Altijd gelijk

spiegel / "Dat hij niet meer kon fietsen, tv-kijken, lezen en schrijven nam mijn vader stoïcijns"

Beeld Keke Keukelaar

Ronald Giphart (1965) debuteerde in 1992 met zijn roman Ik ook van jou, waarna nog vele bestsellers volgden. Afgelopen voorjaar verscheen Ik mis mij ook, waarin hij optekent hoe het leven van vriendin en jeugdarts Mascha Kamphuis is veranderd als gevolg van niet-aangeboren hersenletsel.

Toen mijn linkerbeen roder bleek dan mijn rechterbeen, begon mijn vrouw – professor aan de Universiteit van Google – een intensief onderzoek naar de potentiële oorzaken. Ze concludeerde dat het een wonder was dat ik überhaupt nog leefde. Mijn huisarts dacht daar anders over, liet een paar onderzoeken doen en stelde vast dat de roodheid van mijn been het gevolg was van een verwaarloosde lymebesmetting. Probleem opgelost.

Van huis uit heb ik de gedachte meegekregen dat ‘de dokter’ in principe altijd gelijk heeft. Als je kampt met een kwaal ga je naar je huisarts, die je onderzoekt en je naar huis stuurt met een geruststelling, een receptje of een verwijsbrief naar een specialist, die ook altijd gelijk heeft. Zo is het mij door mijn vader bijgebracht en ik heb nooit redenen gehad om daaraan te twijfelen.

Zelf kreeg mijn vader op z’n 62ste last van maculadegeneratie, een oogziekte waarbij in het midden van het blikveld een wazige plek of vervormd beeld ontstaat. Omdat de randen van het gezichtsveld wel intact blijven, moeten MD-patiënten hun blik altijd richten langs het object dat ze willen bekijken. Hou op tien centimeter afstand twee vuisten voor je ogen en je ziet het blikveld van mijn vader en duizenden andere patiënten met deze oogziekte.

Zijn oogarts vertelde dat hij ermee moest leren leven

Dat hij niet meer kon fietsen, tv-kijken, lezen en schrijven nam mijn vader stoïcijns. Zijn oogarts vertelde hem dat het proces onomkeerbaar was en dat hij ermee moest leren leven. Gelaten leerde mijn vader via een televisiescherm met een enorme loep letter voor letter koppen lezen uit de krant. Het bleef behelpen.

Mijn vader had bij mijn oma gezien welke gevolgen MD kon hebben, want ook zij had op haar 62ste de oogziekte gekregen, met dezelfde gevolgen. Op mijn 47ste, ver verwijderd van mijn 62ste, liet ik mij daarom door een oogarts onderzoeken om te zien of het proces bij mij wellicht ook al was begonnen – en dit bleek helaas zo te zijn. Ik had er nog geen enkele last van, maar het moment dat MD zou toeslaan, leek onvermijdelijk. Uiteraard zorgde dit voor bezorgdheid, want hoe zou ik na mijn 62ste mijn vak nog kunnen uitoefenen als ik slechts letter voor letter kon lezen en schrijven?

Afgelopen zomer werd ik opnieuw onderzocht, door een Nijmeegse hoogleraar, en zij kwam met opmerkelijk nieuws: hoewel er op de scan vlekjes te zien waren, had de degeneratie nog niet doorgezet. Het leek haar onwaarschijnlijk dat ik vanaf mijn 62ste aan de oogziekte ging lijden. Mijn oma en vader waren allebei zware rokers en goeie innemers van alcohol, iets dat ik beide niet ben. Met een gezonde levensstijl – meer bewegen, meer gezond eten, meer vette vis en meer vitaminen – zou ik MD kunnen uitstellen en mogelijk zelfs afstellen. Dit heuglijke bericht kleurt inmiddels mijn leven en mijn toekomst. Over vijf jaar, op mijn 62ste, word ik door mijn oogarts opnieuw gescand, maar ik heb goede hoop dat de oogziekte mij bespaard blijft. Dat heeft de dokter gezegd en de dokter heeft altijd gelijk.

Op deze plek verhalen schrijvers, journalisten en publicisten over een persoonlijke ervaring met de gezondheidszorg en houden ze (para)medici een spiegel voor.

Delen