Verklaring
Hugo Borst (1962) is o.a. auteur, radiopresentator en tv-persoonlijkheid. In 2015 verscheen zijn veelgelezen boek Ma over zijn dementerende moeder. In 2016 was Borst medeopsteller van het manifest Scherp op ouderenzorg met tien punten om de ouderenzorg te verbeteren.
Tekst: Hugo Borst | Foto: Pim Ras
Op een vrijdagmorgen zat ik bij de huisarts. “Helaas,” zei ze. “Aan een euthanasieverklaring kan ik vanwege mijn geloofsovertuiging niet meewerken. Dan moet je een afspraak maken met mijn collega.” Gelukkig had ik een dikke enkel. Die bekijken, daar had ze geen principiële bezwaren tegen.
Omdat onder het matras van mijn moeders sterfbed een dozijn erwten lag dacht ik: ‘dat ga ik beter regelen’. Niet alleen haar laatste etmaal was mij een gruwel. De laatste maanden lag ze geluierd in foetushouding te wachten op een ontsteking. Maar longen en blaas werkten spijtig genoeg niet mee, en het oude hart bleef kloppen. Ik twijfelde of dat uurtje dat ik dagelijks bij haar verwijlde op een of andere manier verlichting bracht bij mijn arme moedertje. Was zij zich bewust van mijn aanwezigheid? Bijna altijd verliet ik dat verpleeghuiskamertje gefrustreerd, boos of met bezwaard gemoed. Ik wist: ma had dit niet zo gewild. Er wás wel een wilsverklaring. Maar die was zoek. Pa wist waar, maar hij stierf jaren geleden. Ma’s oude huisarts had wel een digitale aantekening dat zo’n verklaring bestond, maar in het papieren archief van de praktijk was niets te vinden. Mijn ouders ervoeren haar als een fijne huisarts, mijn broer en ik vonden dit pijnlijk slordig. Zelf bleven wij ook in gebreke hoor. Pa had ons ooit kopieën verstrekt, maar toen mijn broer die vond was ma al maanden dood.
‘In het archief van de oude praktijk was niets te vinden’
Met huisartsen is het net als met kunstenaars, automonteurs, prostituees, architecten en glazenwassers: je hebt goeie en slechte. Er is veel veranderd. Nu heb je er niet één maar wel drie of vier, buiten de praktijkondersteuners. Drie of vier huisartsen is armoe. Hier geldt dat veel weinig is en weinig veel. Als ik met buikklachten een afspraak maak dan wil ik een bekend gezicht tegenover me. Ik zeg niet dat het vroeger beter was, maar je kende elke groef in zijn voorhoofd, aan de hoogte van zijn stem hoorde je of je een serieus probleem had of de geruststelling dat je niet kon verdrinken in je eigen psychosomatische moeras. Hij was vaak een hij ja en als hij goed was, bleek zijn autoriteit een zegen. Kalm, geïnteresseerd, ervaren en onafhankelijk nam hij de goede besluiten. Hij dacht niet aan verzekeraars die bepaalde doorverwijzingen aanvechtbaar vinden. Je dokter dacht niet aan geld, niet aan tijd, je consult mocht best eens lang duren. En als je naar een andere wijk verhuisde, hoefde je niet bij hem weg.
Tegenwoordig bel ik mijn oude huisarts als mij iets dwars zit, als iets hapert of opzwelt. Over een euthanasieverklaring suggereerde hij: maak elk kwartaal een filmpje met je telefoon waarin je uitspreekt wat qua lijden jouw uiterste grenzen zijn. Schrijf het ook in een schriftje, met dagtekening erbij. Zo ontstaat een tijdlijn waarin consistent te vinden is op welk moment van ziekte en lijden je dood wil. Ik heb het gecheckt: zo’n document, steeds ververst, is rechtsgeldig. Zorg wel dat het allemaal vindbaar is!
Op deze plek verhalen schrijvers, journalisten en publicisten over een persoonlijke ervaring met de gezondheidszorg en houden ze (para)medici een spiegel voor. Eerdere afleveringen vindt u hier.