Medische perikelen in het Grote Dierenbos

cultuur / "Ik voel me zo appelig"

Weinig Nederlandse kinderprogramma’s spreken nog steeds zó tot de verbeelding als De Fabeltjeskrant. Voor tal van zorgprofessionals vormden de ziektes, kwaaltjes en ongelukjes van de Fabeltjeslandbewoners misschien wel de allereerste kennismaking met hun toekomstige vak.

Dit najaar is het 55 jaar geleden dat ons land kennismaakte met Meneer de Uil en alle andere bewoners uit het Grote Dierenbos. Bor de Wolf, Juffrouw Ooievaar en Zoef de Haas, karakters die voor altijd in het collectieve nationale geheugen staan gegrift. Om nog maar te zwijgen over dokter Meindert het Paard, zijn assistente Zaza Zebra en de verpleegsters Martha en Myra Hamster.

De Fabeltjeskrant was een creatie van schrijver Leen Valkenier (1924-1996) en een compleet team aan poppenmakers, spelers, decorbouwers, stemacteurs, producers en regisseurs van Chanowski Productions (later De Levita Productions). Zij stuurden de jongste kijkers, met enkele tussenpozen, gedurende ruim twintig jaar dagelijks rond zeven uur naar bed met een verhaaltje uit Fabeltjesland, voorgelezen door de vaste nieuwslezer Jacob de Uil.

De poppenserie groeide in korte tijd uit tot een regelrechte kijk­cijferhit. Valkenier voegde talloze uitdrukkingen toe aan de Nederlandse taal, zoals ‘Dag, lieve kijkbuiskinderen’ en het onvolprezen ‘Oogjes dicht en snaveltjes toe’. De dieren waren in hun doen en laten zó realistisch, dat ze haast bestaande karakters waren. Op subtiele wijze slaagde Valkenier er in om allerlei dubbele bodems en diepere lagen in zijn fabels te verwerken. Het programma vormde zo een afspiegeling van de grotemensenwereld uit de jaren zestig, zeventig en tachtig, met aandacht voor onder andere discriminatie, drugsproblematiek en vrouwenemancipatie.

Dat het Grote Dierenbos een knipoog naar onze samenleving was, bleek ook uit de wijze waarop de medische wereld in Fabeltjesland was samengesteld. Er kwamen ziektes en kwaaltjes in voor, er gebeurden ongelukken en er was een heus ziekenhuis, ‘Het Dierenbosse Hospitaal’, op kundige wijze geleid door dokter Meindert het Paard, diens echtgenote Zaza Zebra en de gezusters Martha en Myra Hamster.

Rode-pukkelepidemie

In het prille begin was dat nog anders. Wanneer Juffrouw Ooievaar in de periode van de ‘oerfabels’ (1968-1970) met haar been achter een tak blijft hangen, is het aan de gebroeders Bever om de boel vakkundig te spalken in hun werkplaats. En als Juffrouw Hamster last heeft van kiespijn, treedt nota bene Meneer de Uil zelf op als tandarts.

Geregeld moesten de dieren ‘naar de dokter in het Buitenbos’. Vaste klant daar was Stoffel de Schildpad, die regelmatig last had van wintertenen, een ‘zwakke schildklier’ en zijn zware schild (‘ik voel me zo appelig’). Ome Gerrit de Postduif moest er voortdurend op uit om bij die mysterieuze geneesheer in het verre bos een hoestdrankje, een zalfje of wonderolie te halen.

Een rode-pukkelepidemie, zo rond de 460e fabel, moedigt Juffrouw Ooievaar aan een medisch congres te organiseren. Daar wordt het initiatief genomen een afgevaardigde naar de dokter in het Buitenbos te sturen om een ‘cursus ziektebestrijding’ te gaan volgen. In eerste instantie valt de keuze op Bor de Wolf, maar wanneer die mokkend dreigt af te reizen, werpt Meindert het Paard zich op als vrijwilliger. Nu heeft dit voormalig renpaard vanaf zijn eerste optreden, op sinterklaasavond 1969, al blijk gegeven van een groot hart en medeleven voor ‘zieke, zielige en nooddruftige dieren’. Hij is dan ook de ideale kandidaat.

Meindert het Paard

In het voorjaar van 1970 vertrekt Meindert naar het Buitenbos met de bedoeling daar zijn doktersdiploma te halen. Maar het zit ’m niet mee: hij haalt slechte cijfers en zakt voor Dierkunde. Aangemoedigd door zijn vriendin Isadora Paradijsvogel opent hij toch alvast zijn spreekkamer, in het diepste geheim zonder doktersbul, totdat de aap (lees: het paard) uit de mouw komt. Uiteindelijk weet Meindert toch te slagen en komt er een bloeiende praktijk tot stand.

Hulp van de hamsterzusjes

Hulp krijgt dokter Meindert van de jongste van de twee hamsterzusjes, Martha Hamster, die zich vol overgave op het vak van hoofdzuster stort. Alert en overdreven bezorgd snelt ze door het Grote Dierenbos, compleet met zwaailicht en sirene (‘tu tu tu tu’). Het doet Meneer de Raaf verzuchten dat Martha ‘haar toeters en bellen al aanzet als iemand een aspirientje nodig heeft’.

Veel kaas van het verpleegvak lijkt Martha niet te hebben gegeten. Als Zoef de Haas somber en depressief is, stelt de dokter voor dat ze hem moeten opvrolijken. “Dat heb ik al gedáán, dokje”, roept ze. “Met een spuitje. Maar het hélpt niet!”

Als Meneer de Uil ‘klappersnavelend’ in bed ligt, stelt Martha voor hem nog eens lekker op te schudden. “Hoe vaak heb ik u dat nou al niet verteld, zuster Martha?”, springt dokter Meindert tussenbeide. “Het béd moet worden opgeschud, niét de zieke!”

In de latere fabels krijgt Meindert verdere assistentie van Martha’s zus Myra en van dokter Zaza Zebra, afkomstig uit het Derde of Buitenste Buitenbos. Niet iedereen is Zaza aanvankelijk gunstig gestemd – zo is hulpzuster Myra wantrouwig richting Zaza – maar al snel wordt de exotische, ondernemende en vrolijke arts geaccepteerd.

Kruidenapotheek 

Wanneer Zaza geneeskrachtige kruiden en drankjes in het Grote Dierenbos introduceert, is dat een knipoog naar de opkomst van alternatieve geneeswijzen in de jaren tachtig. De kruidendrankjes zorgen voor heel wat spanningen en misverstanden met dokter Meindert, die er, als het om dit onderwerp gaat, heel andere opvattingen op na houdt. Maar dat weerhoudt Zaza er niet van haar eigen kruidenapotheek te beginnen.

Aan ziektes, kwaaltjes, ongelukken en ongevallen doorgaans geen gebrek in Fabeltjesland. De vraatzucht van Lowieke (‘smikkelen en smullen’) de Vos wordt regelmatig bestraft met buikpijn. Momfer de Mol verslikt zich te pas en te onpas in zijn ‘segaartjes’. En Zoef de Haas rent regelmatig tegen een boom als hij weer eens wil bewijzen dat hij toch echt het snelste dier van het Grote Dierenbos is. 

Hilarisch zijn de diagnoses die dokter Meindert stelt. Wanneer de gebroeders Bever een kroketten­automatiek plaatsen, met felle maagkrampen bij vooral Lowieke als gevolg, constateert de arts een duidelijk geval van automatitus. Juffrouw Mier lijdt aan furia limpidus, een ziekelijke vorm van schoonmaakwoede. Als Bor de Wolf last heeft van zijn buik, weet dokter Meindert niet zo snel een oplossing. “Was het maar paars geweest, of wat mij betreft violet. Dan had ik het wel geweten”, peinst hij, doelend op de kleur van het braaksel van de patiënt. “Dan zou het coloritus abnormalis zijn geweest.”

Dooie benen

Niet altijd kan de medische professie uitkomst bieden. Wanneer de benen van Juffrouw Ooievaar zijn bevangen door de kou, weet zelfs dokter Meindert geen raad. “Ze heb dooie benen”, roept haar vriend Harry Lepelaar. Gelukkig gaat Willem Bever een lichtje op. “Als je met een blaaslamp waterleidingbuizen kan ontdooien, dan ken je ook die stelten van Ooievaar vorstvrij maken.” En zo geschiedde.

Niets menselijks is de dieren uit Fabeltjesland vreemd en dus steken zo nu en dan ook psychische en mentale klachten de kop op. Een depressieve Stoffel de Schildpad (die voor zijn pijnlijke schild onder andere ‘kwakzalf’ voorgeschreven heeft gekregen) brengt op aanraden van dokter Meindert een bezoek aan de Herberg van het Zuiverste Water, waar een bron van geneeskrachtig water zwaarmoedige dieren er weer bovenop helpt. En een overwerkte Willem Bever wordt door dokter Meindert aangemoedigd een hobby te nemen: tuinieren.

Ome Gerrit de Postduif, die gebukt gaat onder stemmingswisselingen door zijn ‘manke poot’, kiest liever eieren voor zijn geld als Meindert voorstelt een operatie uit te voeren. “Daar wilde dokter Meindert het Paard nota bene de enige manke poot die ik heb operéren! De snijer! Nou, aan mijn poot geen polonaise. Liever een mánke poot dan géén poot!”

Beeld ANP / ANP KIPPA | De oude originele poppen van ‘De Fabeltjeskrant’-cast

Verloting

De redactie mag tien exemplaren verloten van een Fabeltjeskrant-voorleesboek voor kinderen, waarin de dieren tal van avonturen beleven. Wilt u kans maken op een exemplaar? Zie voor meer info vvaa.nl/ledenvoordeel.

Mediajournalist Patrick Bremmers is ook de auteur van Hallo Meneer de Uil, een boek dat verscheen ter gelegenheid van 50 jaar Fabeltjeskrant en exclusief archiefmateriaal bevat. Het is nog via diverse kanalen online te koop (o.a. bol.com, deboekentas.nl en tantehannie.com).

Delen