In het spoort van wielerhelden

fietsen / Vlaanderen

Voorjaar in Vlaanderen betekent vooral: koers. Overal wordt gefietst, en in het spoor van de allergrootste wielerhelden kan elke fietsliefhebber de roemruchte beklimmingen en kasseien proberen te bedwingen. Reisjournalist Bas van Oort deed het meerdere malen. En kreeg er steeds meer plezier in.

Ik weet het nog goed, mijn eerste keer op de Koppenberg. Met een gehuurde racefiets reed ik vanaf Oudenaarde de Vlaamse Ardennen in. Eerst over een kaarsrecht fietspad. Het asfalt zo vlak als een biljartlaken, nog weinig heuvels te bekennen. Ik reed comfortabel en ontspannen, handen losjes op het stuur, en door mijn hoofd schoot dromerig het idee dat zoveel fietsliefhebbers koesteren als ze lekker doortrappen: om onderdeel te zijn van een professioneel peloton.

Een paar afslagen later zag het leven er een stuk minder rooskleurig uit. Het gladde fietspad ging over in een hobbelige weg vol kasseien. Ik wist niet dat bescheiden heuvels zoals die in het Vlaamse landschap zo ontzettend steil omhoog konden lopen. Hellingspercentages van boven de twintig procent zijn er geen uitzondering, en de Koppenberg is een van de moeilijkste beklimmingen van allemaal. Zeker als het wisselvallig weer is, zoals vrijwel altijd in het Vlaam­se voorjaar. Dan zijn de kasseien spekglad en is het op het steilste punt bijna onmogelijk om grip te houden.

Beeld Bas van Oort

Ik moest afstappen. Met mijn tong op mijn schoenen kwam ik boven. En dat was dan nog maar één beklimming. Zoals de Koppenberg zijn er tientallen. Het is niet voor niets dat de fietshemel in het voorjaar in Vlaanderen ligt. Want wie Vlaanderen zegt in het voorjaar, denkt aan maar één ding: de koers. Waar we in Nederland graag een rondje op de racefiets rijden, is koersen bij onze zuiderburen religie. Met de Ronde van Vlaanderen als jaarlijkse hoogmis, waar het voltallige land óf aan het parcours staat óf thuis voor de televisie zit. De wielrenners als matadors van deze tijd. Degenen op kop op weg naar eeuwige roem, die daarachter zullen nooit opgeven.

De term ‘Flandrien’ is hier niet voor niets ontstaan. Iemand die nooit opgeeft, iemand van staal, iemand die maar door blijft gaan, hoeveel modder ook op zijn of haar gezicht, hoe vaak ook met een lekke band.

Zelf op de fiets

Waar fietsen in het voorjaar in Vlaanderen prachtig is om naar te kijken, is het nog steeds nét wat leuker om het zelf te doen. En het mooie aan wielrennen is: dat kan op precies de plekken die ieder jaar weer op televisie voorbijkomen. Al die beklimmingen liggen te wachten om overwonnen te worden, niet alleen door de profs, maar juist ook door de enthousiaste fietsliefhebber. Rondom de Ronde van Vlaanderen worden er steevast toertochten georganiseerd, waarbij alle hoogtepunten voorbijkomen, en dat hoeft niet eens een onmogelijke opgave te zijn.

Er worden dan meerdere routes uitgezet met verschillende afstanden, zodat iedere wielrenner kan meedoen. Fiets een dag voor de échte wedstrijd mee in de toertocht, wanneer het parcours ook nog eens volledig is afgezet. Dan wacht de Paterberg met publiek op de top en is het hobbelen over beroemde kasseienstroken als de Jagerij en de Huisepontweg. En de finish ligt onder de officiële boog in Oudenaarde.

Beeld Bas van Oort

Maar er zijn meer manieren om de Vlaamse Ardennen op de fiets te doorkruisen. Via tal van routesystemen voor de vakantiefietser komen ook al die hoogtepunten voorbij. Het Kluisbos bijvoorbeeld, de Kaperij of de Kortendries. Dat hoeft niet alleen in het voorjaar. Juist in de zomer, als de temperatuur vaak nog veel aangenamer is en de wegen rustig zijn, is het hier heerlijk fietsen. Helemaal leeg is de Paterberg misschien niet zo speciaal als wanneer deze vol staat met feestende Vlamingen, maar eenmaal boven op de top is de prestatie er niet minder om. Bovendien: de omgeving ademt het hele jaar door wielerhistorie.

Het mooiste van Vlaanderen op de fiets? Wie er eenmaal heeft gefietst, wil terug. Want voorbij al die beroemde hellingen liggen er nog veel meer te wachten. De Kanarieberg bijvoorbeeld, of de Haaghoek. Niet zo bekend als de Muur van Geraardsbergen, maar onmis­kenbaar onderdeel van het Vlaamse wielerlandschap. En wie terugkomt in Vlaanderen en er blijft fietsen, wordt vanzelf beter en krijgt ook op de moeilijkste kasseienstroken steeds meer plezier in het bedwingen ervan. Want mijn laatste keer op de Koppenberg? Dat was tijdens de Flandrien Challenge (zie kader). Op mijn eigen racefiets, zónder afstappen.

Een echte Flandrien

Wie zichzelf ook een echte Flandrien wil noemen, kan die geuzennaam verdienen door de Flandrien Challenge te fietsen. Hoe die eruitziet? Binnen 72 uur dienen álle noemenswaardige beklimmingen en kasseistroken uit de Vlaamse wielerhistorie bedwongen te worden. Van Kemmelberg tot Oude Kwaremont, van Koppenberg tot Muur van Geraardsbergen.

In totaal zijn er 59 segmenten, en organisator Cycling in Flanders heeft een kant-en-klare driedaagse route klaarstaan waarin al die segmenten voorbijkomen. Dit betekent op dag 1 een afstand van 75 kilometer in het Vlaamse Heuvelland, met vertrek uit Ieper. Dag 2 en 3, respectievelijk 190 en 142 kilometer, vertrekken vanuit Oudenaarde. Het bewijs is simpel vast te leggen via fietsapp Strava.

Beeld Bas van Oort

Wie alle segmenten binnen de tijd heeft gereden, kan in het Ronde van Vlaanderen-museum in Oudenaarde een kasseitje ophalen waarin de naam van de kersverse Flandrien wordt gegraveerd. En dat kasseitje mag ter plekke ook nog eens worden opgehangen in een heuse Wall of Fame.

Belangrijkste tip voor wie de uitdaging wil aangaan: wees voorbereid en begin ruim op tijd met trainen. Dat maakt het niet alleen haalbaarder, maar op de fiets ook een stuk leuker.

Meer informatie: cyclinginflanders.cc

Delen