Arts in een Grieks kamp
De aanhoudende behoefte aan medische zorg in de Griekse vluchtelingenkampen motiveert (para)medici wereldwijd om vrijwillig bij te dragen aan hulp ter plaatse. Zo ook in Oinofyta Refugee Camp bij Athene. Onder moeilijke omstandigheden werken daar zorgprofessionals van Adventist Help. “We moeten vechten voor de mensen van wie de stem is afgenomen.” Een reportage.
Tekst: Juul Kramer | Beeld: Brenda Manookin
“Cheers!” Becky Reyes, een arts uit Ecuador, lacht bemoedigend naar de vrijwilligster die ietwat beteuterd op de behandeltafel zit. Er is bij haar zojuist een virale longontsteking gediagnosticeerd en de arts zet een borrelglaasje met prednison-infuusvloeistof voor haar neus. “Ik heb helaas geen tabletten en een infuus lijkt me overdreven, maar deze vloeistof kun je ook prima drinken.”
Het lijkt vreemd dat een arts haar patiënt infuusvloeistof laat drinken, maar in kampen als deze zijn de artsen gewend creatief te zijn. Dagelijks hebben ze te maken met de beperkingen van een mobiele kliniek. Zo is stromend (drink)water niet altijd beschikbaar en de stroomtoevoer onbetrouwbaar. “Het geeft diepgang aan het werk om bezig te zijn met het bedenken van oplossingen en de voldoening die ik ervaar als ik die oplossingen heb gevonden, zal ik ‘thuis’ niet snel vinden”, zegt Reyes. “Werken in een vluchtelingenkamp vraagt om een flexibele instelling.”
De medische zorg in het kamp wordt geregeld door twee verschillende organisaties. Adventist Help (AH) is een kleine organisatie die elke dag aanwezig is in het kamp en er vanaf het begin een grote rol heeft gespeeld. Later is daar Médecins du Monde (MdM) bijgekomen. De manager van AH, John Burgess, vertelt hoe de organisatie in 2015 begon als klein onderdeel van een grote organisatie en in eerste instantie alleen medeverantwoordelijk was voor de bouw van het kamp. Inmiddels focust de organisatie zich alleen nog op medische hulp en heeft zij een officiële status als zelfstandige, niet-gouvernementele organisatie (ngo). Omdat het een kleine organisatie is, is AH volledig afhankelijk van vrijwilligers. Zowel van de artsen en verpleegkundigen, alsook van de bewoners van het kamp die een cruciale rol spelen als tolk. De vrijwilligers (met uitzondering van de tolken) verblijven in een huis op tien minuten afstand van het kamp en zijn 24 uur per dag beschikbaar voor noodgevallen. Door deze constante beschikbaarheid hebben de vrijwilligers een goede band met de bewoners.
Dat de samenwerking tussen de artsen en de tolkende bewoners belangrijk is, blijkt als er een baby met astma wordt binnengebracht. Hoewel dokter Reyes al snel ziet wat er aan de hand is en net genoeg Farsi verstaat om te begrijpen wat de zeer jonge moeder zegt, heeft de laatstgenoemde wat meer geruststelling in haar moedertaal nodig. En die komt van de vertalers. Ondanks het feit dat de tolken weinig medische kennis hebben, werkt het concept goed. Er is vertrouwen tussen de vertalers en medevluchtelingen en dat is belangrijk in een kamp waar artsen komen en gaan.
‘Werken in een vluchtelingenkamp vraagt om een flexibele instelling’
“Eigenlijk is onze kliniek een uitgebreide huisartsenpraktijk”, vertelt Burgess. “We zijn als vaste arts beschikbaar voor de bewoners van het kamp. In het begin boden we vooral noodhulp, maar omdat er inmiddels andere organisaties zoals MdM bij zijn gekomen, richten we ons nu ook op behandelingen tegen chronische aandoeningen. Daarnaast hebben we, zoals in elke ‘vieze’ omgeving veel te maken met infectieziekten. Ook influenza en typische kinderziekten zoals waterpokken, komen veel voor en verspreiden zich razendsnel. We kunnen er hele dagen mee vullen. Om over hoofdluisbestrijding nog maar te zwijgen.”
Naast de huis-tuin-en-keukenproblemen die de vrijwilligers tegenkomen, staan de artsen van AH ook geregeld voor onverwachte situaties. Zo werd een paar weken geleden een baby geboren in een van de tenten. Verpleegkundige Paulina Grace uit de Verenigde Staten vertelt trots hoe ze persoonlijk de baby op mocht vangen. “Het was een vreselijk spannende situatie. Deze jonge vrouw was al een aantal keer bij ons langsgekomen met weeën, maar toen we haar doorstuurden naar het ziekenhuis om te bevallen, kreeg ze daar te horen dat de bevalling nog niet had ingezet en stuurden ze haar zonder pardon terug naar het kamp. Ondanks ons herhaaldelijk verzoek weigerde het ambulancepersoneel opnieuw uit te rukken, waardoor de aanstaande moeder geen andere keus had dan te bevallen in haar tent. Het was een pré-kerst wondertje. De baby was erg klein, maar na de eerste schrik maakten zowel moeder als kind het goed. De sfeer in het kamp was magisch, iedereen kwam kijken. Zo gebeuren er ondanks de continue spanning ook geregeld mooie dingen.”
Een (slapeloze) nacht later – de prednisonborrel zorgde voor enige stuiterigheid – is de zieke vrijwilligster terug in de kliniek voor een check-up. Ze voelt zich stukken beter en de infectie lijkt zich langzaam terug te trekken, maar de dokters drukken haar toch op het hart rustig aan te doen en vooral weg te blijven uit het overdekte en stoffige woongedeelte van het kamp. Het kamp is gebouwd op de resten van een chemische fabriek en de mensen leven er te dicht bij elkaar. Dokter Reyes vertelt dat infectiegevaar voor iedereen in het kamp een groot probleem is. “Het wemelt hier van de (resistente) bacteriën. Het is net een vuilnisbelt en er zitten verschillende bacteriën die nare en hardnekkige infectiesveroorzaken, waar we niet altijd iets tegen kunnen doen. We doen dus alles wat we kunnen om infecties te voorkomen en kwetsbare mensen te beschermen.”
Deze strategie is duidelijk terug te zien in de dagelijkse bezigheden in de kliniek. Meerdere malen worden er kinderen binnengebracht met onschuldig ogende schaafwonden die volledig worden ingepakt door de (para)medici, waarna vol trots het verband wordt geshowd aan de meute buiten. Ook de vrijwilligers lopen af en aan vanwege kleine ongelukjes, andere ongemakken en om gewoon even bij te kletsen. “De band die onder deze omstandigheden ontstaat tussen ons en de bewoners en andere vrijwilligers maakt dit werk zo mooi”, zegt Reyes. “Er is altijd wel ruimte voor een praatje.”
‘We slapen weinig, werken hard en zijn volledig afhankelijk van gedoneerde medicatie’
Het is een bekend verschijnsel; saamhorigheid en intensief contact tussen mensen die er gezamenlijk iets van moeten maken in lastige en bizarre omstandigheden. “Maar het is zwaar”, vertelt de arts, terwijl ze de bloeddruk meet van een van de oudere bewoonsters. “We slapen weinig, werken hard en zijn volledig afhankelijk van gedoneerde medicatie. Dat laatste levert af en toe problemen op. Het is moeilijk om aan receptmedicatie te komen. De Griekse overheid houdt ons scherp in de gaten, dus we kunnen niet zomaar geneesmiddelen het land in brengen en op is op. We hebben stapels breedspectrum antibiotica, maar die kun je niet blijven inzetten. De meer specifieke antibiotica hebben we meestal niet op voorraad en dat is lastig. Vaak zijn we afhankelijk van behulpzame apothekers uit de buurt, maar die hebben het zelf ook heel moeilijk. Heel Griekenland heeft het moeilijk. Deze crisis is ongekend groot en uiterst complex.”
Gelukkig zijn de vrijwilligers van Oinofyta wel wat gewend. Ambulances komen pas naar het kamp als er meerdere keren gebeld en gesmeekt wordt en het is altijd een strijd om een vluchteling doorverwezen te krijgen naar een Grieks ziekenhuis. “De Grieken zijn uitgeput”, zegt verpleegkundige Paulina Grace. “Ze hebben geen geld en energie meer om te helpen. Juist daarom zijn wij hier nog altijd nodig. We moeten de Grieken helpen én vechten voor de mensen van wie de stem is afgenomen.”
Oinofyta Refugee Camp
Vluchtelingenkamp Oinofyta ligt vlak boven Athene en heeft ruimte voor ongeveer 650 mensen. Verdeeld over ruim 50 tenten en 100 ‘kamers’ leven de vluchtelingen – die hier bewust residents worden genoemd – in en rond een voormalig chemische fabriek in het Griekse stadje Oinofyta. Van deze 650 vluchtelingen (voornamelijk gezinnen en alleenstaande jonge mannen) is 90 procent afkomstig uit Afghanistan. De rest uit Pakistan, Irak en Iran. Vanwege spanningen tussen Syriërs en Afghanen worden de vluchtelingen in Griekenland zo veel mogelijk in verschillende kampen geplaatst.
Van alle vluchtelingen in Griekenland is 40 procent van Afghaanse afkomst. Afghanen hebben, ondanks de blijvende dreiging van de Taliban in het thuisland, nauwelijks uitzicht op asiel omdat de VN Afghanistan veilig heeft verklaard en omdat zij in tegenstelling tot de Syriërs niet meer worden beschouwd als oorlogsvluchtelingen. De bewoners verblijven vaak wel tot een jaar in het kamp.
Omdat het kamp niet door de overheid (lees: het leger) gerund wordt, maar door de ngo Do Your Part is Oinofyta Refugee Camp een van de weinige Griekse kampen waar 24 uur per dag medische zorg beschikbaar is. Ook een aantal kleinere ngo’s en de UNHCR zijn betrokken. De medische zorg is in handen van Adventist Help, dat ondersteund wordt door Médecins du Monde. Beide organisaties hebben dagelijks van 10.00 uur tot 20.00 uur ten minste één arts en twee paramedici in het kamp. Daarbuiten is Adventist Help beschikbaar voor spoedeisende hulp.
Adventist Help is voortdurend op zoek naar vrijwilligers met een (para)medische achtergrond. Hoewel de organisatie vanuit een christelijke geloofsovertuiging is ontstaan, is iedereen ongeacht de eigen geloofsovertuiging welkom te komen helpen.Meer informatie vindt u op adventisthelp.org.