Uitvinders op de OK

Tijdens zijn opleiding heelkunde en urologie maakte Tom Marcelissen, uroloog in het MUMC+, er een sport van zoveel mogelijk instrumenten bij naam te kennen. Later zocht hij de verhalen achter de uitvinders. Recent verscheen zijn boek Grote namen: Op de operatiekamer, dat hij een uit de hand gelopen hobby noemt.

Marcelissen: “De meeste instrumenten zijn meer dan 100 jaar geleden ontwikkeld, een tijd waarin de chirurgie nog in de kinderschoenen stond. Dit betekende dat er vrijuit werd geëxperimenteerd, wat leidde tot opmerkelijke gebeurtenissen. Zo gebruikte William Babcock (van de gelijknamige klem) een schapenbot uit de soepketel van de ziekenhuiskeuken om een schedeldefect te bedekken.”

DOYEN

Doyen speculum (beeld: Tom Marcelissen)

Eugène-Louis Doyen (1859-1916) was een Franse chirurg. Hij studeerde geneeskunde in Reims en Parijs en volgde zijn chirurgische opleiding in Heidelberg en Wenen. Daarna startte hij zijn eigen kliniek in Parijs en werd aangesteld als universitair hoofddocent anatomie. Hij stond bekend als een vaardige en innovatieve chirurg en propageerde de aseptische principes van Lister in Frankrijk.

Doyen experimenteerde met elektrocoagulatie en gebruikte als eerste een zuigbuis voor het afzuigen van bloed in het operatieveld. Hij ontwikkelde vele chirurgische instrumenten zoals een ovariumklem, darmklem, rasporatorium, operatietafel en orofaryngeale tubes. Zijn bekende Doyen speculum, meestal leverhaak genoemd, wordt nog frequent gebruikt bij abdominale chirurgie voor het opzij houden van organen.

Doyen verkreeg wereldwijde bekendheid door de introductie van de cinematografie binnen de geneeskunde. Hij was de eerste chirurg die filmopnames maakte van zijn operaties, waaronder een hysterectomie en een craniotomie. Hij toonde de beelden op een internationaal congres, maar de reacties waren verdeeld. In Europa en de VS waren ze lovend, maar in zijn thuisland kon hij rekenen op forse kritiek. Zijn collega’s vonden de opnames onethisch en een vorm van theater. Doyen werd door zijn films een prestigieuze figuur binnen de Franse high society. Hij was een vriend van koning Albert van Monaco en onderhield affaires met beroemde actrices. Hij kocht zelfs een wijnhuis en bracht een eigen champagne op de markt: Champagne Doyen.

In zijn latere medische carrière verdiepte Doyen zich in het bestrijden van kanker met discutabele behandelingen zoals elektrische stimulatie en het gebruik van een speciaal antikankerserum. Volgens Doyen werd kanker veroorzaakt door een micro-organisme genoemd micrococcus neoformans. Deze behandelingen werden door zijn collega’s met veel argwaan bekeken. Hij ontwikkelde ook een bedenkelijk gistextract ter behandeling van infectieziekten. Uiteindelijk bleken de therapieën zonder succes, waardoor zijn reputatie als briljant chirurg behoorlijk werd aangetast. Doyen overleed vroegtijdig op 57-jarige leeftijd.

WEITLANER

Weitlanen spreider (beeld: Tom Marcelissen)

Franz Weitlaner (1872–1944) was een Oostenrijks huisarts. Hij werd geboren in Zuid-Tirol, in het Italiaanse Welsberg. Weitlaner studeerde geneeskunde aan de universiteiten van Innsbruck en Graz en werkte daarna 4 jaar als arts-assistent in Innsbruck. Vervolgens verhuisde hij, na enkele maanden als scheepsarts te hebben gewerkt, naar Ottenthal in het noordoosten van Oostenrijk. Daar deed hij zijn belangrijke uitvinding: de Weitlaner spreider.

Aangezien hij in een kleine praktijk werkte waar hij de enige arts was, had hij geen vaste assistentie op de operatiekamer. Om toch de ingrepen zelfstandig te kunnen uitvoeren zocht Weitlaner naar een zogenaamde automatische wondspreider. De enige automatische spreider in die tijd was de Broz dilatator, echter dit instrument moest met twee handen worden geïnstalleerd en met schroeven worden aangedraaid. Bovendien gleed het instrument makkelijk uit de wond en was het moeilijk schoon te maken.

Weitlaners spreider daarentegen, kon met één hand worden bediend en was makkelijk in gebruik. Hij gaf het bedrijf Windler de opdracht het instrument te produceren volgens zijn ontwerp. Daarna won zijn spreider snel aan populariteit, en werd het instrument uitgebracht in drie verschillende groottes. Weitlaner heeft zijn spreider nooit gepatenteerd, hij kreeg enkel het recht zijn naam te verbinden aan het instrument. Latere varianten van automatische wondspreiders (zoals de Gelpi, Beckmann en Chung) zijn allemaal gebaseerd op het principe van Weitlaner. In 1909 verliet hij Ottenthal en ging werken als huisarts op het platteland. Naast zijn werk als arts besteedde hij tijd aan zijn uitgebreide collectie van vlinders, kevers en bloemen. In 1944 overleed hij op 71-jarige leeftijd aan een hartaanval.

COOLEY

Cooley vaatklem (beeld: Tom Marcelissen)

Denton Arthur Cooley (1920-2016) was een Amerikaans cardiovasculair chirurg. Hij volgde zijn opleiding aan het gerenommeerde Johns Hopkins instituut in Baltimore. Hij werd daar opgeleid door o.a. Alfred Blalock, bekend om de chirurgische behandeling van congenitale hartdefecten bij kinderen.

In 1951 kwam hij te werken in Houston, onder de hoede van Michael DeBakey. De twee werden vrienden en ontwikkelden samen belangrijke innovaties op het gebied van de cardiovasculaire chirurgie. De tomeloze ambitie van beide chirurgen leverde echter ook spanningen op, waardoor Cooley in 1960 besloot te verhuizen naar het naburige St. Luke’s ziekenhuis, waar hij later het Texas Heart Institute oprichtte. Hier ontwikkelde hij zich tot een expert op het gebied van de hartklep-vervanging, waardoor de mortaliteit van deze ingreep daalde van 70 naar 8 procent. Ook ontwikkelde hij meerdere chirurgische instrumenten, waaronder de Cooley vaatklem.

In 1969 werd de relatie tussen Cooley en Debakey echter voor lange tijd verstoord. DeBakey was namelijk al lange tijd aan het experimenteren met een kunsthart, maar had het prototype nog nooit geïmplanteerd bij een patiënt. Cooley besloot om als eerste het kunsthart van DeBakey te gebruiken voor een van zijn patiënten, naar eigen zeggen in een ultieme poging om een leven te redden. DeBakey vatte de daad echter op als diefstal, verraad en een kinderachtige poging om als eerste een kunsthart te implanteren.

Een rechtszaak volgde, waarin Cooley verklaarde dat hij zijn daad terecht vond, aangezien hij op dat moment de meeste hartoperaties uitvoerde in de wereld. Hij was naar eigen zeggen: “de aangewezen persoon die de eerste implantatie van een kunsthart moest doen”. Op de vraag van een advocaat of hij zichzelf de beste chirurg ter wereld vond, antwoordde hij volmondig: “Ja.” De advocaat vroeg vervolgens of dit niet erg arrogant was, waarop Cooley zei: “Misschien wel, maar ik sta onder ede.” In 2007, toen beide heren op hoge leeftijd waren, kwam het alsnog tot een verzoening.

Cooley overleed in 2016 op 96-jarige leeftijd. Zijn naam leeft voort in de Denton A. Cooley Foundation, opgericht in 1972 door zijn oud-assistenten.

Delen