Over de lijnen heen

ondernemen / interdisciplinaire werkwijze rond schouderzorg

Schouder Centrum Nijmegen is klaar om zijn interdisciplinaire werkwijze landelijk uit te rollen, maar daarvoor is structurele bekostiging nodig.

Ruim tien jaar geleden zoeken fysiotherapeuten Pim Kreutzer (48, rechts op de foto) en Guido Souren (52, tweede van links) van praktijk FysioNovio contact met orthopeden in de regio. “Omdat wij patiënten met schouderklachten zagen die voor niets bij de orthopeed waren geweest én patiënten die juist wél naar het ziekenhuis hadden gemoeten”, blikt Kreutzer terug. Bij orthopeden Jacco Jenner (48, links op de foto) en Epyng Hu (62, tweede van rechts) van het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis vinden zij gehoor. “Wij liepen tegen hetzelfde aan”, zegt die eerste. “Op het gebied van schouderzorg was er in de regio nauwelijks afstemming tussen huisarts, fysiotherapeut en orthopeed.”

Het gesprek mondt uit in een samenwerking die verdergaat dan een ‘regulier netwerk’. “We hebben de afgelopen jaren echt een eigen werkwijze ontwikkeld”, zegt Jenner. “Als orthopeden pakken we samen met gespecialiseerde schouderfysiotherapeuten de behandeling op. We houden elkaar continu op de hoogte, betrekken én scholen de huisarts en verzamelen data.” In 2013 richten ze een vereniging op: Schouder Centrum Nijmegen. “Eerst hebben we en petit comité het idee uitgewerkt, getoetst en bijgeschaafd. Pas daarna zijn we naar buiten getreden.”

”Het werk wordt er leuker van en huisartsen hebben minder herhaalconsulten’

En dat betekent, naast alle formaliteiten, vooral anderen mee zien te krijgen. Zoals collega-fysiotherapeuten en huisartsen in de regio. “Deze werkwijze kost fysiotherapeuten meer tijd”, erkent Kreutzer, “want ze moeten data aanleveren, er hoort scholing en intervisie bij. Maar het werk wordt er leuker van en huisartsen hebben minder herhaalconsulten.” De orthopeden moeten eerst hun eigen maatschap en daarna de rest van het ziekenhuis overtuigen. “Het is een beetje dubbel”, zegt Jenner. “We werken hard in de hoop dat de zorg beter wordt, maar daardoor gaan we minder patiënten zien en komen er dus minder inkomsten binnen. Maar wij geloven dat de zorg in Nederland hiernaartoe moet én het betekent een ongelofelijke werkplezierverbetering.”

Wat niet wegneemt dat de initiatiefnemers alles in het werk stellen om een financiële regeling te krijgen. “Als je tijd investeert waarmee je zorgkosten bespaart, dan moet die besparing deels terugvloeien”, vindt Jenner. Met subsidies van ZonMw en VEZN lukt het aan te tonen dat ze daadwerkelijk zorgkosten besparen. “We hebben een ketendatabase ontwikkeld, waarbij we breed kijken naar het gezondheidsprobleem. Daarbij zien we een hoge patiënttevredenheid, verbeterde uitkomsten in functioneren en minder onnodige verwijzingen. Veruit de meeste patiënten kunnen, veelal zonder aanvullende diagnostiek, succesvol in de eerste lijn behandeld worden.”

Zorgverzekeraars aan zet

Met die resultaten krijgen ze van zorgverzekeraar VGZ het stempel ‘good practice’ en steun om hun werkwijze landelijk uit te rollen. Al valt dat in de praktijk nog niet mee. “We krijgen van VGZ nu een iets hoger tarief”, zegt Kreutzer, “maar als we onze werkwijze in een regio willen implementeren waar een andere verzekeraar de grootste is, gaat VGZ daarvoor niet betalen.” Daarom zijn ze nu ook met andere zorgverzekeraars in gesprek. “Zonder zicht op structurele bekostiging wordt het lastig collega’s in andere regio’s over de streep te trekken, vanwege de effort en tijdsinvestering die gedaan moet worden”, zegt de fysiotherapeut. “Of deze aantoonbaar succesvolle werkwijze ook buiten de regio Nijmegen een succes zal worden, hangt vooral af van de medewerking van zorgverzekeraars.”

Delen