Ford Focus
Al decennialang is de Ford Focus een van de belangrijkste auto’s in de middenklasse. Voor deze nieuwe generatie gaat dat ook weer op.
Tekst: Bart van den Acker | Beeld: Ford
Opzienbarend is de nieuwe Ford Focus niet echt. Hoewel vrijwel helemaal nieuw, borduurt de jongste generatie vooral voort op wat ik ken van de vorige Focus, inclusief een aantal goede eigenschappen. Dat geldt bijvoorbeeld voor de fijne besturing en de prettig schakelende zesbak, twee typische Ford-kenmerken. Op het eerste gezicht is de Focus een gewone moderne vijfdeurs hatchback.
Prijs vanaf € 23.765,- Bijtelling 22 procent
Voor binnen geldt in grote lijnen hetzelfde. Een keurig afgewerkt interieur dat voldoende ruimte biedt aan vier volwassenen; maar overdadig is het niet. Met 375 liter inhoud is de bagageruimte een van de kleinere in dit segment. Slim detail: als ik een portier open, grijpt er vanzelf een streepje kunststof om de rand van de deur om beschadigingen te voorkomen. Dit ken ik nog maar van één ander merk.
Het dashboard oogt vrij druk. De airco-bediening zit niet in het beeldscherm op het display, maar iets te laag in het midden, te ver buiten mijn gezichtsveld. Het verbeterde systeem om automatisch in te parkeren weet geen raad met situaties waarin het parkeervak niet precies aan de verwachtingen voldoet; bij mij zette het de auto in het midden van twee naast elkaar beschikbare vakken.
Zowel normale als adaptieve cruise control zijn op de testauto beschikbaar. Dat is slim, want niet iedereen vindt ‘adaptief’ prettig. Je kunt de cruise control ook automatisch de ter plekke geldende maximum snelheid laten overnemen. Het is knap dat de Ford ook de matrixborden boven de weg herkent, maar de aanwijzing op het dashboard klopt toch vaak niet met de werkelijke situatie, dus dat schiet zijn doel voorbij.
Waar blijft een mooie hybride?
Ford gaat de Focus leveren in diverse uitvoeringen, waaronder een sportieve ST-Line. Daarin past een harde afstemming van het onderstel. Ik reed een vrij luxe Titanium. In een normale gezinsauto als deze kan ik het harde onderstel niet waarderen.
Er is keuze uit twee carrosserievormen, in totaal vier benzinemotoren en twee diesels. Maar waar blijft een mooie hybride, Ford? Ik reed de ‘tweede’ benzinemotor. Dat is de al overbekende, maar verder verfijnde 1,0 liter driecilinder (92 kW/125 pk). Vooral na een koude start is het hoorbaar een driecilinder, maar verder heeft deze motor me aangenaam verrast met zijn souplesse, vermogen en lage geluidsniveau, plus – en daarom wordt voor zo’n kleine motor gekozen – zijn brandstofverbruik. Ik reed in de praktijk ruim 1 op 15 en dat is wel héél netjes.
Conclusie: de nieuwe Focus kan zich prima meten met andere merken in deze klasse. In alle hedendaagse voorzieningen is hij weer helemaal ‘bij’ en daarbij is de prijsstelling heel concurrerend. Geen baanbrekende auto, wél een heel goede.