Zorgfamilie: De Sonnaville

zorgfamilies / 'Opa deed in de naoorlogse geboortegolf wel 250 bevallingen per jaar'

Achteraan: Marie-Louise de Sonnaville-de Roy van Zuidewijn (66); kinderarts, Catherine de Sonnaville (32); arts internationale gezondheidszorg en tropengeneeskunde / aios gynaecologie.

2e rij: Jan de Sonnaville (63); fysiotherapeut, Evelien van Opstal (38); specialist ouderengeneeskunde, Constant Verschuur (40); neuroloog, Jeroen de Sonnaville (65); internist-endocrinoloog, Leo de Sonnaville (74); gynaecoloog, Michel de Sonnaville (67); arts en klassiek homeopaat.

3e rij: Marit de Sonnaville (39); psychiater, Eleonore de Sonnaville (34); anios spoedeisende hulp, Joyce de Sonnaville-van den Berg (34); psycholoog, Liesbeth de Sonnaville-Ellinger (63); klassiek homeopathisch dierenarts, Hiske Loomans (49); huisarts, Harald Kop (55); radiodiagnostisch laborant, Jetteke Loomans (47); psycholoog.

Gehurkt: Astrid de Sonnaville (30); logopedist, op schilderij Leo de Sonnaville (1915-2007); huisarts, Thérèse Mertens-de Sonnaville (72); logopedist.

Catherine de Sonnaville (AIGT en aios gynaecologie) is de vierde generatie artsen in haar familie. Het begon met haar overgrootvader, huisarts in Winssen. “Als mijn vader vertelt over zijn opa en vader, dan hang ik aan zijn lippen. Mijn opa wilde neuroloog worden, maar door omstandigheden koos hij in 1942 voor de huisartspraktijk in Beuningen. Zij hadden een eigen apotheek en mijn oma ondersteunde de praktijk. Ze kregen tien kinderen, waarvan er drie ook arts werden. Mijn opa had echt een passie voor zijn vak. Hij deed in de naoorlogse geboortegolf wel 250 bevallingen per jaar. Ook zijn eigen kinderen bracht hij ter wereld.

“Als mijn vader vertelt over zijn opa en vader, dan hang ik aan zijn lippen”

“Mijn ouders zijn specialist. Vroeger wisselden ze elkaar af met hun diensten en er was oppas. Als het thuis over het vak ging, vond ik dat wel interessant. Opgroeiend in een artsenfamilie wilde ik eigenlijk iets anders doen, mijn eigen pad volgen. Maar ik kwam erachter dat geneeskunde toch ook het beste bij mij past. Na een tijd in Tanzania te hebben gewerkt, ben ik nu in opleiding tot gynaecoloog in Nederland. Ik vind het een mooi vak waarin je naast ziekten ook bezig bent met nieuw leven en een belangrijke rol speelt in grote life events van patiënten, zoals de geboorte van hun baby. Daarin zie ik gelijkenis met mijn opa.’’

In deze serie portretteren we, in aanloop naar 100 jaar VvAA in juni 2024, grote ‘zorgfamilies’.

Overige zorgprofessionals in de familie(lijn):

  • Pierre de Sonnaville: van de jaren 1670 tot 1713 chirurgijn-majoor (officier van gezondheid) in koninklijke Spaanse dienst.
  • Pierre François de Sonnaville (1664-1746) (neef (oomzegger) van voorgaande): chirurgijn-majoor in dienst van keizer Karel VI, geneesheer te Brussel; publiceerde tussen 1706 en 1730 diverse medische pamfletten; kreeg in 1726 het recht een door hem ontdekte ‘remedie’ tegen jicht in de praktijk te brengen.
  • Léon de Sonnaville (1723-1783) (zoon van voorgaande): chirurgijn te Amsterdam en Breda, vanaf 1766 chirurgijn-majoor in dienst van de Republiek.
  • Dr. Matthias Arnoldus de Sonnaville (1708-1776) (achterneef van voorgaande): geneesheer te ’s-Hertogenbosch.
  • Franciscus Petrus de Sonnaville (1721) (neef van voorgaande, achterneef van Léon): student medicijnen te Leiden vanaf 1747 (waarschijnlijk vrij jong overleden).
  • Leonardus de Sonnaville (1762-1817) (zoon van Léon): achtereenvolgens chirurgijn in dienst van de Admiraliteit van Zeeland, opperchirurgijn bij de VOC, chirurgijn te Nieuwveen, directeur van het hospitaal te Sint-George d’Elmina (Afrika’s Westkust) en inspecteur-generaal der genees¬kundige dienst ter Kuste van Guinea, chirurgijn te Enspijk en Beesd.
  • Arnoldus van Beers (1786-1826) (schoonzoon van voorgaande): geneesheer te Den Helder en Huisduinen, later te Edam.
  • Dr. Petrus de Sonnaville (1765-1837) (zoon van Léon): geneesheer en stadsarts te Alkmaar, oprichter (1826) van de Geneeskundige (Klinische) School aldaar, president van de ‘Provinciale Commissie voor Geneeskundig Onderzoek en Toevoorzigt’ te Haarlem (medisch inspecteur in Noord-Holland).
  • Dr. Leonardus de Sonnaville (1795-1883) (zoon van voorgaande): geneesheer en lector (docent) aan de Geneeskundige School te Alkmaar.
  • Anna Eduarda Josephina Maria Cornelia de Sonnaville (1882-1918) (kleindochter van Leonardus): verpleegkundige te Amsterdam, Nijmegen, Weggis (Zwitserland) en ’s-Gravenhage, onderscheidde zich bij de veldambulance van het Rode Kruis tijdens de Eerste Wereldoorlog.
  • Leo Adolf Johan Marie Theodoor de Sonnaville (1886-1963) (kleinzoon van Leonardus): huisarts te Maasbommel, Beuningen en Winssen, gemeentearts van Appeltern, Beuningen en Ewijk.
  • Jeannette Reinilda Maria Spiertz-de Sonnaville (1950) (kleindochter van Leo senior, voor¬noemd): arts.
  • Peter Bernard Joseph de Sonnaville (1952) (kleinzoon van Leo senior): reumatoloog te Goes.
  • Sophia Florentina Albertina Maria (Sophietje) de Sonnaville (1986) (dochter van Peter): aios neuro-chirurgie, promovendus.
  • Elisabeth Petra Veronica Maria de Sonnaville (1996) (dochter van Peter): ergotherapeut.
  • Paul Joseph Maria de Sonnaville (1953) (kleinzoon van Leo senior); verpleegkundige.
  • Jan Godfried Joseph de Sonnaville (1960) (kleinzoon van Leo senior): fysiotherapeut.
  • Theresia Anna Maria (Treske) Strengholt-de Sonnaville (1953) (afstammeling van Leonardus): dokters¬assistente.
  • Hanneliek Elisabeth Johanna Birnie-de Sonnaville (1981) (afstammeling van Leonardus): docent verpleegkunde aan de Hogeschool Utrecht.

Delen