Toch?

Nog steeds ben ik blij met Rutte II. Zoals ik twee weken geleden al hoopte, is de valse start van de inkomensafhankelijke zorgpremie intussen gecorrigeerd. Wat resteert is een koopkrachtplan dat, in wat afgezwakte vorm, vasthoudt aan verkleining van inkomensverschillen.

Wat mij afgelopen weken heeft verbijsterd, is die eruptie van woede, aangewakkerd door vooral De Telegraaf, om de idee van nivellering als zodanig. Natuurlijk is het dom om, zoals de voorzitter van de PvdA deed, te roepen dat nivellering eigenlijk ‘een feest’ is. Dat is het niet. Maar het is wel: de meest beschaafde manier om, als er zo veel moet worden bezuinigd, de pijn zodanig te verdelen dat zij die toch al het minste hebben te besteden, het minst te lijden hebben. En hier is echt niets mis mee.

Er is publiekelijk ook onbegrijpelijk weinig tegengas gegeven tegen de valse retoriek waarmee die anti-campagne werd omkleed. Met als steeds terugkerend sleutelelement het doodleuk synoniem verklaren van zij die hogere- of middeninkomens genieten, met ‘de’ hardwerkende Nederlanders.

Maar iedereen kan weten dat dit niet klopt. Natuurlijk: een deel van de mensen met hogere inkomens werkt daar inderdaad hard voor. En een deel van de mensen met lagere inkomens werkt inderdaad níet zo hard, of spant zich er zelfs vooral in om liefst helemáál niet te werken.

Maar tegelijk zijn er ook veel mensen met goeie inkomens die daar goed beschouwd helemaal niet zo hard voor hoeven werken. (Kijkt u gewoon even om u heen.) En zijn er ook veel mensen met relatief lage inkomens die daar juist hard voor moeten werken. Kijkt vooral ú maar even om u heen.

Dit laatste bedoel ik niet vervelend. Ik denk dat een deel van de felheid waarmee het beschermen van mensen met lagere inkomens wordt bestreden, komt doordat mensen met zelf betere inkomens weinig gelegenheid hebben om zich echt in te leven in de positie van mensen met een laag inkomen. Omdat ze met dat soort mensen in de praktijk van het leven gewoon heel weinig echt te maken hebben. Maar ik schreef hier al eerder dat artsen hierop een uitzondering zijn. Anders dan in bijna alle andere beroepen gangbaar is, worden zij iedere werkdag geconfronteerd met mensen van allerlei rang en stand, inclusief de minst welgestelden. En dit vaak op een heel indringende manier.

En dit geldt niet alleen voor patiënten. Ook binnen de eigen werksituatie werken artsen meer dan mensen in veel andere beroepsgroepen, vaak heel hecht en direct samen met collega’s die (óók) heel hard en consciëntieus werken maar die aanzienlijk minder verdienen. Assistenten, verpleegkundigen, receptionisten – maakt u het lijstje zelf maar verder af. Voor mij reden om te verwachten dat onder goed verdienende medisch professionals, die hetze van de afgelopen weken relatief weinig bijval heeft kunnen oogsten.

Delen