Juanita
Alex Roose, huisarts op Curaçao, zag zijn ‘moedige daad’ beloond met applaus.
Tekst: Alex Roose | Illustratie: Marcel Leuning
Het verhaal speelt rond 1985. Juanita was rond de tachtig jaar oud toen ik op een zondagochtend gebeld werd door haar familie. Deze dorpsgenote voelde zich niet zo lekker en de familie vroeg of ik een huisvisite kon maken. Juanita deed niet vaak een beroep op me en ik vond het verzoek aan mij wel logisch, omdat de dienstdoende arts toch zeker 15 kilometer verder weg woonde. Die ochtend zou ik aan zeilwedstrijden meedoen, en de weg naar de 25 kilometer verderop gelegen jachthaven liep langs het huis waar Juanita – en de familie, drie generaties groot – nog geen 500 meter van mij vandaan woonde. Ik beloofde op weg naar mijn zeilraces eerst Juanita te bezoeken en zo geschiedde.
Ik trof haar liggend op bed aan, met wat vage klachten van ‘gas’ en ‘raal’ (een slecht gedefinieerd soort honger-/misselijkheidsgevoel) in de bovenbuik. Al met al kon ik er niets ernstigs van maken. Welke therapie ik toepaste weet ik niet meer, maar de kans is groot dat het een drankje met aluminiumhydroxide/magnesiumhydroxide is geweest. Na dit oponthoud van een minuut of twintig vervolgde ik met blij gemoed mijn weg. En na een fantastische zeildag reed ik om een uur of zeven dezelfde weg naar huis, dus ook weer langs het huis van Juanita.
‘Het zou zeker een forse klacht worden’
Honderd meter voor haar huis zag ik het al. Vele auto’s stonden voor de deur en er was duidelijk wat gaande. Een omineuze gedachte maakt zich van me meester. Wat had ik gemist? Had Juanita toch een dreigend hartinfarct en had ze inmiddels het loodje gelegd? Dat zou zeker een forse klacht worden met alle ellende van dien. Ik wist maar al te goed hoe bij het overlijden van een zieke de volgorde van bellen was: 1. familie en naaste vrienden, 2. de pastoor en 3. de dokter om te schouwen. Familieleden voelen haarfijn aan of de dokter als eerste moet komen, dus als er nog wat te redden valt.
Mijn rechtervoet twijfelde tussen het gaspedaal en de rem maar nog voordat ik bij het huis was sprak ik mezelf moed in. “Wees nu maar een flinke jongen en ga direct de confrontatie aan, uitstel maakt het alleen maar erger.“ Met loden benen en een fors ‘raalgevoel’ stopte ik en ging het openstaande huis binnen. In de grote woonkamer was het stampvol met mensen, centraal in het midden in een enorme fauteuil zat … Juanita! Ze was jarig en vierde het groots. Een paar mensen begonnen te klappen omdat zelfs de attente dokter op verjaarsvisite kwam.
Ik realiseerde me dat vanaf het begin van mijn waandenken nog maar een minuut of drie verstreken waren.