Regie bij VWS
In verschillende sessies hebben zorgprofessionals in het kader van (Ont)Regel de Zorg per beroepsgroep een overzicht opgesteld welke regels geschrapt of aangepast kunnen worden. Een aantal complexe onderwerpen vraagt meer tijd om verder uit te werken, mede omdat belangen soms tegengesteld zijn. Hier ligt een taak voor VWS, stelt VvAA-directeur Edwin Brugman.
Tekst: Andrea Linschoten | Beeld: Tamar Smit
Huisartsen, psychiaters, fysiotherapeuten, wijkverpleegkundigen, apothekers, medisch specialisten en ziekenhuisverpleegkundigen hebben de afgelopen maanden samen met verzekeraars, toezichthouders en patiënten- en brancheorganisaties om de tafel gezeten om per beroepsgroep te bespreken hoe de regeldruk in de zorg verminderd kan worden. In navolging van de eerste Schrapconferentie op 18 november 2017 en met steun van het ministerie van VWS hebben zij in drie opeenvolgende ‘schrap- en verbetersessies’ in totaal 62 concrete ‘schrappunten’ vastgesteld: regels die op relatief korte termijn kunnen worden geschrapt of verbeterd en direct verschil maken in termen van meer aandacht voor de patiënt en kwaliteit van zorg. Voor elk schrappunt is tevens vastgesteld wat er met welke partij moet worden geregeld om het betreffende punt ook daadwerkelijk te realiseren. Op 27 maart hebben vertegenwoordigers van de verschillende beroepsgroepen de agenda’s in Den Haag aangeboden aan minister Bruno Bruins. Behalve punten die in de schrapsessies afgerond konden worden, heeft iedere beroepsgroep (behalve die van de wijkverpleegkundigen) ook punten beschreven die te veelomvattend waren om in deze korte tijd volledig uit te werken. Het zijn punten waar zorgprofessionals veel belang aan hechten en waarover meestal al wordt gesproken aan andere ‘tafels’. Bij de verwezenlijking van deze punten zijn partijen betrokken die soms tegengestelde belangen hebben, wat het tot gevoelige kwesties maakt.
Directeur VvAA Edwin Brugman geeft voorbeelden: “De behandelindex is bedoeld om onderling te vergelijken. Maar zorgverzekeraars gebruiken dit nu om normen op te leggen, zonder dat gekeken wordt naar bijvoorbeeld de (veranderende) populatie van een praktijk. Ook het preferentiebeleid zou aangepast moeten worden, de perverse prikkels moeten eruit. Of neem het systeem van ROMmen, daar zijn miljoenen in geïnvesteerd. Daar hangen weer banen aan en er spelen allerlei belangen. Kunnen we daarmee stoppen? Is dat niet zonde van de investering? En wat te denken van de dominantie van softwareleveranciers als we het hebben over het EPD? Dit zijn de grotere thema’s waar de beroepsgroepen alleen niet uitkomen. Hier moet VWS de regie nemen. Het staat al in het regeerakkoord dat de regeldruk moet verminderen. Ook andere partijen dan VWS moeten zich hieraan committeren: zorgprofessionals, bestuurders, zorgverzekeraars en patiëntenorganisaties. De politiek moet dit ook steunen.”
Brugman vervolgt: “De zorg heeft nu allerlei controlesystemen, gebaseerd op wantrouwen. Veel mensen zijn daarbij betrokken en roepen dat het belangrijk is. De zorgprofessional is druk met zijn patiënt, andere partijen zijn druk met controles en management en willen dit werk in de lucht houden.” Toch is de VvAA-directeur gematigd positief. “Het zijn taaie kwesties, maar ik blijf optimistisch zolang zorgprofessionals in beweging blijven en hun stem laten horen. Het verschil met eerdere pogingen om de regeldruk aan te pakken is dat VWS en politiek nu meer luisteren naar de zorgprofessional.”
Klik op de afbeelding voor een grotere versie
Zorgverzekeraars
Woordvoerder van Zorgverzekeraars Nederland Thomas Bakker geeft een reactie op (Ont)Regel de Zorg: “De zorgverzekeraars kijken terug op een goede samenwerking met de verschillende partijen tijdens het traject. Het past bij de lopende nauwe samenwerking met de beroepsgroepen waarin al de nodige stappen zijn gezet. In aanloop naar en tijdens de schrapsessies zelf hebben de zorgverzekeraars gemerkt dat er door zorgverleners ook wensen zijn benoemd die niet zozeer te maken hebben met het terugdringen van administratieve lasten, maar meer een beleidsmatig karakter hebben. Hiervan is door
de zorgverzekeraars al snel aangegeven dat de schrapsessies niet de juiste plek zijn om deze onderwerpen te bespreken. Het gaat hier bijvoorbeeld om de behandelindex (fysiotherapeuten) of het preferentiebeleid (apothekers). Voor de behandelindex zijn namelijk vorig jaar al door de verschillende betrokken partijen landelijke afspraken gemaakt. Tot slot raakt inhoudelijk overleg over de invulling van preferentiebeleid of ander prijsbeleid van geneesmiddelen het individuele inkoopbeleid van zorgverzekeraars en past daarom dus ook niet in dit traject. Tijdens de schrapsessies is wel afgesproken dat er een apart overleg wordt georganiseerd om met de apothekers door te praten over administratieve lasten en het preferentiebeleid. De voortgang in het terugdringen van administratieve lasten is terug te vinden op minderlastenmeerzorg.nl.”
Meer informatie over (Ont)Regel de Zorg vindt u op vvaa.nl/ontregeldezorg.