‘Openstaan voor elkaars expertise’
interview / Deborah van der Stoep over de ziekenhuiswereld en de ggz
Als gepromoveerd reumatoloog verruilde ze het ziekenhuis voor de ggz, waar ze weer onderaan de ladder begint. Deborah van der Stoep over de verschillen en overeenkomsten tussen beide werelden én de grote muur ertussen. Die wil ze slechten. “Ik probeer zetjes in de goede richting te geven.”
Ze zit in het laatste trimester van haar zwangerschap. Nog vier weken, dan gaat ze met verlof. Dat vertelt Deborah van der Stoep (41) via Teams, vanuit de ggz-instelling in Wageningen waar ze nu twee jaar werkt als algemeen arts. De voormalig reumatoloog voelt zich er als een vis in het water. “Het is een kleine, open, platte organisatie, met gelijkwaardigheid als uitgangspunt, met korte lijntjes en daardoor veel flexibiliteit. Dat werkt hartstikke lekker.”
In haar ‘vorige leven’ in het ziekenhuis mist ze die gelijkwaardigheid. “Ik heb veel moeite met hoe sommige specialisten met collega’s omgaan, met de attitude, met de minachtig voor elkaars ontbrekende kennis. Het commentaar op verwijzingen. Ik kan hele lijsten maken van collega-specialisten die me hebben uitgekafferd, rechtstreeks of dat ik het hoorde van een patiënt die ik had verwezen.”
Toch is dat ‘attitudeprobleem’, zoals Van der Stoep het noemt, niet de enige en niet de voornaamste reden dat ze het ziekenhuis verlaat. “Als dat zo was geweest, was ik op een zeepkist gaan staan, dan had ik geprobeerd daar wat aan te veranderen. Nee, er speelden meerdere dingen mee. Ik heb het vak met veel plezier uitgeoefend, maar het is wel puur poliklinisch; ik miste een beetje de reuring en de spanning. Inhoudelijk veranderde het ook. Ik viel ooit voor de reumatologie vanwege mijn interesse voor het bewegingsstelsel, de mechanica, maar het is veel meer immunologie geworden.” Wat haar echt tegenstaat, is het werktempo. Dat ze niet voldoende tijd heeft voor de patiënt. “Reumatische aandoeningen hebben vaak een enorme impact op iemands leven; in een kwartiertje kun je op dat vlak niets betekenen. Het voelde alsof ik chronisch tekortschoot.”
‘Ik heb veel moeite met hoe sommige specialisten met collega’s omgaan’
Dat maakt dat ze om zich heen gaat kijken. Andere paden gaat verkennen. Zo komt ze in contact met orthopeed Paul Koning, oprichter van Prisma, een platform dat telezorg levert aan huisartsen. Van der Stoep haakt aan. Binnen de Siilo-app kunnen huisartsen met Prisma een casus posten. Meerdere medisch specialisten, uit verschillende disciplines en verspreid over Nederland, denken mee over de casus en geven advies. “Zo kom je tot een gewogen, multidisciplinair advies, de ‘wisdom of crowd’”, zegt Van der Stoep. “Omdat het bovenregionaal is, heeft niemand een belang bij het doorsturen van patiënten.”
Inmiddels heeft Prisma afspraken gemaakt met enkele zorgverzekeraars over een abonnement dat huisartsen kunnen afnemen, maar in de jaren dat Van der Stoep meedoet, is het ‘liefdewerk’. “Toch deden er meer dan honderd specialisten mee. Er ontstond echt lol in elkaar onderwijzen. Niet iemand afzeiken als diegene iets niet weet, maar elkaar versterken, waarderen wat een ander toevoegt.” Van der Stoep gelooft in deze vorm van teleconsultatie. “Als ik als reumatoloog een huisarts wilde spreken, duurde het soms dagen voordat ik iemand te pakken had. Een teleconsult bekijk en beantwoord je op een zelfgekozen moment. Als meerdere specialisten naar een casus kijken, levert dat bovendien een gedragen advies op, waar de huisarts mee verder kan én waarvan hij leert. Dat voorkomt veel verwijzingen, direct en indirect.”
Arbitrair gescheiden
In haar zoektocht naar werkgeluk volgt Van der Stoep ook een opleiding tot coach. Dat leidt uiteindelijk tot SoepelSamenwerken, een trainings- en coachingsbureau voor medisch professionals, dat ze opricht met twee gelijkgestemde (voormalig) internisten. “De naam zegt het al: de focus ligt op samenwerking. Met de patiënt, met jezelf, met collega’s, met bestuurders. Het gaat vooral om écht contact maken. Ik meende erg bedreven te zijn in communicatie, zoals bijna alle dokters. ‘Communicatie is ons vak’, zeggen we, maar tijdens die coachopleiding ontdekte ik dat dat niet waar is. Je kan vriendelijk en empathisch zijn, maar echt verbinding maken, is iets anders. Daarvoor moet je een laag dieper en dat is voor veel dokters onontgonnen terrein.”
‘Je kan vriendelijk en empathisch zijn, maar echt verbinding maken, is iets anders’
Die ontdekking leidt er ook toe dat haar werk in het ziekenhuis ‘nog meer gaat wringen’. “In ons zorgsysteem zijn lichaam en geest belachelijk arbitrair gescheiden, alsof het twee totaal verschillende werelden zijn. Letterlijk: de ggz zit verstopt in het bos, het ziekenhuis bevindt zich in de stad, naast de afrit. Terwijl somatische en psychische problemen natuurlijk vaak samengaan, interageren.” Omdat ze dit bij reumapatiënten dagelijks ziet, denkt Van der Stoep in eerste instantie na over mogelijkheden om die patiënten te gaan coachen, maar ze kiest uiteindelijk voor het omgekeerde: ze neemt haar somatische kennis mee de ggz in.
Daarbij gaat ze niet over één nacht ijs (“Ik heb een jaar of drie getwijfeld”), maar in 2019 maakt ze de switch. In status en inkomen betekent dat een stap achteruit. Lachend: “Niemand adviseert je om als gepromoveerd medisch specialist weer onder aan de ladder te beginnen. Zelf zie ik dat trouwens niet zo, ik beschouw het als een volgende stap in mijn nomadisch carrièrepad, maar in de praktijk vóelt het soms wel als onder aan de ladder.” Of een ‘somatisch cv’ dat klinkt als een klok geen betekenis heeft in de ggz? “Wel een beetje, totdat je iets aan te merken hebt, dan ben je toch gewoon de algemeen arts die net komt kijken in de ggz. Dan wordt verwacht dat je je bescheiden opstelt.” Dat ondervindt Van der Stoep bijvoorbeeld op een klinische opnameafdeling in een grote ggz-instelling. “Een patiënt kreeg traumatherapie, maar dat was zo confronterend dat ze gesepareerd moest worden, op de HIC terechtkwam, steeds meer medicatie moest gaan slikken. Anders zou ze zichzelf iets aan doen. Ik zag die vrouw afglijden en dacht: ondanks alle goede intenties wordt hier iemand slechter in plaats van beter gemaakt. Ons doel moet toch zijn dat iemand functioneert in de maatschappij? Maar wat wist ik als groentje van buiten nou van traumabehandeling?”
Waar ze van tevoren verwacht dat er in de ggz ‘meer naar de mens in plaats van naar de diagnose’ wordt gekeken, valt haar dat in die grote instelling toch tegen. “Er wordt vooral vanuit het medische model gedacht: diagnose-pilletjebehandeling. Ik geloof daar helemaal niet in.” Daarin staat ze niet alleen: de roep om het afschaffen van psychiatrische labels klinkt steeds luider. “Er is zeker een tegenbeweging gaande. Als ik psychiaters als Floortje Scheepers of Jim van Os hoor, dan word ik daar heel gelukkig van, maar een cultuur verander je niet in een dag.”
‘Psychiaters en klinisch psychologen leven langs elkaar heen, weten weinig van elkaars onderzoek en literatuur’
Als Van der Stoep de ‘ggz-cultuur’ vergelijkt met de cultuur in het ziekenhuis, dan ziet ze verschillen: “In de ggz wordt ontzettend veel overlegd; iedereen moet er een plasje overheen doen. Daarin mis ik weleens het praktische van de somatiek: geef er gewoon een klap op.” Maar ze ziet ook genoeg gelijkenissen, bijvoorbeeld in de scheiding tussen vakgebieden. “Ik heb me jarenlang verdiept in de ggz, veel gelezen, met veel mensen gesproken. Wat me opvalt, is dat psychiaters nauwelijks klinisch psychologen kennen, en andersom ook niet. Ze leven langs elkaar heen, weten weinig van elkaars onderzoek en literatuur. Terwijl het zeer gespecialiseerde professionals in hetzelfde veld zijn, lijken het gescheiden werelden. Dat vind ik trouwens ook van zorgverleners en cliënten. Het is wij-zij. Terwijl ik dat onderscheid niet zo zie. Het is maar net waar je wieg heeft gestaan, wat je hebt meegemaakt.”
Somatische bagage
Waar Van der Stoep in het ziekenhuis de aandacht voor het mentale welzijn mist, verbaast haar in de ggz het gebrek aan somatische kennis. “Psychiaters zijn medisch specialisten, er wordt vaak gezegd: zij hebben die somatische bagage, maar in de praktijk weten ze het gewoon niet. Dat is geen verwijt. Als je er weinig frequent mee te maken hebt, is dat ook lastig, maar somatische kennis is in veel situaties wel essentieel.” Ze heeft voorbeelden te over. Vanuit de ggz: “Een patiënt met recidiverende depressies en diabetes, of een patiënt met een hypofyseprobleem en een stemmingsprobleem; dat grijpt zo in elkaar, maar het zijn naast elkaar lopende trajecten.” En vanuit het ziekenhuis: “Een patiënte wier reumatoïde artritis ondanks steeds meer medicatie maar niet rustig werd. Ze zat ook middenin in een rouwproces. Om het verdriet te verdringen, werkte ze keihard, als secretaresse, de hele tijd met die vingers in de weer. Als je daar niks mee doet, is het dweilen met de kraan open.”
Omdat ze bij meer patiënten dit soort verbanden signaleert, vat Van der Stoep in haar tijd als reumatoloog het idee op nieuwe patiënten te screenen: hoe kwetsbaar is iemand om psychisch te ontregelen, of is er al sprake van psychische problematiek? “Collega’s waren niet zo enthousiast. De manager van de poli vroeg zich af: waar is dat goed voor? En wie gaat dat betalen?”
‘In mijn eentje ga ik die werelden niet bij elkaar brengen. Ik probeer wel zetjes in de goede richting te geven’
Dat laatste is wel een relevante vraag; de financiering is immers strikt gescheiden. “Dat maakt het inderdaad lastig. Ik geloof dat het ‘Prisma-model’ kan helpen om de muur tussen somatiek en ggz te slechten, om die werelden met elkaar te laten vervloeien. Zodat een ggz-arts of psychiater eenvoudig een internist kan raadplegen. En andersom: zodat een reumatoloog bij een psychisch kwetsbare patiënt laagdrempelig digitaal een psycholoog kan consulteren. Die muur moet weg en dat begint met openstaan voor elkaars expertise.” Van der Stoep wil daar graag aan bijdragen. “Ik ben idealistisch, maar ook realistisch: in mijn eentje ga ik die werelden niet bij elkaar brengen. Ik probeer wel zetjes in de goede richting te geven. Door de urgentie voor het voetlicht te brengen met voorbeelden uit dagelijkse praktijk, door SoepelSamenwerken, door binnen de instelling waar ik werk de somatiek meer op de kaart te zetten.”
Dat doet Van der Stoep niet door te klagen over wat fout gaat, maar door ‘vanuit een positieve insteek te laten zien hoe het anders kan’. Niet alleen binnen de eigen instelling; de laatste jaren heeft ze ook met diverse zorgverzekeraars om de tafel gezeten. “In plaats van veroordelend en boos ga ik zo’n gesprek in met de gedachte dat ik wil begrijpen hoe zij erin staan. Waarom sommige acties zo onlogisch en oneerlijk voelen. Dat geeft gelijk een dialoog. Soms leidt dat tot afspraken over hogere budgetten of plannen voor samenwerking op een specifiek zorginhoudelijk thema, maar regelmatig volgt er ook geen concreet resultaat. Dat is niet erg. Zolang we maar in dialoog blijven, is een belangrijk fundament gelegd. Ik hoop vanuit samenwerking met alle partijen bij te dragen aan goede zorg, waarbij we als behandelaren kijken naar de mens tegenover ons: wie zijn we aan het behandelen en wat is het doel? Voor mij is dat de essentie.”
Curriculum vitae
Deborah van der Stoep (1980) geboren in Dordrecht
- 1999 – 2006 geneeskunde, Universiteit van Antwerpen
- 2004 – 2006 postacademische initiële lerarenopleiding, Universiteit van Antwerpen
- 2006 anios reumatologie, Medisch Spectrum Twente
- 2006 – 2013 opleiding tot reumatoloog, Sint Franciscus Gasthuis Rotterdam en Erasmus MC
- 2010 – 2017 PhD, proefschrift: Cardiovascular risk in rheumatoid arthritis patients, diagnosis and treatment: a report of the FRANCIS
- 2013 – 2019 reumatoloog, Ziekenhuis Gelderse Vallei, Ede
- 2016 – 2017 post-hbo-opleiding coach practitioner, Europees Instituut de Baak
- 2018 – heden blogger, Medisch Contact
- 2018 – 2021 reumatoloog, Prisma, platform voor telezorg
- 2019 – 2020 algemeen arts, VVGNet, Doetinchem
- 2020 auteur Dubbel Leven, bundel met gedichten en schilderijen, ism kunstenaar Dianne Rebergen
- 2020 – heden algemeen arts, GGZ Centrum Wageningen
- 2021 – heden mede-oprichter, SoepelSamenwerken
- 2021 auteur, kinderboek Stekeltje het Egeltje en het Dal
van Niemand, verschijning: medio 2022