De idyllische wandeleilandjes Juist en Spiekeroog
reizen / wandeleilandjes tussen Noordzee en Waddenzee
Op de Duitse Waddeneilanden Juist en Spiekeroog zijn auto’s taboe en worden zelfs fietsen niet overal gewaardeerd. Wandelen is hier het parool.
Als het woord ‘idyllisch’ nog niet bestond, dan zou het hier uitgevonden worden. De achthonderd bewoners van Spiekeroog wonen in een dorp als in een Anton Pieck-plaatje. De huizen zijn wit, de hekjes groen. Of net andersom. Op de terrassen van de Teestubes drinkt men thee – de nationale drank van de Ost-Friesen – uit gebloemd servies.
Rododendrons en hortensia’s bloeien overvloedig. Het eilanddorp staat bekend om zijn eeuwenoude bomen. Wie bij Hotel Zur Linde naar binnen wil en niet ál te klein is, moet bukken voor de overhangende takken. Ook de rest van het eiland zit goed in de bomen. Spiekeroogs bijnaam luidt dan ook Grüne Insel.
Naast het groen valt op dit Duitse eiland de stilte op. Auto’s mogen er niet komen, vervoer van goederen gaat met elektrische karretjes, paard-en-wagen of een Wippe, een handkar. Fietsen worden er niet verhuurd. Dat vervoermiddel is voorbehouden aan de eilanders. Lópen dus op dit eiland. Daar is het dan ook voor gemaakt. Als wandelaar heb je alle ruimte in duin, kwelder en bos.
Zonovergoten schelpenpaden voeren naar het brede strand. De lucht is er schoon, de meeuwen krijsen, om de paar seconden smijt de branding een witgekuifde golf op het strand. De felgekleurde strandkorven die onlosmakelijk bij de Duitse kust horen, zijn op dit eiland in beschaafd wit-blauw uitgevoerd. Een stel heeft mooie glazen en een koeler meegenomen en geniet – lekker in de luwte en met zicht op de branding – van een ongetwijfeld goed glas wijn.
Schelpenmuseum
Het leven lijkt hier rustig voort te kabbelen. Je wandelt eens een stukje door het bos met zijn vaak eeuwenoude dennen, elzen en eiken. De miezerregen die op een ochtend valt, maakt het bos bijna mysterieus. Enkel de groene paaltjes volgen die de route markeren, meer hoef je als wandelaar niet te doen. En zelfs die paaltjes aanhouden is niet echt nodig, want elk paadje mag belopen worden. Verdwalen is op een eiland van amper achttien vierkante kilometer haast onmogelijk en bovendien: wat zou het?
Of je pakt een boek en zoekt een plekje in een beschutte duinpan, bezichtigt het schelpenmuseum of de drie eeuwen oude Inselkirche, speelt een partijtje minigolf of maakt een ritje met Duitslands laatste paardentram. Meerdere keren per dag legt paard Tamme de 1.200 meter tussen dorp en Weststrand sjokkend af.
Kuuroord
Meer nog dan op Spiekeroog lopen op Juist, vier eilanden westelijker, paarden rond. Ze bevoorraden winkels en horeca en trekken de eilandtaxi’s, gehuifde karren. Overal is hun hoefgetrappel op de klinkers te horen.
Als de veerboot de haven van Juist (spreek uit: Juust) nadert, valt als eerste het kolossale Kurhotel uit de 19e eeuw op. Hoog rijst het witte gebouw boven de rode daken van het dorp uit. Rond 1900 ontwikkelde Juist zich net als de andere Duitse Waddeneilanden tot kuuroord. De mannelijke gasten werden over het Herrenpfad naar zee gereden, het vrouwenstrand was bereikbaar langs het Damenpfad. Beide paden dragen nog altijd deze namen.
Ook vandaag de dag leeft het kuurtoerisme nog op de eilanden; er is een wereld aan wellnessactiviteiten te boeken. Naast baden en wandelen hoort bij kuren natuurlijk ook rusten. Tussen 13.00 en 15.00 (soms zelfs 16.00) uur is vrijwel alles dicht. Dan heerst Ruhezeit op de Duitse eilanden.
Vogels
Met zijn 17 kilometer lengte is Juist iets groter dan Spiekeroog, maar op veel plaatsen is dit eiland niet meer dan 500 meter breed. Een fiets (hier wel te huur) is handig, maar veel verder dan het dorp en de hoofdweg die van west naar oost voert, kom je niet. De paden in duin en kwelder zijn nur für Fußgänger. De bomen hebben zich naar de grillen van de wind gevormd, de duinen naar die van de golven. Een baken dat op de kaart nog midden in de duinen van de westpunt staat, is nog maar een paar meter van de afgrond verwijderd.
Aan de oostkant voeren brede zandpaden voorbij het piepkleine vliegveld – ja, ook dat hebben ze hier – naar een vogelkijkhut op de oostelijke kwelder, de Kalfamer. In voor- en najaar komen hier onvoorstelbare hoeveelheden vogels voorbij. Een wandeling met een extra is het Otto-Leege-Pfad, genoemd naar de Jac. P. Thijsse van Duitsland.
Ook Leege was onderwijzer, natuuronderzoeker en vogelpionier. Het pad slingert van Wadden- naar Noordzee. ‘Boeken’ geven informatie over flora, fauna, water en ecologie. Ook de kunstwerken die deel uitmaken van de route – denk: zonnewijzer, windharp, waterklankschaal – zijn helemaal in de geest van het kuuroord dat Juist nog altijd is. Hier rust, ontspant en wandelt men.
Juist en Spiekeroog liggen in het verlengde van onze Waddeneilanden. Ze maken deel uit van de Duitse Oost-Friese eilanden, zeven in totaal. Juist is te bereiken met de veerboot vanuit Norddeich (ca. 140 km van Groningen), de boot naar Spiekeroog vertrekt uit het 40 km verder gelegen Neuharlingersiel. Reserveren is noodzakelijk.
Handige sites
* Juist.de, waar boeken kan onder ‘Juisturlaub planen’ (ook in het Engels) en spiekeroog.de.
* Meer over wellness, mindfulness, yoga, massage en zwemmen: juist.de/gesundheit en spiekeroog.de/thalasso-gesundheitszentrum.
Beide eilanden tonen veel kunst in de openbare ruimte. Interessant zijn de natuurbezoekerscentra, die ook excursies organiseren. Op Juist, Kurplatz: nationalparkhaus-wattenmeer.de/juist. Op Spiekeroog net buiten het dorp, tussen kwelder en duin: nationalpark-wattenmeer.de.