Favoriete pil – Nieuwjaar
Dorothee Joppe (Wertheim am Main, 1965) is kinder- en jeugdpsychiater bij Pluryn in Zeist. Haar favoriete pil: de roman Nieuwjaar (Neujahr) van de Duitse schrijfster Juli Zeh.
Tekst: Frank van Kolfschooten | Beeld: De Beeldredaktie/Diederik van der Laan
“Als Juli Zeh de Nobelprijs wint, dan krijgt ze hem vooral voor de magistrale roman Nieuwjaar”, zegt kinder- en jeugdpsychiater Dorothee Joppe uit Zaandam. “Het is zó spannend dat je naar het einde wilt razen om te weten hoe het afloopt. Bij langzamer herlezing zie je hoe mooi de stijl is, soms ook venijnig, en dat haar boek ook een maatschappijanalyse is. Ze neemt de Duitse mentaliteit om alles altijd maar ‘in Ordnung’ te willen hebben, enorm op de korrel.”
Hoofdpersoon Henning krijgt, tijdens een vakantie op Lanzarote met zijn perfect georganiseerde gezin, paniekaanvallen die hij niet kan plaatsen. Na een fietstocht in zijn eentje belandt hij in een huis waar zijn kinderverleden hem overvalt. “Henning kruipt daarna in de huid van de zesjarige die hij ooit was”, vertelt Joppe. “Hij leert begrijpen waar zijn enorme woede vandaan komt en kan zijn demonen uiteindelijk verdrijven met hulp van een therapeut. Als lezer volg je het ademloos.”
‘Veel traumapsychiaters kunnen een puntje zuigen aan haar diepe begrip’
De andere hoofdpersoon is Hennings zusje Luna, die als tweejarige dezelfde gruwelijke gebeurtenissen heeft meegemaakt. Omdat zij zoveel jonger was, hebben die een veel ingrijpender invloed gehad op haar persoonlijkheidsontwikkeling. “Henning moet afstand van zijn zus nemen om zelf niet ten onder te gaan aan haar destructieve borderlinegedrag, maar dat snijdt door zijn ziel”, zegt Joppe. “Op een dieper niveau schetst Zeh via Hennings worstelingen de dilemma’s van de moderne man in een gezin waarin alles is gericht op gelijkwaardigheid.”
Dat Juli Zeh (gepromoveerd jurist) zonder enige psychiatrische opleiding de vinger weet te leggen op verschillende psychische stoornissen, vindt Joppe erg knap. “Veel traumapsychiaters kunnen een puntje zuigen aan haar diepe begrip daarvan.”
In Joppes werk als psychiater voor gedragsgestoorde jongeren komt de diagnose er enorm op aan. “Jongeren die op basis van een verkeerde diagnose op een gesloten afdeling belanden, worden daar alleen maar slechter.” Sinds de jeugdzorg via gemeenten verloopt, zijn er volgens Joppe miljoenen verkwanseld aan zinloze behandelingen. “Door gebrek aan knowhow worden sommige kinderen ten onrechte geïnstitutionaliseerd, terwijl bij kinderen die echt opname nodig hebben, slechts stutwerk wordt gedaan of een pilletje wordt gegeven. Het gaat jaren duren dit recht te breien. Kinderpsychiater is helaas ook een onaantrekkelijk beroep geworden door gebrekkige organisatie en tekort aan financiële middelen.”