“Het mooiste van de psychiatrie vind ik dat patiënten goudeerlijk zijn”

toen & nu / Marianne Verheggen en Jorn Albers

In het VvAA-jubileumjaar brengt Arts en Auto zorgprofessionals van toen en nu samen. Deze keer: hbo-verpleegkundigen Marianne Verheggen (79) en Jorn Albers (29), die beiden in de psychiatrie werk(t)en.

Jorn: “In eerste instantie was mijn keus voor de psychiatrie een praktische. Door rugproblemen kon ik namelijk geen zwaar lichamelijk werk meer doen. Psychiatrie bleek een schot in de roos; ik zou nergens anders meer willen werken.”

Marianne: “Van oorsprong ben ik fysiotherapeut. Door de komst van mijn kinderen was ik een tijd uit het vak. Daarna kwam ik niet meer aan de bak. Op mijn 41e heb ik me daarom laten omscholen tot hbo-verpleegkundige.”

Jorn: “Wat grappig, ik heb ook een carrièreswitch gemaakt, van automonteur naar de zorg. Vanaf dag één van mijn deeltijdopleiding werk ik 28 uur per week in de psychiatrie, momenteel op de high intensive care. In juni studeer ik af.”

Marianne: “Dat is wel heel wat anders dan aan auto’s sleutelen!”

Jorn: “Mijn moeder heeft een zorgboerderij. Zij zei altijd al: jij moet ook de zorg in. Omdat ik me erg betrokken voel bij anderen.”

Marianne Verheggen (79) startte in 1986 met de opleiding tot hbo-verpleegkundige. Van 1989 tot haar pensioen in 2005 werkte ze in de psychiatrie, op een gesloten afdeling.
Jorn Albers (29) rondt in juni zijn deeltijdopleidingstraject hbo-v af. Hij werkt bij Pro Persona in Nijmegen. Daarnaast schrijft en spreekt hij regelmatig over zijn vak.

Marianne: “In het laatste jaar van mijn opleiding liep ik stage op een gesloten afdeling van een psychiatrisch ziekenhuis. Ik wist meteen: hier zit ik op mijn plek.”

Jorn: “Wat trok je daar zo aan?”

Beeld De Beeldredaktie/Marcel Krijgsman | Marianne Verheggen

Marianne: “De vrije en creatieve collega’s. Verder voelde ik direct compassie met de patiënten. Ze fascineerden me ook. Ik vind mensen die niet in de standaardmal van het leven passen heel interessant.”

Jorn: “Dat herken ik helemaal. Het mooiste van de psychiatrie vind ik dat patiënten goudeerlijk zijn. Hun hoe-het-hoortfilter staat tijdelijk uit. Daardoor is het contact heel puur. De lijdensdruk van patiënten kan me wel echt aangrijpen. Gelukkig kan ik dingen goed van me afschrijven.”

Marianne: “Waar schrijf je zoal over?”

Jorn: “Over wat ik meemaak. Maar ook opiniestukken over wat er volgens mij anders en beter kan in de ggz. Ik vind bijvoorbeeld dat verpleegkundigen zich vaak te bescheiden opstellen. We hebben onze eigen expertise. Die is anders maar niet minder dan die van psychiaters. We zijn gelijkwaardige professionals. Maar veel collega’s ervaren dat niet zo. Ze kijken op tegen artsen en durven niet altijd hun mening te geven. We mogen wel wat meer voor onszelf en ons vak opkomen.”

Marianne: ‘In mijn tijd rookte bijna iedereen’

Marianne: “Psychiaters en verpleegkundigen hebben wel echt een andere positie en verantwoordelijkheid, vind ik. Zelf heb ik nooit last gehad van een gevoel van ongelijkheid. Als ik iets aan een psychiater wilde vragen, deed ik dat gewoon.”

Jorn: “Gelijkheid is voor mij heel belangrijk. Ook naar patiënten. Daarom worstel ik soms met hen insluiten, en met gedwongen medicatie. Hoe is het denken hierover tijdens jouw loopbaan veranderd?”

Marianne: “Drang en dwang zijn in de loop der tijd minder vanzelfsprekend geworden. Er wordt nu veel beter afgewogen of die echt nodig zijn. En terecht, want het is zo ingrijpend voor patiënten. Maar soms heb je geen andere keus.”

Jorn: “Daar twijfel ik wel eens over. En ook of we niet te gemakkelijk over rechten van patiënten heenstappen. Op de high intensive care waar ik nu werk, proberen we drang en dwang in ieder geval zoveel mogelijk te voorkomen. We hebben bijvoorbeeld geen kantoor meer, maar zitten als verpleegkundigen tussen de patiënten. Zo kunnen we veranderingen in gedrag vroeg signaleren en daar zo nodig snel op inspelen.”

Jorn: ‘Gelijkheid is voor mij heel belangrijk’  

Marianne: “Fantastisch. Dat vind ik echt een vooruitgang. Waar ik benieuwd naar ben: wordt er in de psychiatrie nog steeds zo veel gerookt? In mijn tijd deed bijna iedereen dat, patiënten én medewerkers.”

Beeld De Beeldredaktie/Marcel Krijgsman | Jorn Albers

Jorn: “Dat is echt veranderd. De hele ggz wil in 2025 rookvrij zijn. Toen ik begon, hadden we nog een rookruimte en ‘noodshag’ voor patiënten. Die zijn inmiddels uitgebannen. Collega’s mogen onder werktijd niet meer roken, patiënten alleen nog in de binnentuin.”

Marianne: “Iets heel anders: hoe kijk je naar alle bezuinigingen op de ggz?”

Jorn: “Het budget voor acute zorg is zwaar onder de maat. Het maatschap­pelijke draagvlak voor ziekenhuizen is veel groter. Soms hebben we simpelweg geen bedden meer beschikbaar voor opnames. De samenleving betaalt de prijs.”

Marianne: “En patiënten betalen de prijs. Tijdens mijn loopbaan heb ik heel wat reorganisaties meegemaakt. Gaandeweg verdween er steeds meer dagbesteding in de kliniek. Die verschraling vind ik mensonterend.”

Jorn: “Waar ik soms somber van word, is de hardnekkige negativiteit rond de psychiatrie. Zelfs bij collega’s van buiten ons vak hoor ik vooroordelen over gekken en verward gedrag.”

Marianne: “Terwijl er genoeg mooie en positieve verhalen te vertellen zijn. Weet je, ik ben al bijna twintig jaar met pensioen. Maar nu ik zo met jou praat, voel ik weer dezelfde passie als toen.”

Jorn: “Ik denk dat als je morgen bij ons op de afdeling komt, je zo weer mee kunt draaien.”

Delen