Schmitz versus Snijders: teamspirit

duocolumn / Hij is chirurg en opleider, zij werkt als jonge klare chirurg, vooralsnog zonder vaste aanstelling. In een duocolumn bespreken Roderick Schmitz en Heleen Snijders relevante zorgthema’s, tegenstellingen én taboes

Roderick Schmitz is een ervaren gastro-intestinaal chirurg en opleider in het Groene Hart Ziekenhuis in Gouda

Poeh Heleen,

Voor betere zorg moet je het hebben van teamspirit, want de beste kwaliteit maak je samen. Kwaliteit wordt natuurlijk niet gemaakt door een beleids­keuze om vervolgens top-down te roepen dat het vanaf nu zo moet. Voorwaar­delijk voor die betere zorg is dat je elkaar vertrouwt, durft aan te spreken, voorspelbaar gedrag vertoont en zeker geen twee agenda’s in je zak mag hebben.

Ik realiseer mij dat ik als een wat grijze, ietwat kalende zestiger moet investeren in de spirit van ons team en dat doe ik dan door te etaleren dat ik open en benaderbaar ben. Ik zeg nogal eens: “Je hoeft mij niet met u aan te spreken, want dat doe je toch ook niet bij de aanvoerder van je hockey- of voetbalteam?” Vaak is dan het ijs gebroken en verdwijnt de hinderlijke hiërarchie als sneeuw voor de zon. Maar ondanks mijn inspanningen om de drempels om mij heen ­zoveel mogelijk te verlagen, merk ik meer dan eens ­argwaan. Alsof mijn gedrag niet oprecht is, maar onderdeel van mijn tweede agenda. Dat frustreert mij en wat erger is: het hindert betere zorg.


Heleen Snijders werkt als jonge klare chirurg, vooralsnog zonder vaste aanstelling

Tsja Roderick,

Ik ken je als een bescheiden man met een gezonde aversie tegen zelfoverschatting. Helaas verloopt het menselijk brein niet altijd even rationeel, en hebben ook jij en ik last van zogenaamde cognitieve biases. Nu speelt zich bij jou wellicht iets af wat psychologen de ‘illusory superiority’-bias noemen, namelijk de neiging je eigen kwaliteiten te overschatten.

In dit specifieke geval heb ik het over een overschatting van jouw kwaliteit om laagdrempelig benaderbaar te zijn. Overigens schijnt dit veel vaker voor te komen, niet in de laatste plaats bij mensen met een zekere positie of status. En of je nu wil of niet Roderick, jouw positie als (zelfverklaard kalende zestigjarige) chirurg is er een met invloed.

Ook lijden wij artsen vaker dan we zouden willen aan zogenaamde ‘advantage blindness’: een zekere blindheid van mensen met privileges, waarbij we aannemen dat anderen een situatie net zo ervaren als wij dat doen. Voor mij en mijn ‘zes vinkjes’ is het bijvoorbeeld volstrekt normaal te durven zeggen wat ik denk. Pas toen ik tijdens mijn opleiding door een verpleegkundige werd gewezen op mijn af en toe wat intimiderende aanwezigheid, werd ik mij meer bewust van de vanzelfsprekendheid waarmee ik ruimte durf in te nemen. Door deze vanzelfsprekendheid ben ik mij dan ook vaak onvoldoende bewust van hoe lastig het voor een ander kan voelen om iets te durven zeggen. Ik kan mij alleen maar voorstellen dat dit bij jou ook zo werkt.

Begrijp me niet verkeerd, ook ik ken de frustratie die jij voelt wanneer je poging om het ijs te breken onvoldoende blijkt. En ik baal er ook van dat er zoveel meer voor nodig is om elkaar te vertrouwen dan onze oprechte intenties om het goed te willen doen. Maar zoals je al zegt: de beste ­kwaliteit maak je samen. En dan is het soms echt nodig om minder te praten, en meer te luisteren.

Delen