Kunst en geneeskunst

Niet ver van Lille stond en staat misschien nog steeds een top designhotel met trekjes van zowel een ziekenhuis als een gevangenis. Aan het eind van de achttiende eeuw vielen ziekenhuizen en gevangenissen soms onder dezelfde noemer wanneer het ging om door de overheid opgelegde voorzieningen; een eigentijds design is dus niet altijd origineel. Met de geleende digitale camera van mijn zoon maakte ik van de kamers waar wij twee nachten verbleven foto’s, waaruit in 2004 de serie ‘Chambre d’Hôtel’ is ontstaan.

Toen ik een jaar later werd uitgenodigd voor een expositie in het Anatomisch Museum te Nijmegen kreeg ‘Chambre d’Hôtel’ tijdelijk een plek in het vlakbij gelegen Radboud UMC. Na enkele dagen kwam er een klacht over foto’s uit deze serie waarop een niet opgemaakt bed was te zien. Dit soort plaatjes hoorde volgens de klager beslist niet thuis in een keurig ziekenhuis. Nu ging het om een tweepersoonsbed, waarvan ik vermoed dat er niet veel in ziekenhuizen staan. In mijn verweer gaf ik aan dat juist een niet opgemaakt bed iets van het individu prijsgeeft. Dat werd afgedaan als een zonderlinge redenering.

Klik op de afbeelding voor meer informatie over Chambre-d'Hôtel

Klik op de afbeelding voor meer informatie over de serie ‘Chambre-d’Hôtel’

Kunst en geneeskunst komen over als een lieflijk paar maar vormen naar mijn mening een verstandshuwelijk. Van beide kanten voel ik mij een beetje familie. Aan welwillendheid om met elkaar op te trekken ontbreekt het zelden: veel dokters minnen kunst en veel kunstenaars koesteren geneeskunde. Maar dat gebeurt wel met een soms aandoenlijke naïviteit, die haar onschuld verliest wanneer het écht op een ontmoeting aan komt.

Veel ziekenhuizen en academisch-medische centra hebben een prachtige kunstcollectie opgebouwd maar deze lijkt vooral in dienst te staan van de eigen identiteit en prestige. Hun functie verschilt in dat opzicht niet van kunstcollecties van gerenommeerde bedrijven. Ik vind het vaak nogal hypocriet wanneer ziekenhuisdirecties uitdragen dat zij met hun kunst patiënten willen gerieven; de meesten van hen worden immers maar een paar dagen opgenomen en zijn dan te ziek om oog voor kunst te hebben. In dit kader lijkt het juister om aan het personeel te denken.

Wanneer het om ziekte en gezondheid gaat, is menige kunstenaar een hemelbestormer. Verblind door enthousiasme menen zij met hun fraaie creatieve ideeën dokters de les te kunnen lezen in de overtuiging dat je met kunst pneumococcen uit longen kunt jagen en melanomen tot inkeer kunt dwingen. Een goed huwelijk vergt echter inlevingsvermogen, beide partners moeten elkanders taal en zwijgen begrijpen. Kunst en geneeskunst klinken als verwanten maar het gaat om twee eilanden die juist steeds verder uit elkaar drijven. Van gedeelde passie zoals in de Renaissance is allang geen sprake meer.

Twee filmmakers, Anton Houtappels en Michêl Holla, maakten opnamen van ‘Chambre d’Hôtel’ toen deze serie in het Radboud UMC hing. Tijdens een filmpauze stond de camera met de lens naar beneden in de stand-by-modus. Op de monitor zag je de voeten van mensen die langskwamen. Het grappige was dat je aan de haastige tred kon zien dat het om een dokter ging. In tegenstelling tot andere voorbijgangers hield geen van de artsen de pas in om even naar het gefilmde werk aan de muur te kijken.

Wetenschap en creativiteit sluiten elkaar niet uit. Integendeel: menig wetenschappelijke ontdekking vergt creativiteit of op zijn minst een creatieve blik die over de grenzen van bestaande kennis reikt. De reguliere geneeskunde mag zichzelf dan wel op de borst slaan vanwege het wetenschappelijk fundament, maar slechts weinige medici verdienen het om ware wetenschapsgeoriënteerde academici genoemd te worden: hiervoor ontbreekt bij hen het (zelf)kritisch vermogen, bescheidenheid, de bereidheid om te blijven twijfelen… en de creatieve blik!

Delen