‘Ik heb geen labkarakter’

Maar microbioloog Rosanne Hertzberger gaat wel voor de Nobelprijs

Haar brood verdient ze met columns, lezingen en andere optredens, maar Rosanne Hertzberger kan niet zonder wetenschap. Dat doet de microbioloog onbezoldigd en al haar bevindingen zet ze op een website. Ze pleit voor openkeukenwetenschap. “Evidence based of niet: zet waardevolle klinische ervaringen gewoon online.”

Tekst: Martijn Reinink |Beeld: Nout Steenkamp

Een tropische dag, hartje Rotterdam. Omdat het thuis nogal een rommel is – ze heeft twee zoontjes, van 1 en 3 – stelt Rosanne Hertzberger (34) voor op een terras te gaan zitten. Het wordt de koffiebar om de hoek. 

Onderweg vertelt ze dat ze als kind van een artsenechtpaar is opgegroeid met Arts en Auto. Moeder, kinderreumatoloog, is net benoemd tot hoogleraar. Vader, neuroloog, is gepensioneerd. “Het ging bij ons aan de keukentafel vaak over hun werk”, weet ze nog goed. “Ik was nieuwsgierig. Bleef vragen stellen. En toen? Waarom? Wat betekent dat? Als jong meisje kon ik alle symptomen van meningitis opnoemen.” 

De basis van Hertzbergers fascinatie voor de werking van het menselijk lichaam is dus al vroeg gelegd. Al treedt ze niet in de voetsporen van haar ouders, maar in die van haar opa, die arts én microbioloog was. “Ik raakte in de ban van de microbiologen die de medische wereld met grote ontdekkingen op de kop hebben gezet. Zo’n grote ontdekking doen, dat is mijn droom.” Met een twinkeling in haar ogen: “Ik wil de Nobelprijs winnen.” 

‘Ik heb een beetje grootheidswaanzin nodig’

Haar onderzoeksgebied, het metabolisme van vaginale bacteriën, heeft in haar ogen de potentie om de wereld te veranderen. Ze kan begeesterd vertellen over Lactobacillus crispatus, ‘de meest gezonde bacteriën van het menselijk lichaam’. Een vertaling naar de klinische praktijk is nog ver weg, maar ooit hoopt Hertzberger het verschil te maken, als het gaat om vroeggeboorte, onvruchtbaarheid of misschien in de strijd tegen hiv in Afrika. “Ik heb een beetje grootheidswaanzin nodig”, zegt ze. “Want ik ben wel een onderzoeker, maar heb geen labkarakter. Het lab is voor mij een middel om te komen tot een stip aan de horizon.” 

De bestelde ijsthee en een mierzoet minigebakje arriveren. Onwillekeurig gaan de gedachten naar Ode aan de e-nummers, het boek waarin Hertzberger de vloer aanveegt met ‘kruidenvrouwtjes’, die doen alsof alles van het land goed en alles uit de fabriek slecht is. De schrijfster geeft de voorkeur aan een magnetronmaaltijd en e-nummers. “Wat wij eetbaar achten, is 100 procent bedacht. E-nummers zijn oneindig getest, maar foodies hebben bedácht dat het niet bij een goed menu zou passen. Mijn boodschap met dit boek was: je gaat niet dood aan conserveermiddelen. Natuurlijke, biologische producten als suiker, zout, alcohol en tabak, dát zijn de grote ziekmakers.” 

Zelf voetballen 

Ode aan de e-nummers verschijnt in 2017. Een jaar eerder keert Hertzberger gedesillusioneerd terug uit Amerika, waar haar postdoc eindigt na een conflict met haar begeleiders. In Nederland stort ze zich in eerste instantie op haar broodwinning: lezingen geven, in panels zitten, columns schrijven voor NRC Handelsblad. “Maar alleen daarvan word ik niet gelukkig. In die rollen ben je toch een beetje de commentator, terwijl ik zelf wil voetballen. Ik wil onderzoek doen.” Maar ze wil níet in het wetenschappelijke stramien. “Ik hecht aan onafhankelijkheid, maar als wetenschapper bevind je je voortdurend in een afhankelijke positie. Je moet aanvragen voor een beurs schrijven, terwijl het meeste geld naar de consortia gaat waar grijze mannen de dienst uit maken. Als je er al in slaagt funding te krijgen, schrijf je je stukken met een handvol co-auteurs, wat vaak onleesbare artikelen oplevert. Dan is het wachten op de zegen van peer reviewers en vervolgens moet je nog maar hopen dat je je onderzoek gepubliceerd krijgt. Lukt dat, dan duurt het nog maanden voordat het online staat en bij open access moet je daarvoor ook nog duizenden euro’s betalen. Door al die hoepels springen, is niks voor mij.” 

‘Ik hecht aan onafhankelijkheid, maar als wetenschapper bevind je je voortdurend in een afhankelijke positie.’

Reden voor Hertzberger om het radicaal anders aan te pakken. Ze vraagt een hoogleraar of ze onbezoldigd onderzoek mag doen in een laboratorium van de VU. Dat mag, ze krijgt een gastvrijheidsaanstelling. En al haar bevindingen zet ze online, op de website www.reblab.org. De microbioloog bedrijft wat zijzelf ‘openkeukenwetenschap’ noemt, ook wel bekend als ‘open notebook science’. “Hierbij publiceer je niet alleen wat positief en significant is, maar ook voorlopige resultaten en óók dat wat mislukt. Een methode, een experiment, een poster; ik zet alles online. Je hebt zo veel output tijdens een onderzoek; misschien heeft een ander daar iets aan.” 

Dat is direct de grootste barrière. Met name in de farmaceutische industrie, waar bedrijven hun bestaan danken aan patenten, zullen ze niet zo snel delen ‘waar een ander misschien iets aan heeft’. “Klopt, maar klinisch onderzoek is doorgaans niet patenteerbaar. Dat kun je gewoon delen in een blog. Maar zolang iets niet evidence based is, houdt men de kaarten tegen de borst.” Een gemiste kans, vindt Hertzberger. “Onze jongste zoon heeft een hartritmestoornis. In het Erasmus MC gaven ze hem een extra medicijn, dat hij in een ander ziekenhuis niet had gekregen. ‘Het is nog niet evidence based’, legde de kindercardioloog uit. ‘We geven het omdat wij er heel goede ervaringen mee hebben.’ Ik snap waarom dit niet wordt gedeeld; publiceren in wetenschappelijke tijdschriften is omslachtig. Maar waarom zetten we dit soort waardevolle klinische ervaringen niet gewoon online?” 

Steeds opnieuw betalen

Bovendien, zo betoogt Hertzberger, bespaart openkeukenwetenschap naast tijd ook geld. “Er zijn artsen in STZ- en perifere ziekenhuizen die naast hun meer dan voltijdsbaan onbetaald meewerken aan wetenschappelijk onderzoek. Collega’s reviewen het onderzoek onbetaald, in eigen tijd. Om het onderzoek te mogen publiceren, moet je vervolgens betalen. Soms moet je dan zelfs nog article processing fees bijbetalen. Als het eenmaal gepubliceerd is, moet je om nota bene je eigen papers te kunnen lezen wéér betalen. Want zonder abonnement, wat voor kleinere ziekenhuizen en klinieken vaak te duur is, heb je geen toegang. Laat staan dat patiënten die hebben meegedaan aan het onderzoek toegang hebben.” Wat ze daarvan vindt, is van haar gezicht af te lezen. “Open access komt nu langzaam op gang, maar in sommige medische wetenschapsgebieden is dit gewoon standaardpraktijk. Waarom zou je bij dit soort uitgevers publiceren, als je via internet gratis kennis kunt delen?”

Maar als je de keukendeur openzet, krijg je dan niet veel ‘fake wetenschap’? “Die is er nu ook”, countert Hertzberger. “En dat is veel erger, want nu zit er een kwaliteitskeurmerk op. Neem preklinisch kankeronderzoek: een derde van de high impact prestigieuze kankerstudies is niet repliceerbaar. Maar als het in Nature of Science staat, trek je een studie niet zo snel in twijfel. Zonder die keurmerken, in een wetenschappelijke wereld waar alles delen de standaard is, zal de bullshitdetector veel meer aan staan.”

‘In een wetenschappelijke wereld waar alles delen de standaard is, zal de bullshitdetector veel meer aan staan’

In haar recent verschenen boek Het grote niets schrijft Hertzberger dat we soms te veel vertrouwen op wetenschap. “Het vertrouwen in de wetenschap is een groot goed, maar die bullshitdetector moet wel altijd aan staan, want wetenschap is nou eenmaal gevoelig voor manipulatie, fraude en ander misbruik. Met behulp van slecht gecontroleerde, misleidende studies kun je irrationele overtuigingen tot wetenschappelijk verantwoord verklaren.” Ze spreekt van een reproduceerbaarheidscrisis. “Er komen steeds meer papers aan het licht waarvan de conclusies, na herhaling van experimenten, geen stand houden.” Critici werpen tegen dat elkaars onderzoek overdoen en tot nieuwe inzichten komen, juist de essentie van wetenschap is. Hertzberger: “Oké, je kan zeggen: wetenschap gaat in slow motion. Maar in de krant staat wel: ‘Alzheimer genezen bij een muis.’ Terwijl de studie waarin die conclusie onderuit wordt gehaald, de krant niet haalt.”

Kuddebeslissingen

Niet alleen in haar boeken, ook in haar columns staat Rosanne Hertzberger garant voor gepeperde uitspraken, bijvoorbeeld over abortus en euthanasie. “Daar kan ik uren over debatteren”, zegt ze. “Mijn belangrijkste punt is dat wordt gedacht dat jij als individu een autonome beslissing kunt nemen over leven en dood, maar het is niet alleen je eigen beslissing. In feite zijn het kuddebeslissingen, onderhevig aan cultuur.” Een column waarin ze stelt dat homeopathie als alternatieve behandeling effectief kan zijn, doelend op het placebo-effect, heeft haar zelfs een vermelding op de website van de Vereniging tegen de Kwakzalverij opgeleverd. Ze krijgt er de wind van voren, maar Hertzberger blijft bij haar uitspraken. “Het placebo-effect is evidence based. Ik zie geen reden om de potentie van ons brein om onszelf beter te maken, niet te benutten. Ik vind niet dat artsen placebo’s moeten voorschrijven, maar als een patiënt hoge verwachtingen van een bepaalde training heeft, dan kan een arts wel zeggen: ‘Ik denk ook dat dat jou helpt.’ Als je wetenschap en realiteit niet kunt scheiden, dan heeft de wetenschap echt een te hoog podium.”

De column waar ze de meeste reacties op heeft gekregen, is die waarin ze schrijft dat ‘niet-vaccinerende ouders de medische wetenschap in het gezicht piesen’. “Kind van een kinderarts, hé?”, zegt ze. Al is ze intussen milder. “Na die column en Zomergasten (waarin ze in 2017 ook fel van leer trok tegen de antivaccinatie-beweging, red.) kreeg ik veel reacties van ouders die hun kinderen niet vaccineren. De meesten bleken geen geradicaliseerde antivaxers, maar bezorgde ouders, met soms terechte vragen. Dan sla je vanzelf een andere toon aan. Ik ben erachter gekomen dat het iets minder zwart-wit is dan ik dacht. Er zitten duizend kanten aan dit onderwerp.”

Daarover gaat Hertzberger als ‘correspondent Vaccinaties’ schrijven voor het online journalistieke platform De Correspondent. “Ik ga de antivaxers geen podium geven, maar ik ga er ook geen wedstrijdje bewijzen-dat-vaccineren-goed-is van maken. Ik duik de inhoud in en schrijf zonder terughoudendheid.” 

‘Niets leuker dan het bestuderen van de chemie van het bestaan’

Met De Correspondent krijgt de microbioloog er nog een opdrachtgever bij, maar de wetenschap blijft voor haar nummer 1. “Ik kan niets leukers bedenken dan het bestuderen van de chemie van het bestaan”, benadrukt ze, waarna ze ineens van onderwerp lijkt te veranderen. “Kan ik niet een Ledemaatje plaatsen?” Nee, ze wil niet van haar huis af en aan kennismaking heeft ze ook geen behoefte. “Ik werk graag samen met clinici”, legt ze uit. “Als er een dermatoloog of gynaecoloog of misschien wel een huisarts geïnteresseerd is in mijn onderzoek, dan kom ik graag in contact.” 

Curriculum vitae

Rosanne Hertzberger (1984, Rotterdam)

  • 2002 – 2009 BSc en MSc Life Science & Technology, TU Delft en Universiteit Leiden
  • 2009 – 2014 promotieonderzoek naar zuurstof metabolisme van melkzuurbacteriën, Swammerdam Institute for Life Sciences,
    Universiteit Amsterdam
  • 2014 – 2016 postdoctoraal onderzoek naar glycogeen metabolisme van vaginale bacteriën, Washington University School of Medicine, Saint Louis, Missouri, USA
  • 2016 – heden gastonderzoeker afdeling Moleculaire Celbiologie, Vrije Universiteit Amsterdam
  • 2005- 2008 columnist voor Leids Universitair Weekblad Mare
  • 2008- heden columnist voor nrc.next en NRC Handelsblad
  • 2017 Ode aan de e-nummers
  • 2019 Het grote niets

Delen