‘Ook de nasleep zal ongekend zijn’
Rode Kruis-directeur Marieke van Schaik over de COVID-19-crisis
Anderhalf jaar nog maar stond Marieke van Schaik aan het roer van het Nederlandse Rode Kruis toen de grootste hulpoperatie sinds de Watersnoodramp van start ging. De algemeen directeur spreekt over hulp die ‘Rode Kruisers’ bieden én over de gevolgen die zij zien van de coronacrisis. “Een schrijnend lange rij voor voedselhulp.”
Tekst: Martijn Reinink | Beeld: Nout Steenkamp
Een vrijdagmiddag. Stipt om 15.00 uur verschijnt Marieke van Schaik (50) in de afgesproken Teams-meeting. Eerder vandaag is de directeur van het Rode Kruis op de vaccinatielocaties in Almelo en Enschede geweest. Niet om zelf een prik te halen, maar om ‘Rode Kruisers’ te bezoeken. De vrijwilligers met EHBO-diploma zijn te herkennen aan het officiële Rode Kruis-uniform; zij houden mensen na vaccinatie vijftien minuten in de gaten. De ‘Ready2Helpers’ die er rondlopen, hebben geen EHBO-diploma en dragen daarom geen uniform, maar een Rode Kruis-hesje. “Iedereen kent het beeld van rampen over de hele wereld met hulpverleners van het Rode Kruis”, zegt Van Schaik. “Dat we nu in eigen land zien dat zo veel vrijwilligers zich met zo veel energie inzetten, maakt me wel trots.”
Waar de ene keer een gevoel van trots overheerst, is dat op andere momenten een heel ander gevoel. Bijvoorbeeld als Van Schaik in Amsterdam met eigen ogen de gevolgen van de coronacrisis ziet. Niet op een COVID-ic, maar in het stadsdeel Nieuw-West waar voedselpakketten worden uitgedeeld. “Er stond een enorm lange rij, iedereen keurig op afstand hoor, maar het was echt schrijnend om te zien. Vorig jaar april deelden we zo’n 2.200 pakketten en boodschappenkaarten per week uit. Nu (begin maart, red.) zijn dat er bijna 5.000 en dat aantal zal op korte termijn zeker oplopen tot 6.000 per week.” Daarbij geeft de Rode Kruis-directeur overigens de voorkeur aan boodschappenkaarten ter waarde van 15 euro boven voedselpakketten. “Soms schenken supermarkten producten en daar zijn we óók blij mee, maar de kaarten zijn efficiënter. Daarmee voorkom je verspilling. Én het geeft mensen een bepaalde waardigheid als ze zelf kunnen kopen wat ze nodig hebben.”
Mensen die in deze rij staan, komen niet in aanmerking voor voedselhulp van de Voedselbank, zegt Van Schaik. “De Voedselbank hanteert vrij strenge criteria, terecht, maar soms voldoet iemand daar nét niet aan of moet een tijdje wachten, terwijl de nood hoog is.” Of iemand kan zich niet legitimeren. “We hebben geen cijfers, mensen praten er niet graag over, maar we weten wel dat de grootste groep die voedselhulp van het Rode Kruis krijgt, bestaat uit ongedocumenteerden. Mensen zonder verblijfsvergunning die hun huur betalen en hun gezin onderhouden met zwarte baantjes in de horeca of in de schoonmaak. Nu dat inkomen wegvalt, kunnen ze niet in hun levensonderhoud voorzien.” Naar schatting leven er enkele tienduizenden ongedocumenteerden in Nederland. “Maar”, stipt Van Schaik aan, “we zien in de rijen voor voedselhulp inmiddels óók andere groepen. Zoals ondernemers en freelancers die in de financiële problemen zijn gekomen, alleenstaande ouders en ook studenten die hun bijbaan zijn kwijtgeraakt en niet kunnen terugvallen op hun ouders. En niet alleen de voedselnood groeit, óók het aantal mensen zonder een dak boven het hoofd neemt toe; dat zien we bij de dag- en nachtopvang die we samen met gemeenten en partnerorganisaties bieden. We hebben te maken met een ongekende crisis met ongekende gevolgen, voor de gezondheid, maar ook sociaaleconomisch.”
Wereldwijd
Op de Cariben waar het Nederlandse Rode Kruis ook hulpverlening biedt, is de situatie nog ‘scherper’ dan hier. “Op Curaçao en Aruba is meer dan de helft van de bevolking afhankelijk van het toerisme, dat volledig is stilgevallen. Ze hebben er niet zo’n goed sociaal vangnet en er werken relatief veel ongedocumenteerden. Met steun van het ministerie van Binnenlandse Zaken (56,1 miljoen euro, red.) hebben we daar onder meer een voedselprogramma opgezet: we ondersteunen momenteel zo’n 15 procent van de bevolking met pakketten en boodschappenkaarten.” Nóg schrijnender is de situatie in landen die al door andere rampen geteisterd werden in de periode voor COVID-19. Voor hulp in landenals Jemen, Zuid-Soedan en Ethiopië heeft het Rode Kruis giro 5125 opengezet. Eerder al initieerde men een binnenlandse collecte-actie via giro 7244. “Er zijn mensen die zeggen: we moeten in deze crisis eerst naar onszelf kijken. Dat doen we, maar het Rode Kruis zet zich in voor humanitaire nood wereldwijd, daarom willen we óók fondsen werven voor die gebieden waar de hongersnood nu extreem toeneemt. Bovendien moeten we oog houden voor de afhankelijkheid die we van elkaar hebben. Dit virus is ook van buiten gekomen. En als wij straks gevaccineerd zijn en mensen elders niet, zullen ook wij de gevolgen daarvan ondervinden.”
Een sprong terug in de tijd dan. Naar het moment dat SARS-CoV-2 Nederland binnendringt. Al eerder krijgt Van Schaik signalen over de ernst en dreiging van het virus. Eerst vanuit het Chinese Rode Kruis, later vanuit het Italiaanse. Begin maart 2020 activeert zij in Nederland het ‘crisismanagementplan’. “Waar we normaal decentraal zijn georganiseerd, kunnen we in deze crisisstructuur centraal beslissingen nemen.” Op dat moment staat ze anderhalf jaar aan het roer en heeft ze zich de ‘best complexe organisatie, met 23 districten en de specifieke auxiliaire rol’ net een beetje eigen gemaakt. “In 2019 hebben we een nieuwe strategie vastgesteld, gericht op de zeven basislevensbehoeften. In 2020 wilden we die implementeren. Dat is in een stroomversnelling gekomen, want die behoeften zijn het uitgangspunt voor onze hulpverlening in deze crisis geworden.”
‘Als wij straks gevaccineerd zijn en mensen elders niet, zullen ook wij de gevolgen daarvan ondervinden’
Van de 192 Rode Kruisverenigingen in de wereld, is een aantal gewend om op te treden in grote, complexe crisissituaties. Voor de Nederlandse tak geldt dit niet. In 2015 zette men zich weliswaar in tijdens de vluchtelingencrisis en in 2017 na orkaan Irma op Sint Maarten, maar de laatste hulpoperatie van zo’n grote omvang dateert van 1953: de Watersnoodramp. In de beginfase van de pandemie heeft Van Schaik wel wakker gelegen, bekent ze. “Er kwam zó veel op ons af. Ik dacht: nú moeten we er staan, nú moeten we het laten zien. En keuzes maken: wat gaan we doen, wat niet, waar leggen we prioriteit? Wat het extra ingewikkeld maakt, is dat de hulpvraag heel erg fluctueert. Je moet bezig zijn met wat er nu moet, maar ook met wat er straks aankomt, over drie maanden, zes maanden, een jaar.”
Al voor de eerste ‘coronapersconferentie’ is het Rode Kruis ‘behoorlijk actief’ in de voorlichting, maar daarna ‘barst het echt los’. Als op 16 maart de lockdown ingaat, opent de hulporganisatie een telefoonlijn voor vragen. “Dan blijkt het Rode Kruis voor veel mensen een vertrouwd merk, want de telefoon stond roodgloeiend. Mensen waren angstig. Wat kan ik doen? Wat betekent dit voor mij? In het begin konden we het nauwelijks aan; mensen stonden lang in de wacht. Met hulp van het callcenter van de ANWB hebben we de piek opgevangen.”
Nog steeds is deze telefoonhulplijn actief, maar er wordt minder gebeld en inhoudelijk zijn de vragen veranderd. “Mensen zijn meer gewend aan de situatie. Al komen er nog steeds ook heel complexe hulpvragen binnen: van mensen met schulden, chronische ziekten, psychiatrische problemen. Soms kunnen we zo iemand geruststellen, soms verwijzen we iemand naar het Rode Kruisdistrict in de buurt en soms, als we het niet vertrouwen, sturen we iemand langs. Verder komen er geregeld vragen binnen rondom quarantaine. Over de regels: wanneer mag ik weer naar buiten? Van mensen die eenzaam zijn en het lastig vinden om het vol te houden. En praktische vragen: hoe regel ik mijn boodschappen?”
Vertrouwd merk
Voor veel mensen mag het Rode Kruis dan een ‘vertrouwd merk’ zijn; vanuit de zorg komt de vraag om hulp en ondersteuning traag op gang. “Er is lange tijd geen ramp geweest, dus dat wat het Rode Kruis kan bieden, is niet zo bekend. De zorgsector is ook niet gewend om hulp van buiten in te roepen.” Dat blijkt op het moment dat de hulpvraag zich wel aandient. “Zorginstellingen gaven aan: we hebben nú mensen nodig. Dat begrijpen we en in een crisis moet je snel handelen, maar wel kwaliteit leveren. Dus niet direct mensen erop afsturen, maar eerst kijken: welke taken kunnen ze doen, is het verantwoord, is het veilig? De meeste van onze 17.000 vrijwilligers zijn niet BIG-geregistreerd, maar hebben wel een EHBO-diploma. Dat betekent dus dat ze geen verpleegkundige handelingen kunnen verrichten, maar wél een ondersteunende, ontlastende rol kunnen vervullen. Zoals ze dat bijvoorbeeld op COVID-afdelingen in ziekenhuizen doen: bedden verschonen, spullen bijvullen, een patiënt gezelschap houden.”
De zorg heeft de Rode Kruisers inmiddels omarmd. Sinds de start van de coronacrisis is voor medische ondersteuning ruim 40.000 keer een vrijwilliger ingezet op HAP’s, in ziekenhuizen en verpleeghuizen en bij GGD’en. Ze helpen in de teststraten, bij bron- en contactonderzoek en sinds begin dit jaar bij het vaccineren. “Bij het vaccineren krijgen alle vrijwilligers een e-learning, zodat ze weten wat de specifieke risico’s zijn. We leveren ook een aantal mensen met een achtergrond in de zorg die bij de GGD een opleiding doen en daarna zelf mogen prikken.” Die laatste categorie krijgt daarvoor betaald. “Vrijwilligheid is de basis. Het Rode Kruis vaart op vrijwilligers, maar in dit geval committeren deze mensen zich voor langere tijd, voor meerdere dagen in de week, daarom krijgen ze betaald.”
‘De meest kwetsbaren hebben geen stem. Ook als de urgente crisis voorbij is, moeten we oog houden voor hen’
Nu de leveringen van vaccins (hopelijk) toenemen, zal het Rode Kruis moeten opschalen, terwijl de hulpvraag op andere vlakken ‘onverminderd hoog’ blijft. Of het lukt om aan de hulpvraag te blijven voldoen? “Dat is een uitdaging. Groot verschil met de eerste COVID-golf en lockdown is dat veel mensen toen niet werkten en zich als vrijwilliger inzetten, terwijl hun reguliere werk nu gewoon doorgaat. We blijven daarom vol inzetten op het werven van vrijwilligers en betaalde krachten.”
Ook als het virus onder controle is, zal de hulpvraag nog lange tijd aanhouden, daarvan is Van Schaik overtuigd. “Ook de nasleep zal ongekend zijn. Op het gebied van gezondheid, door uitgestelde zorg, door personeel dat opgebrand is. Maar ook op allerlei andere vlakken. Denk aan mensen die zijn vereenzaamd en contacten zijn kwijtgeraakt. Jongeren die zijn ontspoord doordat er weinig structuur was. Bedrijven die failliet zijn gegaan. En laten we vooral de allerkwetsbaarsten niet vergeten. Sport, cultuur, horeca, ondernemers; allemaal groepen die zijn geraakt, maar wel gezamenlijk hun stem kunnen laten horen. De meest kwetsbare groepen hebben geen stem. Als de urgente crisis voorbij is en de economie zich hopelijk wat kan herstellen, moeten we ook oog voor hen houden.”
Curriculum vitae
Marieke van Schaik (1970) geboren in Leiden
- 1989-1994 internationale betrekkingen, Universiteit van Amsterdam
- 1995-2000 projectmedewerker, Stichting DOEN
- 2000-2006 relatiebeheerder, Nationale Goede Doelen Loterijen
- 2006-2009 hoofd goede doelen, Nationale Goede Doelen Loterijen
- 2009-2018 managing director, Nationale Goede Doelen Loterijen
- 2018-heden algemeen directeur, Nederlandse Rode Kruis
- 2018-heden voorzitter raad van toezicht, Dr. Denis Mukwege Foundation
- 2019-heden bestuurslid, Roosevelt Foundation