Bart Jan Meursing (1949 – 2014)

Op 3 januari overleed Bart Jan Meursing, interventiecardioloog in het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis (CWZ) in Nijmegen. Binnen vakkringen gold hij als dé reanimatiekundige van Nederland. Hans Waldeck, collega, chirurg (niet praktiserend) en tekstschrijver, schreef een in memoriam.

 

Het nieuwe jaar is niet goed begonnen! Op vrijdag 3 januari is op een door hemzelf gekozen moment Bart Jan Meursing op 64-jarige leeftijd overleden. Nog geen paar maanden daarvoor bleek zijn reeds jarenlang bestaande blaasziekte toch kwaadaardig. Bart Jan vond dat hij een mooi leven had gehad en na de bestudering van zijn kansen, zag hij af van verdere behandeling.

Ik leerde als zeer jong arts-assistent interne geneeskunde in het Rode Kruis Ziekenhuis in Den Haag Bart Jan in 1974 kennen. Hij was toen co-assistent. Ik had van ECG-lezen geen kaas gegeten, maar Bart Jan wilde cardioloog worden en kon ECG’s lezen als geen ander. Hij maakte voor mij een tot op de dag van vandaag gekoesterd, handgeschreven handboekje ‘ECG-lezen’. De docent Bart Jan was toen al geboren. Ik heb mijn hele professionele leven plezier van deze handleiding gehad!

Bart Jan en ik bleken dezelfde belangstelling te hebben: reanimatie. Hij van cardiologische en ik van traumatologische. Samen hebben we ontelbare reanimaties uitgevoerd. Daarvoor bekwaamden wij ons – en met succes – in ongebruikelijke infuustechnieken, zoals het inbrengen van sternumschroeven en intra-tracheale intubaties. Het moest snel en feilloos kunnen gebeuren.

Gecontroleerde bravoure met ‘check, dubbel check en nog eens check’

Na tijdens mijn studiejaren op de ambulance van diverse diensten te hebben gereden, was ik inmiddels begonnen met repatriëringen voor de ANWB-Alarmcentrale. Bart Jan werd mijn trouwste compagnon. We voerden gezamenlijk de meest ingewikkelde vervoeren uit onder het motto: ‘We doen wat een ander niet kan’. Het was gecontroleerde bravoure met ‘check, dubbel check en nog eens check’.

Na ruim een jaar assistentschap interne geneeskunde verhuisde ik naar de afdeling Reanimatie van professor Van Heijst en toen nog gewoon Jacques Douze in het Academisch Ziekenhuis Utrecht. Bart Jan werd – hoe kon het ook bijna anders – arts-assistent interne geneeskunde in het Rode Kruis Ziekenhuis ter voorbereiding op zijn opleiding tot cardioloog.

Jacques Douze introduceerde mij bij de Verkeers-Medische Commissie van de VVAA. Die organiseerde toen eind 1975 met een aparte commissie spoedeisende geneeskunde de eerste Reanimatiedag in de Jaarbeurs in Utrecht, met in het voorjaar van 1976 aansluitend reanimatiecursussen in het toenmalige gebouw van de VVAA aan de Burgemeester Reigerstraat met Rob van Kesteren als docent. Jacques hield wel van een paar jonge honden.

De reanimatiedagen en –cursussen moesten in zijn ogen noodzakelijkerwijs een grote vlucht nemen. Alle Nederlandse artsen moesten bekwaamd worden in reanimatie. Bekwaamd, dus niet alleen theoretische kennis, maar vooral ook praktische vaardigheden! Die bevlogenheid leidde tot de oprichting van een zelfstandige VVAA Reanimatiecommissie. Rob vertegenwoordigde de ventilatoire reanimatie en ik de traumatologische, want daar lag mijn passie. We hadden dus nog een cardiologische jonge hond nodig en die keus was snel gemaakt, natuurlijk: Bart Jan Meursing.

Het reanimatieonderwijs mocht zich in een toenemende populariteit verheugen met de meerdaagse cursussen in Congrescentrum De Blije Werelt in Lunteren. Honderden beroepsbeoefenaren werden daar vervolgens jaarlijks opgeleid in het daadwerkelijk reanimeren. De VVAA Reanimatiecursussen werden een begrip binnen medisch Nederland. Bart Jan was de bevlogen docent en instructeur. Wij schreven toen syllabi, die met WordPerfect werden omgezet in juweeltjes van boekwerken met afbeeldingen, en verwijzingen in de kantlijn. Van ATLS – het werd pas in 1978 in de Verenigde Staten geïntroduceerd en pas in 1995 in Nederland – en ACLS hadden we nog nooit gehoord, maar de cursussen deden daar naar ons latere oordeel niet voor onder. Deze syllabi zouden jaren later leiden tot het handboek Reanimatie, dat in 1997 onder redactie van Bart Jan en Rob van Kesteren tot stand kwam.

Na mijn gedegen vooropleiding in de interne geneeskunde wilde ik mij toch bekwamen in de chirurgie en keerde terug naar het Rode Kruis Ziekenhuis in Den Haag. Bart Jan was arts-assistent interne geneeskunde en ik dus arts-assistent chirurgie. We werden een ‘hell of een stel’. De repatriëringen voor de ANWB-Alarmcentrale namen in omvang en ernst van de toestand van de patiënten toe. Intensive care-vluchten deden we vrijwel altijd samen.

Zo herinner ik mij een vlucht met een Fokker Friendship van het squadron uit Soesterberg naar Neurenberg. We zouden een patiënt met een niet op behandeling reagerende supraventriculaire tachycardie ophalen, die daar met een militaire helikopter werd aangevoerd. We hadden geen idee of je in een vliegtuig een defibrillatie kon uitvoeren. Maar we hebben het allemaal overleefd. De patiënt ging via het vliegveld Deelen naar het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis in Nijmegen, de kliniek waar Bart Jan later een succesvol interventie-cardioloog zou worden.

Een subliem organisatiekunstenaar

1978 was letterlijk een hete zomer. Op dinsdag 11 juli vloog in Spanje de camping ‘Los Alfaques’ in brand, nadat een tankauto met propeen op de camping explodeerde. Bart Jan en ik voerden die dag een beademingsvlucht uit naar Clermond-Ferrand. Toen we terugkeerden op Schiphol en hoorden over deze ramp, waarbij meer dan tweehonderd doden vielen, besloten Bart Jan en ik,dat ik met hetzelfde ambulancetoestel onmiddellijk naar Tarragona zou vertrekken om het aantal Nederlandse en Belgische slachtoffers te inventariseren en zo nodig en mogelijk hun repatriëring voor te bereiden. We deden dat samen met Rudy Hermans van het Brandwondencentrum van Beverwijk. Bart Jan zou het fort thuis verdedigen en met de ANWB-Alarmcentrale zorgdragen voor voldoende personele en materiële back-up en transportmogelijkheden, wederom in samenwerking met het transportsquadron op de vliegbasis Soesterberg van de Koninklijke Luchtmacht.

Bart Jan toonde zich een subliem organisatiekunstenaar door op de ANWB-Alarmcentrale een half ziekenhuis aan begeleidende beroepsbeoefenaren en materialen te verzamelen voor het moment dat we de Nederlandse en Belgische slachtoffers met meerdere vluchten tegelijk beademd en wel naar huis konden vervoeren. Het werden voor ons beiden vijf dagen en nachten werken zonder letterlijk een uur slaap. Vrijdags was de klus geklaard, maar die zaterdag en zondag hadden we alle twee weer gewoon dienst in ons eigen ziekenhuis. ‘That was life!’

In 1985 verdedigde ik in Utrecht mijn proefschrift over medische repatriëringen van Nederlandse toeristen. Jacques Douze was net als Rudy Hermans één van mijn promotoren en Bart Jan was één van mijn paranimfen. In de voorbereiding van deze gebeurtenis had ik mij geen moment beziggehouden met de financiering van deze uitgave en helemaal niet met een feestje na afloop. Bart Jan sprong in die omissies en droeg zorg voor de noodzakelijke pecunia en voor een spetterend feest. Weer die vriend door dik en dun en weer met een weergaloos organisatietalent.

Bart Jan werd natuurlijk cardioloog onder leiding van onder anderen de Utrechtse experimenteel cardioloog en klinisch fysioloog Ariean Zimmerman. Zimmerman had in 1978 duidelijk gemaakt dat het internationaal geaccepteerde ABC-schema voor de reanimatie – in ieder geval voor cardiologische patiënten – niet klopte. Het moest CAB zijn! Bart Jan was onder de indruk van deze zienswijze en heeft die aanvankelijk met succes te vuur en te zwaard in binnen- en buitenland – zelfs in de Verenigde Staten! – verdedigd. Na zijn opleiding werd hij interventie-cardioloog in het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis in Nijmegen.

In 2003 moest Bart Jan bakzeil halen en werd ook in Nederland definitief gekozen voor het ABC-schema. Erudiet eigenzinnig als hij was, stemde Bart Jan in de wetenschappelijke raad van de Nederlandse Reanimatieraad als enige tegen. Hij “beschouwde het een gebrek aan zichzelf dat hij de wereld niet had kunnen overtuigen van iets dat zo vanzelfsprekend is.” Bart Jan richtte zijn energie vervolgens op het bereiken van de status van Dottercentrum voor zijn ziekenhuis. Het werd een moeizame procedure, die uiteindelijk tot een klaterende overwinning zou leiden. En zo voelde dat ook voor Bart Jan. In 2011 bereikte hij weer een hoogtepunt met de publicatie van zijn tweede handboek, nu over hartfalen, samen met zijn maat Evert Lamfers. Bart Jan was er terecht zeer trots op.

De reanimatiecursussen en cursussen traumatologie werden van het begin af aan begeleid door nog zo’n stel jonge honden: ambulanceverpleegkundigen van met name de Utrechtse GG&GD, onder leiding van Dennie Wulterkens en Max Groenhart. Dennie is nog steeds directeur van de verzelfstandigde cursussen spoedeisende geneeskunde in het Opleidingsinstituut Spoedeisende Geneeskunde VvAA en Bart Jan was zijn adviseur en bij de aanvang ook bestuurslid.

Een passie voor duiken

Bart Jan had in zijn magere vrije tijd naast zijn professie nog een passie: duiken. Hij heeft de hele wereld onder water gezien. Zijn maatje in die wereld was ook Dennie Wulterkens. Hij vond er rust en kon adembenemend genieten van al het schoons dat zich onder water aan hem ontvouwde. In die duikwereld leerde hij ook zijn tweede vrouw Loes kennen, waar hij met hart en ziel van hield.

Bart Jan en ik verloren elkaar een tijdje uit het oog, totdat ik een cardioloog nodig had en dat kon eigenlijk geen andere zijn dan Bart Jan. Hij was een geweldige dokter. Je hoort zo vaak dat een dokter altijd voor iedereen klaar staat. Maar Bart Jan stond ook echt voor al zijn patiënten klaar! Dag en nacht. Je kreeg van hem zijn visitekaartje met zijn telefoonnummers en mailadres. Je mocht hem altijd bellen als je hem nodig had. Ja inderdaad: dag en nacht. Ook als hij geen dienst had. En zei hij dan: “Je staat verbaasd hoe weinig patiënten dat nu echt doen.”

Bart Jan was een pikeur in het uitvoeren van arteriografieën, zelfs met zijn door Dupuytren getroffen handen. Ik heb het meerdere malen ondervonden. Hij was gedecideerd, stelde je gerust, maar kon ook heel streng zijn en ook hier had hij weer de organisatie van zijn zorg in stevige handen. Hij kwam altijd naar jou toe. Nooit jij naar hem. Hij was voor vele patiënten en dus ook voor mij een lieve en zeer bekwame dokter! Zoals eigenlijk alle dokters horen te zijn.

Bart Jan is in het harnas gestorven. Hij had zo graag na zijn pensionering zijn vak, zijn passie nog een aantal jaren voortgezet. Het heeft niet zo mogen zijn. Hij baalde daar zelf nog het meeste van. Ik ben een maatje verloren in voor- en tegenspoed. Loes en haar kinderen hebben hun echtgenoot en ‘vader’ verloren en Anneke haar broer. We wensen Loes, de kinderen en Anneke heel veel courage om dit zware verlies te dragen. Zijn herinnering moet net zo mooi zijn als dat hij van het leven heeft genoten.

Bart Jan: rust in vrede.

Hans Waldeck

Delen