Een dubbeltje op z’n kant

spiegel / ‘Betrouwbare, adequate zorg is een groot goed’

Beeld Stan Bouman

Corine Hartman (1964) is auteur van o.a. de Jessica Haider-serie en De IJssel-trilogie. Zij was meermaals genomineerd voor de Gouden Strop en won tweemaal de Hebban Award. Onlangs verscheen haar thriller De dode die niet werd gemist, een moordmysterie in de Achterhoek.

In 2000 rollen we zonder bug het nieuwe millennium in, en in juni van dat jaar ben ik voor een schrijftraining op Île de Noirmoutier, een inspirerend eiland aan de Franse westkust. Ondanks fijne man, dito huis en een goedlopend reclamebureau wil ik schrijver worden. Het is een droom: de kans er je brood mee te verdienen is klein en ik twijfel.  

De laatste avond eten we mosselen. ‘s Nachts word ik wakker van de buikpijn en de volgende ochtend voel ik me beroerd. Ik stap in de auto, wil huiswaarts, maar strand vervolgens op een parkeerplaats in Angers, bij een reclamebord met de aankondiging van de Tour de France. Een ambulance voert me af naar het University Hospital Center. De mosselen zaaien verwarring, mijn lage lichaamstemperatuur wijst niet op een infectie en het ene na het andere onderzoek volgt. 

Het Tourpeloton rijdt richting Nantes als de blindedarm uiteindelijk de boosdoener blijkt. Maar de dagen na de operatie verslechtert mijn toestand. Mijn man arriveert met de TGV, zit naast het bed, vertelt grijnzend dat Herbert Dijkstra van zijn motor is gekukeld en ook in ‘ons’ ziekenhuis is binnengeloodst. Met jolige grappen probeert hij me op te beuren, heel lief, maar ik besta vooral uit pijn en als de artsen met bezorgde blikken rondlopen, begrijp ik: dit was het dan. Het is goed zo, het leven was boeiend. Een kus, een knuffel. 

De Tour vertrekt zuidwaarts als ik nogmaals word geopereerd, nu vanwege een buikvliesontsteking. Dagenlang zweef ik tussen hemel en aarde. En ik overleef. Net als Dijkstra, trouwens. We hebben het peloton moeten laten gaan, maar we zullen meer wedstrijden meemaken. 

‘Betrouwbare, adequate zorg is een groot goed’

Eenmaal weer thuis blijft de gedachte nagloeien dat het dubbeltje ook de andere kant op had kunnen vallen. Later bedenk ik dat het overleven deels geluk was, maar dat ik dat toch vooral te danken heb aan de zorg van de chirurgen, de verpleging, SOS-Nederland en een paar lieve mensen om me heen. In het volle besef van eindigheid ga ik mijn droom nu echt waarmaken: het kost me tot de zomer van 2001 om te herstellen, en dan zit ook mijn eerste jaar Schrijversvakschool erop. In maart ’22 vier ik mijn vijftienjarig jubileum als thrillerauteur bij De Bezige Bij, mijn droom is uitgekomen, ik leef en geniet van verhalen schrijven.

Het maandje Angers is verleden tijd. En toch. Juist in deze tijd moet ik er af en toe weer aan denken, niet meer zozeer vanwege dat besef van eindigheid, maar omdat ik op geen enkel moment twijfel heb gehad of ik in Frankrijk naar beste kunnen werd geholpen. De vanzelfsprekendheid van adequate, betrouwbare zorg is een groot goed, dat we moeten koesteren. Allemaal. Samen.

Eigenlijk gun ik iedereen die nog denkt dat het leven altijd maakbaar en vrijheid vanzelfsprekend is, zo’n dubbeltje-op-zijn-kantervaring. En dat die dan ook de goeie kant op zal vallen, natuurlijk. Hoewel… bij sommige soortgenoten heb ik weleens een giftiger scenario in gedachten. Maar dat is de thrillerschrijver in me, die zich roert. 

Op deze plek verhalen schrijvers, journalisten en publicisten over een persoonlijke ervaring met de gezondheidszorg en houden ze zorgprofessionals een spiegel voor.

Delen