Harro Spitsbergen (1963-2015)
Op 27 juli overleed, door een noodlottig ongeval, op 51-jarige leeftijd psychiater Harro Spitsbergen. In de geschokte reacties van collega’s komen vooral woorden als ‘deskundig, gedreven, hulpvaardig en aimabel’ naar voren.
Tekst: Wout de Bruijne
Harro Spitsbergen werd geboren in Leiden en groeide op in Enschede en Delft. Hij studeerde geneeskunde en gezondheidswetenschappen aan de Rijksuniversiteit Limburg. Daarna specialiseerde hij zich tot psycholoog en vervolgens tot psychiater.
Tijdens zijn studie werkte Spitsbergen enige tijd in Soedan en Thailand. Ook vervulde hij een aantal bestuurlijke functies binnen de universiteit. Na zijn doctoraal werkte hij als basisarts in het psychiatrisch ziekenhuis Rozenburg in Den Haag en tijdens zijn specialisatie tot psychiater werkte hij in het Pieter Baan Centrum.
Na het afronden van zijn specialisatie in 1999 trad Spitsbergen in dienst van Mentrum. Vanaf 2002 was hij manager polikliniek bij GGZ Delfland en in 2004 werd hij daar medisch directeur. Vanaf 2007 vervulde hij managementfuncties bij de verschillende onderdelen van Arkin. Zo werkte hij bij Inforsa, Mentrum en Jellinek en gaf hij onder meer mede leiding aan het cluster psychiatrie verslaving ouderen. Hij bouwde snel een reputatie van deskundig leidinggevende op.
‘Hij stond open voor kritiek en deed daar ook echt iets mee’
Als directeur behandelzaken bij Jellinek voerde Spitsbergen tegenover de pers het woord, toen er in 2009 op station Sloterdijk vertrouwelijke patiëntgegevens werden gevonden. Ze waren daar verloren door een verpleegkundige. Spitsbergen noemde het een ‘uitermate pijnlijke fout’. Ook een reorganisatie bij Arkin in datzelfde jaar zorgde voor onrust. De volgens collega’s ‘geboren leider’ Spitsbergen doorstond de turbulentie. “Met scherpe analyses en alternatieve invalshoeken kon hij een vastgelopen situatie weer lostrekken. Hij had een luisterend oor en gaf goede adviezen. Hij stond open voor kritiek en deed daar ook echt iets mee. Klussen gooide hij niet over de schutting, maar hij hielp zelf mee veranderingen te realiseren. Hij gaf medewerkers vertrouwen en dacht mee, dat was een kracht van Harro.”
Niet sterk was Spitsbergen in small talk. Hij noemde zichzelf ‘niet sociaal geëngageerd’ en zag dat als zijn zwakte. Zijn focus lag op zijn werk en daar praatte hij over, niet over zijn privéleven. Er waren collega’s die moeite hadden met ‘het gesloten boek’, anderen vonden het geen probleem en noemen hem aimabel. Zij konden zijn aparte humor wel waarderen. “Zo, dat was gezellig”, zei hij in de lift, na een koffie-pauze waarin geen woord was gewisseld. Voor zover collega’s wel iets over zijn privéleven wisten, was het dat hij van reizen hield.
Tot twee jaar geleden besteedde Spitsbergen altijd zo’n 20 procent van zijn tijd aan directe patiëntenzorg. In 2013 gooide hij het roer om en stapte hij uit het management. Hij koos volledig voor de patiëntenzorg. Dat deed hij volgens collega’s deels omdat hij ‘het vele vergaderen met zorgverzekeraars’ beu was, maar vooral omdat zijn hart bij de patiënten lag en omdat hij vond dat hij daar te ver vanaf was komen te staan.
Dat Harro Spitsbergen wordt gemist, blijkt onder meer uit de vele bedroefde reacties die collega’s en patiënten na zijn overlijden op internet plaatsten.