Tbs in Nederland
De druk op de forensische psychiatrie lijkt groter dan ooit. En als zich een ernstig incident met een terbeschikkinggestelde voordoet, krijgt de hele sector ervan langs. Hoe ervaren de collega’s binnen de muren dat? “Door de druk van buiten worden we als team nog hechter.”
Tekst: Martijn Reinink | Beeld: Wiep van Apeldoorn
‘Waarom doe je in godsnaam dit werk? Zulke schoften verdienen geen tweede kans!’ Klinisch psycholoog Desiree Versteijnen (53) loopt al bijna vijftien jaar rond in de forensische zorg en al bijna vijftien jaar krijgt ze dit soort opmerkingen te horen als haar werk ter sprake komt op een feestje. “Het is niet echt een populaire sector”, zegt ze met gevoel voor understatement. “Met de jaren ontwikkel je een olifantenhuid, maar nog steeds voel ik soms de aanvechting om te reageren. Omdat het zo vaak niet klopt wat er gezegd en geschreven wordt. Op social media maar óók in serieuze media gebruiken ze consequent verkeerde termen en lijken ze soms niets te snappen van het verlofsysteem. Het is niet zo dat elke terbeschikkinggestelde na verloop van tijd recht heeft op verlof. Er zijn behandeldoelen die ze moeten bereiken. En natuurlijk is het niet zo dat we ze uitzwaaien bij de poort en zeggen: tot vanavond. Dat gaat stapsgewijs, het begint met een rondje om de kliniek met dubbele begeleiding.”
Harry Beintema: ‘Morele verontwaardiging komt met golfbewegingen en is media-gestuurd’
Harry Beintema (49) werkt sinds 2004 in de sector. Hij is psychiater en directeur behandelzaken bij de Groningse tbs-kliniek Van Mesdag en voorzitter van TBS Nederland, waarin de forensisch psychiatrische centra (fpc’s) en klinieken (fpk’s) zijn verenigd. “Toen ik begon als psychiater lag de forensische zorg ook wel onder een vergrootglas, maar de laatste jaren is er een soort van verantwoordingsdemocratie ontstaan. Na elk incident worden er tegenwoordig meteen maatregelen geëist. We hebben te maken met drie onderzoeksinstanties. En de druk vanuit de maatschappij is extreem geworden.”
Iets meer ‘consideratie en oog voor context’ zou volgens de directeur op zijn plaats zijn. “Dat er bij een incident iemand om het leven komt, is uiterst tragisch, maar ook uiterst zeldzaam.” De context: er verblijven in Nederland zo’n 1400 personen in een tbs-kliniek; deze terbeschikkinggestelden gaan jaarlijks circa 70.000 keer ‘naar buiten’. “Dat gaat bijna altijd goed, maar als het een keer niet goed gaat, dan staat men heel snel klaar met een hard oordeel. Bij de zaak Anne Faber werd direct de hele tbs-sector met de grond gelijkgemaakt, terwijl later bleek dat de dader helemaal geen tbs-maatregel had.”
Toen dat bekend werd, sloeg de teneur om. Eigenlijk voor het eerst, merkt Versteijnen op. “Voorheen was het: tbs heeft geen zin en kost alleen maar geld. Nu hoorde je: die man had tbs moeten hebben, dan was dit niet gebeurd.” Op het moment dat zich opnieuw een incident voordoet met een terbeschikkinggestelde, dan zal dat gauw weer omslaan, weet de psycholoog. “Die morele verontwaardiging komt met golfbewegingen en is erg media-gestuurd. De ene keer gaat het die kant op, de andere keer de andere kant.”
In de vuurlinie
Als je in deze sector werkt, moet je accepteren dat je in de vuurlinie staat, zegt Beintema. Maar niet iedereen is daartegen bestand, dat ziet de Groningse directeur ook. “Het is een van de redenen dat het verloop van directeuren van instellingen behoorlijk hoog is, want als er een keer iets misgaat, dan zijn zij degenen die op het matje moeten komen.”
Desiree Versteijnen: ‘De saamhorigheid is enorm. Door de druk van buiten worden als team nog hechter’
Desiree Versteijnen, werkzaam bij FPC Pompestichting in Nijmegen, waar ze onder meer eindverantwoordelijk is voor de behandelplannen en risicotaxaties van 25 tbs-patiënten, heeft de afgelopen jaren in verschillende instellingen gewerkt. “Ik heb veel nieuwe collega’s zien komen én binnen een half jaar weer zien gaan”, vertelt ze. “Daar staat tegenover dat we ook regelmatig een 25-jarig jubileum vieren. Dit werk en alles wat erbij komt kijken, past bij je, of niet. Met de collega’s hebben we echt een eigen wereldje hierbinnen. De saamhorigheid is enorm. Door die druk van buiten worden we als team nog hechter.”
De collega’s die er al jaren werken, mogen dan met die druk kunnen omgaan; op de werving van personeel heeft het imago van de sector een negatief effect. Beintema, retorisch: “Wie gaat er werken in een sector die zo onder druk staat?” En dat is zorgelijk, want net als in de reguliere ggz zijn de personeelstekorten in de forensische psychiatrie groot. De sector heeft meer dan 200 onvervulde vacatures. De grootste vraag is naar agogen en sociotherapeuten, gevolgd door psychiaters, gz- en klinisch psychologen en hbo-verpleegkundigen.
Reëler beeld van tbs
Eva van Geemen (22) is een hbo-verpleegkundige die twee jaar geleden, ondanks dat slechte imago, voor de forensische zorg koos en níet na een half jaar is afgehaakt. “Alle ophef in de media probeer ik een beetje langs me heen te laten gaan”, zegt ze. Al wordt ze er natuurlijk privé wel mee geconfronteerd. “Als ik iemand vertel wat voor werk ik doe, is de reactie altijd: oh, wat heftig. Dan zeg ik: nee hoor, het is heel gezellig. En dat meen ik ook. Ik heb het erg naar mijn zin. Ik heb prettige collega’s op wie ik altijd kan terugvallen, en ik vind de doelgroep heel interessant en uitdagend. Ik kijk niet naar het delict, maar naar de patiënt.” Bij de voorkeuren voor haar eindstage kruiste Van Geemen naast reguliere ggz ook forensische psychiatrie aan, omdat het haar wel ‘spannend’ leek. Ze kwam terecht bij FPK Inforsa, onderdeel van ggz-instelling Arkin in Amsterdam. En daar werkt ze nog steeds, op de afdeling langdurige zorg met negen tbs-patiënten. “Mijn ouders waren in het begin niet zo enthousiast. Zo’n jong meisje in zo’n kliniek, is dat wel veilig? Door wat ik ze vertel en door de open dag waar ze zijn geweest, hebben ze een ander, reëler beeld van tbs gekregen. Natuurlijk kan er altijd iets gebeuren, maar ik voel me heel veilig.”
Eva van Geemen: ‘Ik kijk niet naar het delict, maar naar de patiënt’
Dat geldt niet voor iedereen in de sector. Beintema: “We zien al langdurig dat de buffer tussen veilig werken en een calamiteit steeds kleiner wordt.” Dat werd afgelopen zomer bevestigd door een onderzoek van adviesbureau Andersson Elffers Felix (AEF), in opdracht van onder meer het ministerie van Justitie en Veiligheid en GGZ Nederland. De conclusie: ‘De grens in maximale belastbaarheid die medewerkers en patiëntenzorg aankunnen, is overschreden.’ Medewerkers ervaren een ‘afname van veiligheid’ en dat heeft volgens de onderzoekers meerdere oorzaken: hoge regeldruk, complexere patiënten, te weinig geld en, de belangrijkste, een numeriek én kwalitatief arbeidsmarkttekort.
Versteijnen heeft de bezetting op afdelingen in de loop der jaren alsmaar verder afgebouwd zien worden. En dat brengt grote risico’s met zich mee, stelt de psycholoog. “Bij een minimale bezetting ben je vooral bezig met de patiënten die het hardst roepen en de meeste aandacht vragen, waardoor je patiënten die minder hard roepen, maar evenveel aandacht nodig hebben, minder in de smiezen hebt en je minder snel signaleert dat iemand spanningen voelt of afglijdt, en dat kan tot gevaarlijke situaties leiden.”
Dat bleek vorig jaar in tbs-kliniek De Kijvelanden in Poortugaal, waar een medewerker werd neergestoken door een patiënt en overleed. De Inspectie legde in haar onderzoek een direct verband tussen de personeelsbezettingsproblematiek en dit incident, dat er sectorbreed enorm heeft ingehakt. “Het komt heel dichtbij”, zegt Versteijnen. “Op zo’n moment realiseer je je weer: dit kan mij en mijn collega’s ook overkomen. Je wordt er onzeker van. Wat zie ik over het hoofd? Welke patiënten zouden bij ons daartoe in staat zijn? Na zo’n incident ben je nóg scherper bij risicotaxaties en laat je iemand misschien niet naar buiten gaan, waar dat eigenlijk wel zou kunnen. Dat is natuurlijk niet eerlijk tegenover patiënten die er niets mee te maken hebben, maar het gebeurt wel. Het heeft tijd nodig om weer in de reguliere modus te komen.”
Personeel werven
Dit vreselijke incident, het verontrustende rapport van deze zomer en de alarmerende geluiden uit het werkveld, maken wel duidelijk dat er iets moet gebeuren om de veiligheid in de sector te verbeteren. Dat heeft de politiek ook ingezien. In de Meerjarenovereenkomst Forensische Zorg is onder meer afgesproken dat er wordt geïnvesteerd in het werven en behouden van personeel en het verlagen van regeldruk. Volgens het AEF-rapport zijn medewerkers in de forensische zorg 16 van de 36 uur per week bezig met administratie.
Dat beamen zij die er, ondanks alle negatieve aandacht, met plezier werken en willen blijven werken. Verpleegkundige Van Geemen: “Als je met eigen ogen ziet wat met een tbs-behandeling kan worden bereikt, dan snap je waarom dit werk zo waardevol is.” Psycholoog Versteijnen: “Men denkt vaak dat terbeschikkinggestelden gevaarlijke mensen zijn die helemaal niet beter willen worden. Ik ben niet naïef: die zitten ertussen. Maar de meerderheid heeft niet voor dit pad gekozen. Deze patiënten willen iets maken van de rest van hun leven. Er zijn er die intern een diploma halen en voor het eerst trots ervaren. Die hebben vroeger nooit iemand gehad die hen complimenteerde. Dat kunnen we niet repareren, maar we kunnen ze wel helpen zelfwaardering te ontwikkelen en zo uiteindelijk een positief bestaan op te bouwen.”
Verschillende categorieën en niveaus
De forensische zorgsector bestaat uit verschillende categorieën van zorg met vier verschillende beveiligingsniveaus. Tbs is de zwaarste categorie en wordt opgelegd als er sprake is van een ernstig delict (vier jaar gevangenisstraf of langer), een psychiatrische stoornis en gevaar voor recidive. In eerste instantie gaat een tbs-gestelde naar een forensisch psychiatrisch centrum (fpc, beveiligingsniveau 4). Kan het beveiligingsniveau worden verlaagd, dan kan een patiënt doorstromen naar een forensisch psychiatrische kliniek (fpk, beveiligingsniveau 3) of forensisch psychiatrische afdeling (fpa, beveiligingsniveau 2).