Nieuw speelveld

Huisarts Niels Rossen maakte wat los met zijn pleidooi dat huisartspraktijken niet kleiner maar groter moeten worden. De huidige roep om verkleining van de huisartspraktijk kan met het tekort aan huisartsen nooit tot een werkbare oplossing leiden, stelt hij. Bovendien is het de vraag of de patiënt die de huisartspraktijk bezoekt altijd door een huisarts hoeft te worden gezien. Bij de discussie hierover merkte Rossen op Twitter op: “Wat mijns inziens leidend moet zijn in de vraag wie de patiënt ziet, is wie de kwaliteit van zorg kan bieden die dán nodig is. Dat is dan vaak niet de huisarts zelf meer…”.

Helemaal raak. Ik zou zelfs nog een stap verder willen gaan door te stellen dat het niet altijd meer de huisarts generalist hoeft te zijn. Naarmate meer zorg verschuift naar de eerste lijn, zal de huisarts meer en meer moeten concluderen dat hij keuzes moet maken. De ene huisarts vindt diabeteszorg interessant, een tweede cardiovasculaire zorg. Een derde heeft zich gespecialiseerd in kleine chirurgische verrichtingen. Een volgende huisarts wil zich sterk maken voor preventie. Weer een andere richt zich op ouderenzorg en werkt samen met de specialist ouderengeneeskunde.

Dit maakt het aannemelijk dat we in de toekomst twee groepen huisartsen hebben: de huisarts generalist en de huisarts specialist. De huisarts generalist verwijst de patiënt dan naar een gespecialiseerde collega op het moment dat het antwoord op een zorgvraag zijn competentieniveau overstijgt. En dan is het handig als die in dezelfde praktijk werkt, samen met de andere eerstelijns zorgaanbieders die ook een rol spelen in het bieden van de zorg “die dán nodig is”. En daarmee is het ook logisch dat die praktijk veel groter zal zijn dan nu.

Delen