‘Grenzen en over grenzen heen gaan’

Marcelline Goyen is huidtherapeute met al weer 18 jaar een eigen praktijk in een rustig dorpje in het midden van het land. Zij werkte een maand als vrijwilliger in vluchtelingenkamp Moria op Lesbos, Griekenland. Een week na thuiskomst, in september 2017, beschrijft zij haar ervaringen in het kamp en wat dat met haar deed.

 

Het was een relatief spontane ingeving om naar kamp Moria op Lesbos te gaan. Ik wilde al een tijdje iets als vrijwilliger gaan doen en ik had al een paar keer gehoord over vluchtelingenkampen in Griekenland. Toen ik deze zomer in een blog over Lesbos las dat het vluchtelingenprobleem nog steeds zeer actueel is, besloot ik daar naartoe te gaan. Niet ‘even’ voor twee weken, want dat voelde als vakantie, dan maar gelijk voor vier weken. Binnen een week na mijn besluit was alles geregeld, was het ticket naar Lesbos gekocht en het appartement in het dorp Panagiouda, een paar kilometer van kamp Moria en kamp Kara Tepe, geboekt en een maand later was ik op weg naar Lesbos.

Het vluchtelingenkamp Moria op Lesbos, Griekenland, is al sinds begin 2015 het eerste vangnet voor vluchtelingen die van heinde en verre via Turkije naar Europa willen reizen. Inmiddels verblijven zo’n 44 verschillende nationaliteiten in dit kamp. Ze komen nog dagelijks met bootjes aan en riskeren hun leven met een tocht van ongeveer twee uur varen op soms dubieuze en vaak overladen rubberboten. En die tocht is niet het enige enge dat ze meemaken. Velen hebben dan al een lange tocht van soms tientallen dagen achter de rug, vluchtend te voet of per bus en soms achterna gezeten door schietende militairen, of hebben eerst maanden in Turkije doorgebracht alvorens de oversteek te wagen.

‘Waarom zijn er zo veel Grieken hier in het kamp? We zijn toch in Europa?’

In Moria is ‘iedereen welkom’, niemand van de vluchtelingen mag de toegang tot de poorten van dit voormalige militaire kamp geweigerd worden. Omdat het kamp onder toezicht van de Griekse regering staat, moet de organisatie van het kamp iedereen die aankomt op Lesbos ook daadwerkelijk binnenlaten. Maar als je bij de toegangspoort aankomt en het schrikbarende beeld van prikkeldraad, politie en militairen ziet, dan zou je zelf als burger gelijk rechtsomkeert willen maken. Zo wellicht ook de meeste vluchtelingen die daar naartoe gebracht worden. Ze denken dat ze door voet aan land te zetten in een rijk ‘Europa’ terechtkomen, daar waar alles goed en veilig is. Er zijn mensen die niet eens weten dat ze in Griekenland zijn aangekomen en verbaasd vragen: “Waarom zijn er zo veel Grieken hier in het kamp? We zijn toch in Europa?”

In de maand augustus 2017, ten tijde van mijn aanwezigheid, zijn er tegen de 1000 nieuwe vluchtelingen aangekomen. En afgelopen week al weer tegen de 400. Eind augustus bleef het een paar dagen rustig en bleven de politiebussen met ‘New Arrivals’ ofwel nieuwe vluchtelingen achterwege. Dit kwam puur omdat het die dagen heel hard waaide waardoor een oversteek zelfs voor deze mensen te gevaarlijk was.

Het gevolg was dat direct na de storm een andere storm over het kamp waaide: er kwamen die dag maar liefst 219 nieuwe mensen aan. Alle zeilen moesten worden bijgezet om ook deze mensen te voorzien van schone (droge) kleren, hygiënepakketjes bestaande uit een rol toiletpapier, tandenborstel en tandenpasta, shampoo en douchegel, en uiteraard water en eten.

Voor iedereen die denkt dat deze mensen een luxe tegemoet gaan, ik moet ik u teleurstellen: het is een mensonterende situatie waar zij in terechtkomen. Vaak dacht ik: jullie vluchtelingen komen van de regen in de drup door hier te komen. Bij de afdeling ‘New Arrivals’ hadden ze in één grote tent nog de beschikking over stapelbedden, maar iedereen sliep door elkaar, zonder enige privacy. Baby’s, kinderen, mannen, zwangere vrouwen, zieke oude mensen en pubers zonder familie leefden en sliepen daar de eerste dagen achter slot en grendel. Dit duurde totdat de eerste papieren en pasjes voor het kamp geregeld waren en ze een dokter hadden bezocht. Daarna mochten ze het kamp verder in en kregen ze – indien dat al voorradig was – een nieuwe slaapplek aangewezen, in een tent of in een ISO-box.

Er is een aantal ISO-boxen met stapelbedden en (indien deze werkt) airco. Deze ISO-boxen zijn vorig jaar geschonken door de VN en de vluchtelingen moeten ook hier vaak met 10 tot 20 mensen in verblijven. Maar door de aanhoudende stroom nieuwe vluchtelingen worden nu overal in het kamp op de meest bijzondere en soms onlogische plekken wegens ruimtegebrek tenten geplaatst. Gewoon op het ruwe asfalt en grof grind verrijzen tenten van krap 4×4 meter waar minimaal 15 mensen in geplaatst worden en vaker zelfs tot 21 mensen van verschillende families. Met een smal piepdun ‘thermisch matje’ en een dikke grijze kriebelende deken slapend op deze grove vloer.

Stel je voor: overdag boven de 30 graden! Een tent is dan eigenlijk alleen geschikt om kort in te slapen en daar moeten deze vluchtelingen vermoedelijk de komende 12-14 maanden wachten op een beslissing van een asielaanvraag. Ook zwangere vrouwen en ouderen hebben zeker in de eerste periode van weken of zelfs maanden geen beschikking over een normale matras en/of bed en slapen dus net als anderen op die harde grond.

Ik maakte deze reis niet om te werken als huidtherapeut. Mijn doel was om in een voor mij aangenaam warm land vluchtelingen te helpen en daarbij volledig uit mijn comfortzone te gaan om te zien wat het met mij zou doen als ik daar tussen al die ellende zou werken. Een mentale studiereis zou je het kunnen noemen, toch? Mijn persoonlijke thema was ‘Grenzen en over grenzen heengaan’. Zelf had ik in mijn werk te lang mijn eigen grenzen niet goed bewaakt en daar wilde ik nu iets mee gaan doen.

De meeste vluchtelingen hebben, veelal door oorlog en angst voor de dood gedreven, hun grenzen moeten overschrijden in de hoop op een veiliger toekomst. Vervolgens komen ze op Lesbos en zijn ze weer aan andere grenzen gebonden, die van kamp Moria bijvoorbeeld met zijn vele nieuwe regels, en die van Europa. En er wordt ook hier regelmatig over hun eigen persoonlijke grenzen heen gewalst.

Er wordt regelmatig over persoonlijke grenzen heen gewalst

Door wat ik daar zag, realiseerde ik me hoe ‘goed wij het in ons Nederland’ hebben, en werd ik regelmatig erg stil en geraakt door deze hel op aarde. Hoe kunnen mensen met zo weinig, vaak niet meer dan wat ze aanhadden bij aankomst, en met zo veel mensen uit allerlei landen om zich heen in veel te volle tenten in een dan erbarmelijke hitte door de zo vrolijk schijnende zon, zo respectvol blijven en dankbaar zijn voor een lief woord, een gebaar, een teken van aandacht?

In mijn werk in Nederland liep ik zelf steeds meer aan tegen regels, administratieve rompslomp, afwachtende en passieve cliënten, weerstand tegen veranderingen en ga zo maar door. Hier stond ik midden in een chaotische wereld waar de enige belangrijke factoren bestonden uit basisbehoeften: (drink-)water, eten, kleding, tent, ventilator, pampers, babymelk en een luisterend oor.

Omdat ik thuis heel strikt bezig ben in mijn praktijk met hygiëneprotocollen, moest ik regelmatig denken aan dit woord dat in kamp Moria ineens niet leek te bestaan. Hygiëne blijkt een luxe-artikel te zijn in omstandigheden als in Moria. Zo werd brood door vrijwilligers met de blote hand uitgedeeld, zonder dat er water is om eerst je handen te wassen. De waterkranen in het kamp waren meermalen per dag afgesloten door het leger – vermoedelijk om een tekort aan water aan te vullen. Iedereen kreeg 1 fles van 1,5 liter drinkwater per dag, terwijl met die hitte minimaal 3 liter water nodig is.

De afgesloten kranen zorgden voor veel frustratie omdat er zelden water was om te drinken, te douchen, te wassen of de wc mee door te trekken. Dat verklaarde mede waarom die paar toiletten en douches midden in het kamp ook zo onaangenaam roken en oogden, net als veel van de daar rondrennende kleine kinderen. Deze kinderen leken sterk op die ‘schoffies op vuilnisbelten’ die we wel eens op foto-exposities voorbij zien komen. Ze stonken vaak ook navenant, en spelen met deze vervuilde kinderen was ineens toch een iets ander verhaal dan ‘romantisch’ met jonge kindjes in een kamp spelen.

Mijn desinfecterende handgel is nagenoeg onaangeroerd gebleven want eenmaal ingesmeerd kon je weer opnieuw beginnen en ik wilde mijn eigen hand microbioom niet om zeep helpen met eindeloze desinfectie. Dus leerde ik leven zonder hygiëne met diverse microben, plakte een pleister op een vuil schaafwondje en accepteerde ik deze manier van werken. Gewoon omdat er geen middelen waren en sterker nog: het had geen prioriteit meer want hier ging het om ‘overleven’.

Als huidtherapeut zag ik ook vele huidproblemen, waaronder acne, psoriasis en eczeem en ter plaatse kon ik vaak niets of zeer weinig doen als huidtherapeut. Zeg maar eens tegen een vluchteling met acne dat hij/zij vooral suikers moet mijden en zo veel mogelijk verse groenten en fruit moet eten en dat stress vermeden moet worden. Ik dacht wel aan die zin toen iemand mij hier iets over vroeg, maar slikte mijn algemene advies al heel snel in. Stress vermijden en groente-fruit eten in kamp Moria?

Ook zag ik op een zeer warme dag een jonge Syriër met zeer ernstig vitiligo. Zijn eveneens jonge vrouw stond naast hem en een vrijwilliger in een oorverdovende stilte te huilen door een intens verdriet. Geen idee wat er met haar aan de hand was maar de aanblik van haar verdriet kwam heftig bij me binnen.

Met handen en voeten heb ik de ‘erg gespikkelde’ Syriër gevraagd of hij een goede zonbescherming had. Want ja, in Nederland maken we ons zo druk om huidkanker door de zon en mensen met vitiligo lopen nog meer risico hierop wegens gebrek aan pigment. En nee, dat was niet het geval, hij had geen zonbescherming om zijn reeds rood wordende witte plekken te beschermen. Toen ben ik op eigen initiatief snel naar de artsenpost van Stichting Bootvluchtelingen gelopen en daar kreeg ik gratis een nieuwe spuitfles factor 50+ mee, hetgeen ik heel lief vond. De verpleegkundige fluisterde me nog toe om het vooral niet verder te vertellen…. Daarna mocht ik de spray brengen naar ‘zijn’ ISO box waar net een emotioneel brandje tussen bewoners werd geblust door een vrijwilliger en een vertaler… want leven in zo’n box met totaal gebrek aan privacy vergt de nodige flexibiliteit, tact en geduld en dat lukt niet altijd. Ook daar heb ik met handen en voeten en een beetje als een cabaretier uitgelegd hoe hij de spray moest gebruiken en aan de lachende gezichten te zien viel mijn presentatie erg in de smaak. Wellicht moet ik zo ook maar eens mijn lezingen over de huid gaan presenteren in de toekomst, want een beetje humor kan – zeker in deze nare wereld – beslist geen kwaad.

Een oude zeer adipeuze kleine Syrische dame met vermoedelijk een zeer ernstige vorm van lipoedeem in combinatie met lymfoedeem waggelde in de toenemende hitte rond 11.00 uur op simpele plastic slippers de steile heuvel in het kamp op. Ik had haar eerder al bij New Arrivals gezien en mijn huidtherapeutische diagnose berustte deze keer vooral op het zien van het enorm dikke lichaam en de lichaamsvorm, de manier van lopen en de extreem dikke benen en enkels. Het kort indrukken van het oedeem van de gezwollen onderbenen resulteerde in een del en dus was er sprake van pitting oedeem. Daarnaast zag ik vele varices op de onderbenen en de enigszins slanke voeten. Verder kon ik niet gaan met mijn onderzoek als gewone vrijwilliger, maar ergens kriebelde het wel om deze mevrouw verder te onderzoeken en te bevragen. Helaas kon ik geen tolk vinden en sprak zij geen Engels. Wat ik wel voor haar kon betekenen was dat zij op dat moment ‘even’ midden in het kamp mocht blijven zitten bij ‘INFO’, in afwachting tot een definitievere slaapplek.

Dat wachten duurde de verdere lange dag en haar familie, die inmiddels bij haar was komen zitten, hing voor mijn neus de uren af te tellen. Ze werden zelfs vergeten bij het uitdelen van voedsel en water. Terwijl ik kopieerdienst had om paspoorten en andere belangrijke documenten voor vluchtelingen te kopiëren, zag ik ze vanaf mijn computerhok zitten en mijn hart bloedde en huilde. Uiteindelijk ben ik achter voedsel aangegaan en zorgde ik voor wat extra water. Een paar dagen later zag ik deze vrouw terug in een afdeling voor families, waar ze zeker dagenlang zonder daglicht op het onderste bed van een stapelbed tussen de opgehangen dekens in een ISO-box zat, en nog steeds had ze geen dokter gezien… Daar word ik dan heel stil van, en ook bekruipt me een gevoel van machteloosheid die zijn grenzen niet kent.

Toch was ze heel blij om mij weer te zien en ook haar familie begroette me allerhartelijkst. Of ik in de ISO-box had willen komen? Liever niet want ik had voorafgaand aan de reis van de GGD allerlei nare mogelijkheden vernomen over infectiegevaar in zulke bedompte en slecht geventileerde en vooral overbevolkte behuizingen. Maar och… je doet wat je kan en zet ook dat soort gedachten in recordtempo buitenboord, want daar heb je op zo’n moment niets aan.

Nu ben ik net een week terug en ik leef nog steeds tussen twee werelden, ‘in between’ zoals een collega het zo mooi verwoordde, een beetje hier en een beetje daar. ’s Nachts droom ik heel druk over allerlei organisatorische dingetjes in het kamp, niet eens over de verschrikkelijke en verdrietige beelden van die mensen daar. Wellicht blok ik die beelden nog. Mijn hoofd is momenteel nog steeds zoekende naar betere oplossingen voor de meest simpele vragen. Zoals waar haal ik een bezem vandaan zodat een moeder haar tent even kan schoonmaken? Hoe kom ik aan kopieerpapier en ventilatoren? Ik droom op een avond dat massa’s mensen in mijn eigen badkamer willen douchen omdat ze vlooien, scabies of beten van bedwantsen hebben. En uiteraard moet ik ook lachen om dit soort soms wel erg gekke dromen die mij nog steeds achtervolgen.

Mijn eerste voet aan de grond op Schiphol maakte mij bijna aan het huilen, de tranen sprongen in mijn ogen. Niet zozeer omdat ik blij was weer ‘thuis’ te zijn, hoewel ik daar wel dankbaar voor was. Nee, ik realiseerde me hoe ongelofelijk veel mensen nooit meer naar hun ‘thuis’ kunnen of mogen gaan. Ze kiezen niet om te vluchten voor de lol, maar om in leven te blijven en de meesten van hen weten dat ze nooit meer ‘thuis’ zullen komen. Ook zal het voor velen van hen jaren duren eer ze weer een echt ‘thuis’ zullen hebben opgebouwd ergens in Europa of terug in hun eigen land. Bij die gedachte word ik heel nederig en realiseer ik me hoe belangrijk een ‘thuis’ is, niet alleen voor mij maar juist ook voor al deze vluchtelingen.

En wat ik zelf geleerd heb qua ‘grenzen’: uit bittere noodzaak heb ik mijn eigen grenzen heel snel leren bewaken om mijzelf staande te kunnen houden in het kamp. En tevens heb ik – mede door het zien van het vele leed – mijn hart weer kunnen openzetten om volledig en heel simpel als mijzelf vanuit mijn hart te werk te gaan. Als ongewild kinderloze 50-er met inmiddels zichtbare (lach-)rimpels (die ik – net als Sophie Hilbrand – principieel weiger om weg te laten laseren) kom ik met een ‘leeftijdscrisis’ op het Griekse eiland aan en verlaat het na 4 weken weer met een zeer kostbaar bezit. In dit kamp ben ik namelijk voor vele internationale kinderen en jongeren uit o.a. Syrië, Afghanistan, Balochistan, Kameroen etc. een tweede mama geworden. Dit keer wellicht juist dankzij die zichtbare rimpels en mogelijk door al mijn zingen, gekkigheid en vrolijkheid die ik gratis en voor niets mocht uitdelen en de aandacht en luisterend oor waar zo’n behoefte aan bleek te zijn. Dus laat die rimpels er maar zijn, ik ben blij en dankbaar met wie ik ben en met wat ik daar mocht doen: werken vanuit mijn hart zoals ik ben… en zo heb ik ook mijzelf weer teruggevonden.

Delen