Favoriete pil: Job

Sem Cohen (Amsterdam, 1994) is psychiater en promoveert bij Amsterdam UMC. Zijn favoriete pil: Job. Roman over een eenvoudige man van de Oostenrijkse schrijver/journalist Joseph Roth.

Beeld De Beeldredaktie/Diederik van der Laan

“De roman Job is een meesterwerk, waarin ik bij herlezing steeds nieuwe fijnzinnigheden tegenkom”, vertelt de Amsterdamse psychiater Sem Cohen. “Joseph Roth roept met korte, heldere zinnen en kleine observaties sterke beelden en emoties op, die diep door je ziel snijden.”

In Job beschrijft Roth het leven van Mendel Singer, een Thora-leraar in een Joods dorpje in het huidige Oekraïne. Hij woont daar met vrouw en kinderen en kan net rondkomen, tot de Eerste Wereldoorlog zijn eenvoudigebestaan steeds meer aan het wankelen brengt.

Het echtpaar krijgt een zoon met een ontwikkelingsachterstand, Singers vrouw vervreemdt van hem, zijn oudste zonen moeten het Russische leger in en zijn dochter krijgt ongepaste relaties. “Als de situatie in Rusland te gevaarlijk wordt, ziet het gezin als enige uitweg een verhuizing naar Amerika, waarbij ze tot hun immense verdriet hun jongste zoon moeten achterlaten”, vertelt Cohen.

“In New York treft Singer nog veel meer rampspoed, vergelijkbaar met het leed van de hoofdpersoon van het bijbelboek Job. Het verhaal krijgt toch een hoopvolle wending als de jongste zoon na een wonderbaarlijke ontwikkeling een begaafd componist blijkt te zijn geworden.” Bij het weerzien tussen vader en zoon aan het einde van het boek, speelt de zoon de volksmuziek die zijn vader zo miste in Amerika.

‘Bij herlezing kom ik steeds nieuwe fijnzinnigheden tegen’

Als psychiater voelt Cohen zich extra aangesproken door het boek. “Het is een oefening in empathie. De pijn en het lijden van Singer en zijn familie worden zeer herkenbaar geschetst, waardoor je niet anders kan dan met hen meevoelen.”

Het boek speelt zich af op het grensvlak van existentieel lijden, dat bij het leven hoort, en van wat je psychiatrisch lijden noemt, zegt Cohen. “Als psychiater zie je mensen die hulp zoeken omdat ze wanhopig en vertwijfeld zijn geraakt door tegenslagen in hun leven, zonder dat er sprake is van pathologie, maar ook mensen die daardoor hun greep op de realiteit zó hebben verloren, dat je van een psychiatrisch ziektebeeld kunt spreken.”

Ook in de geschiedenis van Singers jongste zoon ziet Cohen parallellen met zijn werk: “De positieve boodschap die ik daaruit haal, is dat iemand ook in een leven dat door een aandoening problematisch lijkt te worden, een afslag kan vinden naar iets waardevols. Als we mensen niet definiëren door hun ziek-zijn, maar de kans geven bevrediging te halen uit wat ze kunnen of waar ze passie voor hebben, kan het belang van die ziekte naar de achtergrond verdwijnen.”

Delen