COVID-19: Impact op Afrika

Africa CDC (Africa Centres for Disease Control and Prevention) rapporteert een krappe 235.000 officiële COVID-19-besmettingen op het continent. Een verraderlijk geruststellend laag aantal, want het continent heeft eigen specifieke problemen, waardoor een ramp op de loer ligt. Amref Flying Doctors waarschuwt dat de gevolgen niet te overzien zijn als de wereld de handen niet snel ineen slaat. 

Tekst: Juul Kramer Beeld: Steve Kagia

In vergelijking met Europa (ruim 2 miljoen) en continent Amerika (bijna 4 miljoen) zijn de COVID-19-verspreidingscijfers in Afrika laag. “Maar, het relatief lage aantal officiële besmettingen op het Afrikaanse continent is een verraderlijke parameter om te beoordelen hoe de situatie op het continent werkelijk is”, vertelt de Keniaanse professor dr. Joachim Osur, directeur Volksgezondheid voor Amref Flying Doctors, over de situatie op het continent. “Niet alleen is de verspreiding van het virus nog in de beginfase en zal de piek van besmetting pas over een aantal weken bereikt worden; de kans is groot dat de officiële cijfers gunstiger lijken dan ze in werkelijkheid zijn. Er is een groot tekort aan betrouwbare data. Er is een gebrek aan testmateriaal, maar ook het verzamelen van de gegevens gaat moeizaam nu de dagelijkse activiteiten zo goed als opgeschort zijn.”

Hoger sterftepercentage

Afrika heeft bovendien eigen specifieke problemen vanwege de beperkte capaciteit van de meeste zorgstelsels in Afrikaanse landen. Die kunnen veelal niet dezelfde druk aan als die van Europa en de VS. Osur vertelt dat juist voor de kritieke patiënten niet genoeg faciliteiten zijn. In veel landen zijn maar enkele ic-bedden beschikbaar die geschikt zijn voor COVID-19-patiënten. Hij vreest dat onder de ernstig zieke patiënten het sterftepercentage daardoor een stuk hoger komt te liggen dan in Europa. Dat betekent dat een relatief ‘laag’ aantal besmettingen al grote consequenties heeft en dat de curve dus vele malen vlakker zou moeten zijn dan bijvoorbeeld Europa zich kan veroorloven.

Helaas is de beperkte capaciteit in de zorgstelsels niet het enige obstakel voor veel Afrikaanse landen. Hoewel veel landen snel hebben gereageerd met maatregelen, zo vertelt Osur, blijkt in de praktijk dat het voor een groot deel van de bevolking onmogelijk is zich aan de quarantaineregels te houden. Niet uit onwil, maar omdat er aan de primaire levensbehoeften voldaan moet worden. Een groot deel van de bevolking in de landelijke gebieden is food insecure en moet van dag tot dag genoeg geld verdienen voor voedsel. Zij kunnen simpelweg niet binnenblijven.

‘De officiële cijfers lijken gunstiger dan ze in werkelijkheid zijn’

Tijdens een Amref-webinar over de situatie in Afrika bevestigt dr. Githinji Gitahi, Group CEO van Amref, dat in West- en Centraal-Afrika tot 83 procent van de bevolking zonder voedsel zou komen te zitten in het geval van een 14-daagse quarantaine. Mensen verdienen niet genoeg om een reserve aan te leggen en komen dus in de problemen op het moment dat ze thuis moeten blijven. Dat zorgt niet alleen voor extra kans op verspreiding van het virus, maar ook voor een populatie die vatbaarder is voor infectie en andere gezondheidsproblemen vanwege het gebrek aan voedsel. Ook de leefomstandigheden vormen een obstakel bij het naleven van de maatregelen. Vaak is het bij een besmetting onmogelijk afstand te houden van huisgenoten en dus kan het virus zich op die manier snel door de gemeenschap verspreiden. Men vreest dan ook dat de hoeveelheid besmettingen in de komende weken nog flink zal oplopen en dat de piek nog moet komen.

Secundaire gezondheidsproblemen

Gitahi en Osur spreken hun zorgen hierover uit, maar benadrukken ook dat ze net zo bezorgd zijn over de opschorting van een groot deel van de basiszorg voor veel kwetsbare gemeenschappen in Afrika. Vaccinatieprogramma’s zijn uitgesteld en ziekenhuizen blijven, op patiënten met COVID-19 na, in sommige gebieden nagenoeg leeg. Soms omdat het vanwege de maatregelen moeilijk is de klinieken te bereiken, bijvoorbeeld vanwege een avondklok en reisrestricties, soms ook door de angst besmet te raken in het ziekenhuis. Osur: “Wat wij hier zien, is dat steeds meer vrouwen thuis bevallen zonder de aanwezigheid van medisch getraind personeel, omdat zij bijvoorbeeld geen vervoer kunnen krijgen naar het ziekenhuis.” Ook over de therapietrouw van mensen met chronische gezondheidsproblemen maakt hij zich zorgen. “De gelimiteerde beschikbaarheid van voldoende primary care maakt dat de therapietrouw van patiënten met bijvoorbeeld diabetes snel terugloopt. De kloof tussen arm en rijk in Afrika wordt daarmee pijnlijk duidelijker. Mensen uit arme gemeenschappen hebben vaak niet de middelen om vervoer te regelen, zichzelf te beschermen (gebrek aan zeep en beschermende middelen) en met eventuele autoriteiten te overleggen in geval van nood.”

Het zou dus zo maar zo kunnen zijn dat de ‘tweede golf’, waar Europa zo huiverig voor is, in Afrika niet alleen zal bestaan uit nieuwe besmettingen, maar vooral ook uit een golf secundaire gezondheidsproblemen bij kwetsbare groepen, waarschuwt Amref. Als voorbeeld noemt Gitahi de herleving van vrouwenbesnijdenis in bepaalde gebieden. Meisjes kunnen niet meer naar school vanwege de maatregelen, maar zijn daardoor extra kwetsbaar. Ook voor bijvoorbeeld ongewilde zwangerschap. De angst leeft bij Amref dat een aantal meisjes dat nu niet naar school gaat, niet zal terugkeren op het moment dat dit weer kan.

Unieke problemen vragen om unieke oplossingen

Veel landen in Afrika kampen dus met unieke problemen in de strijd tegen het virus. En dat vraagt om unieke oplossingen. Osur vertelt dat hij werkt aan community based healthcare: het opleiden van leiders uit lokale gemeenschappen. Zij leren hoe ze de omgeving kunnen ondersteunen in het voorkomen van verspreiding van COVID-19 en het vinden/aanbieden van goede eerstelijnszorg voor gemeenschappen die nu afgesloten zijn van de buitenwereld. Gelukkig was daar de infrastructuur al gedeeltelijk voor in gebruik. “Mobiele telefoons en internet zijn vrijwel overal in Afrika beschikbaar, de virtuele leeromgevingen die we al gebruikten, kunnen we nu inzetten voor het opleiden van extra community health workers en het verzamelen van data. We zien in Kenia, Malawi en Ethiopië dat deze strategie werkt.”

Toch benadrukt Osur dat het leed daarmee niet geleden is. Sommige landen laten zich niet leiden door de wetenschap in hun beleid of weigeren te testen en te rapporteren. Wat er nu vooral nodig is, aldus de Keniaanse arts, is globale solidariteit. “We zijn zo zwak als de zwakste schakel en zolang er nog landen zijn die het virus niet onder controle hebben, blijft de wereld onveilig. Het is begrijpelijk dat landen zich in eerste instantie voornamelijk op zichzelf hebben gericht, maar nu is het tijd om solidair te zijn en een globale aanpak in te zetten.”  

Delen