetje krom en moeizaam door de arthrose (“ik ben overal stijf, doc, behalve waar ik zou willen”). Ook daar slikt hij graag pillen voor. En hij smeert overdadig en ruikt dus altijd naar de Obat Matjan[2].

Hij hoest al een paar weken. Zelf denkt hij dat dat door zijn sigaren komt. Over zijn longen hoor ik alleen weghoestbare rhonchi. Door het roken, denk ook ik. We besluiten een foto te laten maken van zijn longen wanneer de hoestdrank geen enkel effect sorteert.

De röntgenoloog belde. Hij had een verontrustend beeld gezien op de thoraxfoto. Een aantal verspreide ophelderingen, waarschijnlijk tumoren. Of ik een interne verwijzing naar de longarts kon accepteren. Longkanker waarschijnlijk. Helaas reeds uitgezaaid.

‘Hij verloor nooit zijn zelfspot en gevoel voor humor’

Het vervolg is verrassend: een oproep van de GGD. Voor de assistente en voor mijzelf. De assistente moet een Mantoux­test laten doen en ik moet voor een X-thorax, want als student kreeg ik een BCG. Wij hebben beiden contact gehad met een tuberculosepatiënt. De heer Pronk blijkt miliaire[3] tuberculose te hebben, een zich door het lichaam verspreidende vorm van tuberculose. Die is weliswaar niet heel erg besmettelijk, want geen ‘open tuberculose’, maar toch…

Hij stond al een tijdje op de wachtlijst voor het verzorgingshuis schuin tegenover zijn huis. De tuberculose (en niet te vergeten de intensieve combinatietherapie met agressieve middelen) verzwakte hem zodanig dat alleenwonen niet langer kon. Maatschappelijk werk van het ziekenhuis regelde alles voor hem. Hij leefde nog een aantal jaren en verloor nooit zijn zelfspot (“lalang[4] vergaat niet”) en gevoel voor humor (“adoe[5] doc, wat heb ik m’n sigaren gemist in dat ziekenhuis”).

[1] Obat= medicijn

[2] Obat matjan= tijgerbalsem

[3] Milia= gerstekorrels

[4] Lalang= onkruid (maleis)

[5] Adoe= maleise uitroep

In de rubriek ‘Onvergetelijk‘ vertellen zorgprofessionals over een patiënt die hij of zij nooit vergeet.

Delen