Grijze muis

Tandarts Dyonne Broers leerde dat ook een ‘grijze muis’ vele kleuren kan hebben.

Tekst: Dyonne Broers | Illustratie: Marcel Leuning

Jarenlang was ik de tandarts van een man, die door MS rolstoelgebonden was. Hij was klein, tenger, ‘een grijze muis’, ware het niet dat hij lange, gemanicuurde nagels had, steeds gelakt in alle kleuren van de regenboog. Ik had het er altijd even over met hem. Het was moeilijk goed contact met hem te krijgen. Langzaam werd dat beter. 

Hij kwam trouw op zijn afspraken. Hij woonde dichtbij en kwam vanaf huis in zijn elektrische rolstoel. Ooit belde hij vlak voor zijn afspraak: hij was verlaat, want hij stond in de file. Ik dacht niet na hoe hij met zijn elektrische rolstoel in de file kon staan. Toen hij weer kwam, had ik weinig tijd voor hem, omdat de wachtkamer vol zat. Ik haalde hem op en hij reed achter me aan. In de haast viel me niet op dat twee mannen kort achter hem liepen en ons volgden. Toen ik een röntgenfoto van zijn gebit wilde maken, viel het me pas op dat zijn hand met een handboei aan de armleuning van zijn rolstoel vastzat. ‘Wat heb jij nou?’, vroeg ik. Inmiddels begreep ik dat we gevolgd waren door agenten of bewakers. 

Hij vertelde dat zijn blaaskatheter vervangen moest worden en dat er een vervangend uroloog was. Deze zou een te grote maat katheter willen gebruiken.

‘Als je dat doet, dan heb je een probleem’

‘Als je dat doet, dan heb je een probleem’, zei hij. ‘De uroloog luisterde niet en ging door. Toen heb ik hem geslagen. Als hij geluisterd had, was er niets gebeurd. Ik moest naar de politie voor verhoor. Maar ik zei dat ik naar de tandarts moest en dat het belangrijk was omdat ik een ontsteking in mijn mond heb. Toen gingen ze mee.’ Ik vermoed dat ik niet veel meer heb gezegd dan: ‘Tsjonge.’ 

Wat kun je je vergissen. Dit zou je gezien zijn verschijning niet verwachten. De uroloog had een gebroken neus. Ik heb er vaak over nagedacht. Hoewel ik helemaal niet achter zijn handelwijze stond, kon ik me voorstellen dat dit misschien uit angst en machteloosheid was gebeurd. Later had hij ruzie met een collega van me. Gelukkig bleef dat bij een woordenwisseling. 

Na een tijd werd ik gebeld door een baliemedewerker. De man in de rolstoel was zonder afspraak gekomen en wilde me spreken. Er ging een gevoel van onbehagen door me heen. Had ik iets verkeerd gedaan? Ik ging naar de balie. Hij had een tas bij zich met kadootjes. ‘Voor alle kinderen die bij je komen. Als ze hun best doen, geef je een kadootje.’ Hij gaf me de tas en reed weg.

Dit was een van de vele patiënten van wie ik geleerd heb. Wat? Misschien wel om niet te snel te oordelen, en je te verplaatsen in een ander.

Iedere medisch professional heeft wel een patiënt (gehad) die hij of zij nooit vergeet. Omdat de omstandigheden zo bijzonder waren, het behandeltraject aangrijpend, of juist omdat zich iets grappigs voordeed in het contact. In deze reeks leest u hun verhalen.

Delen