Op zoek naar het wonderbaarlijke

Jan Keppel Hesselink (Arnhem, 1953) is arts, emeritus hoogleraar moleculaire farmacologie en medisch bioloog. Hij geeft adviezen over research en ontwikkeling van geneesmiddelen. Zijn favoriete pil: Op zoek naar het wonderbaarlijke: fragmenten van een onbekende leer van de Russische schrijver/filosoof Pjotr D. Ouspensky.

Beeld De Beeldredaktie / Sander Koning

“Als één boek grote invloed heeft gehad op mijn leven, dan is het Op zoek naar het wonderbaarlijke van de Russische filosoof Pjotr Ouspensky, over de denkbeelden van diens leermeester Gurdjieff”, zegt arts Jan Keppel Hesselink uit Bosch en Duin. “Ik heb het leren kennen in mijn studiejaren en heb nog steeds profijt van Gurdjieffs oefeningen.”

De Armeense mysticus George Gurdjieff (1866 – 1949) reisde rond de vorige eeuwwisseling langs soefi-meesters en kloosters in Centraal Azië en het Midden-Oosten om kennis te nemen van eeuwenoude spirituele en esoterische tradities. Op basis daarvan ontwikkelde hij een eigen systeem voor de innerlijke ontwikkeling van de mens, gericht op het dagelijks leven.

In 1915 belandde Gurdjieff in Rusland, waar hij Ouspensky leerde kennen, met wie hij zeven jaar bleef samenwerken. “Gurdjieff was zelf een matig schrijver, maar hij was enthousiast over de manier waarop Ouspensky zijn leer had samengevat”, zegt Keppel Hesselink, die zelf jarenlang groepsbijeenkomsten van de Nederlandse Gurdjieff Stichting bezocht. “Gurdjieffs filosofie komt erop neer dat mensen slechts beperkte zelfkennis hebben, als een slapend wezen door het leven gaan en maar fragmentarisch oog hebben voor anderen. Daardoor gaat veel mis in de communicatie tussen mensen.”

‘Ik leerde het in mijn studiejaren kennen en heb er nog steeds profijt van’

De essentie van Gurdjieffs leer is ‘wakker worden’. Zijn oefeningen, inclusief de door hem ontwikkelde tempeldansen, zijn bedoeld om te komen tot wat hij noemt ‘zelfherinnering’: het je bewust worden en blijven van jezelf in het moment van hier en nu. “Door te pogen tot ‘zelfherinnering’ te komen, worden mensen zich ervan bewust dat ze een groot deel van de dag op de automatische piloot leven en als een soort zombie rondlopen”, legt Keppel Hesselink uit. “Dat klinkt mogelijk vaag en zweverig, maar is het niet. Denk maar aan situaties in de spreekkamer. Het is heel moeilijk om je totale aandacht bij de patiënt tegenover je te houden en je tegelijkertijd bewust te zijn van je eigen reacties op die patiënt. Voor je het weet word je opgezogen door de kracht van de identificatie met een deelaspect en verlies je patiënt en interactie uit het oog.”

Gurdjieff leert ons dat we vrijwel altijd in die staat van ‘identificatie’ door het leven gaan, zegt Keppel Hesselink. “Zelfherinnering is als het ware het tegengif tegen deze onbewuste identificatie met van alles en nog wat. Zodra we met onze volle attentie in het hier en nu zijn, zetten we onze eerste stap naar het worden van een volwaardig mens.”

Delen