Schmitz versus Snijders over weerstand

Roderick Schmitz is een ervaren gastro-intestinaal chirurg en opleider in het Groene Hart Ziekenhuis in Gouda

Ha Heleen,

Het bereik van deze column is groot, merk ik, met het gevolg dat er van alles van wordt gevonden. Van duimen omhoog tot een stelletje wijsneuzen is een greep uit de uiteenlopende kwalificaties die ons ten deel vallen. Zo zouden wij terughoudend moeten zijn over management in de zorg, omdat management een vak is en daar moeten zich alleen dokters mee bezighouden die daar op een adequate manier in zijn geschoold. De critici hebben daar een punt; ik ben eenzijdig opgeleid en heb geen kwalificatie in management.

Maar toch, ik weet wel wat een gezonde werkvloer nodig heeft en dat is bijvoorbeeld niet een integraal capaciteitsmanagement waarbij schreeuwerige externe consultants op basis van data ‘slim’ anticiperen op de te krappe arbeidsmarkt en toenemende vraag naar zorg. Het enige wat ik merk van deze slimmigheden is dat de uitstroom van medewerkers almaar groter wordt. Maar gelukkig, het management kan zich tegen mijn weerstand wapenen door bij dezelfde consultants specifieke trainingen te volgen die ze tools geven om de werkvloer te laten aanhaken. Ik zou denken dat weerstand een signaal is dat je iets niet goed doet. Maar ja, waarom luisteren; ik heb immers niet de juiste opleiding.


Heleen Snijders is een jonge gastro-intestinaal chirurg in het Groene Hart Ziekenhuis in Gouda

Ja Roderick,

Je wapenen tegen weerstand. Een aardige alliteratie, maar ik kan hetzelfde jeukerige effect dat woorden als ‘smart formuleren’, ‘uitrollen’ en ‘opschalen’ op mij hebben nauwelijks onderdrukken.

Toch wapen ook ik mij maar al te graag tegen de weerstand die ik wekelijks ervaar wanneer mijn vijfjarige zoon zich ter aarde stort terwijl ik hem een overvol zaterdagprogramma door zijn strot probeer te duwen, net als hij zich heeft voorgenomen eens rustig met zijn lego te gaan spelen. Of wanneer een patiënt mijn weliswaar invasieve, maar perfect doordachte behandeladvies niet ziet zitten. Of wanneer ik aan collega’s mijn ietwat progressieve mening probeer op te dringen: ‘waarom zien ze het nou niet?’

Maar wat als deze weerstand nou helemaal niet bestaat, maar slechts spookt in de beleving van de ander? Is het alleen iets wat ik als ouder, behandelaar of zorgverbeterende collega ervaar? En dus ook wat je als manager ervaart als je slimme veranderingen probeert door te voeren?

In plaats van een aanname te maken over waar deze weerstand vandaan komt, kan ik misschien beter nadenken waarom ik dit allemaal wil. Om me vervolgens te verplaatsen in die ander, dat samen uit te spreken, en er dan achter te komen dat het geen weerstand is maar dat we langs elkaar heen praten, elkaar niet verstaan en niet horen. En ja, dat levert frustratie op. Want als ik rustig de tijd neem, vind ik vast heel goede redenen voor de weerstand van mijn zoontje, patiënt of collega’s. Het zou de wereld, of in elk geval mijn vrije zaterdagen, wel een stukkie mooier en makkelijker maken.

Delen